ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0390 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 191/2009

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0390
Datum uitspraak: 24-06-2010
Datum publicatie: 24-06-2010
Zaaknummer(s): 191/2009
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Het verwijt luidt dat verweerder aan de jongste zoon van klager heeft gezegd dat klager al meer dan 30 jaar alcoholist is en dit in de p.c. heeft opgenomen waar alle huisartsen inzage in hebben. Dit is overgenomen door de volgende huisarts en heeft een rol gespeeld bij een gedwongen opname van klager. Het college oordeelt dat het dossier geen houvast biedt voor de stelling van klager en wijst de klacht als kennelijk ongegegrond in raadkamer af.

 

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 24 juni 2010 naar aanleiding van de op 19 augustus 2009 ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te D,

v e r w e e r d e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klager heeft een klaagschrift en een aanvulling hierop ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Zij hebben vervolgens gerepliceerd en gedupliceerd. Beiden hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek. Op verzoek van de secretaris is het huisartsenjournaal met betrekking tot klager ingezonden.


2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Het overgelegde huisartsenjournaal maakt vanaf 2005 melding door verweerder, maar ook door waarnemers, van alcoholmisbruik, braken en diarree, levercirrose, depressiviteit, valpartijen thuis en zelfverwaarlozing ondanks thuiszorg. Verweerder was nauw betrokken bij de thuissituatie van klager en heeft regelmatig contact met de psychiatrische kliniek.

3.      HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij aan de jongste zoon van klager heeft gezegd dat klager al meer dan 30 jaar alcoholist is en dit in de pc heeft opgenomen waar alle huisartsen inzage in hebben. Dit is overgenomen door de volgende huisarts en heeft een rol gespeeld bij een gedwongen opname van klager.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan  dat hij wel meerdere malen contact heeft gehad met de jongste zoon van klager maar dat hij niet datgene heeft gezegd wat klager hem verwijt.

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1               

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klager heeft uit de procedure, die heeft geleid tot zijn gedwongen opname met een voorlopige machtiging, afgeleid dat verweerder hetgeen hetgeen hierboven is weergegeven heeft gezegd tegen de jongste zoon van klager en dat de opvolgend huisarts dit heeft overgenomen. Het medisch dossier biedt geen houvast voor deze veronderstelling van klager. Het college wijst erop dat volgens het dossier de zoon (ook) contact heeft gehad met de opvolgend huisarts. In elk geval staat thans de (veronder)stelling van klager tegenover de ontkenning van verweerder, reden waarom er in deze beslissing niet van kan worden uitgegaan dat verweerder datgene wat klager hem verwijt heeft gezegd aan zijn zoon en er dus geen plaats is voor een verder onderzoek naar de vraag of verweerder daarmee zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden en/of zich in strijd met de waarheid heeft uitgelaten.

5.3

De klacht moet dus als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

6.      DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en M.D. Klein Leugemors en G.W.A. Diehl, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2010 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.