ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0383 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 090/2009

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0383
Datum uitspraak: 17-06-2010
Datum publicatie: 17-06-2010
Zaaknummer(s): 090/2009
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Huisarts werd gebeld door een medewerker van de reclassering die om informatie verzocht over een patiënt. Huisarts heeft de gevraagde informatie verstrekt en daarbij ook informatie verstrekt over klaagster, de toenmalige echtgenote van patiënt. Huisarts had voor het verstrekken van die informatie geen toestemming gevraagd en verkregen. Hij heeft het beroepsgeheim geschonden. Klacht gegrond, waarschuwing. 

 

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 17 juni 2010 naar aanleiding van de op 4 mei 2009 ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te B,

v e r w e e r d e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klaagster heeft een klaagschrift met bijlagen ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend. Klaagster heeft daarna gerepliceerd, verweerder heeft niet gedupliceerd. Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 23 april 2010, waar klaagster niet is verschenen. Verweerder is wel verschenen. De klacht is tegelijk behandeld met de klacht die klaagsters dochter, D, tegen verweerder heeft ingediend.


2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken, waaronder de medische gegevens en het verhandelde ter zitting, dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Op 24 december 2007 heeft de dochter van klaagster, D, bij de regiopolitie E te B aangifte gedaan van mishandeling van haar door haar stiefvader F. Klaagster heeft bij die gelegenheid een verklaring ter ondersteuning van de aangifte bij genoemde regiopolitie afgelegd. Op dat moment was klaagster gehuwd met F en woonde dochter D bij het echtpaar. Verweerder was huisarts van het gezin.

In het kader van het strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van genoemde aangifte is de Reclassering te B gevraagd over F te rapporteren. Reclasseringsmedewerker G heeft daarop op 14 maart 2008 verweerder benaderd met het verzoek hem inlichtingen over F en diens gezin te verstrekken.

In de vervolgens door G vervaardigde rapportage over F is de volgende passage vermeld:

“Dhr. C, huisarts betrokkene:

De heer C vertelt dat de RIAGG betrokkene heeft gediagnosticeerd als behept met een "afhankelijke persoonlijkheidsstoornis". Volgens de heer C neemt betrokkene nauwelijks eigen beslissingen en stelt hij zich in zijn huwelijk zeer afhankelijk op. Dhr C beschrijft het gezinssysteem als ziekmakend voor betrokkene. Zo zouden het slachtoffer en haar moeder getracht hebben de huisarts te bewegen tot opname van betrokkene wegens diens geestelijke gesteldheid. Toen de huisarts dit pertinent weigerde, hebben beiden zich bij hem als patiënt laten uitschrijven. Naar de mening van de heer C werd en wordt betrokkene geprovoceerd door zijn echtgenote en haar dochter, en betitelt betrokkene als een stumper binnen de context van dit gezin. Hij spreekt dan ook over geestelijke mishandeling van de verdachte in deze.”

F werd verder niet strafrechtelijk vervolgd: de betrokken officier van justitie heeft de zaak geseponeerd.

Inmiddels is de echtscheiding van klaagster en F uitgesproken.


3.      HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerder - zakelijk weergegeven - het schenden van zijn beroepsgeheim door tegenover een derde, c.q. een reclasseringsmedewerker, informatie over klaagster te verschaffen.

Ter toelichting van de klacht heeft klaagster aangevoerd dat door toedoen van de informatie, die verweerder aan de reclassering heeft verschaft, F niet strafrechtelijk is vervolgd. F heeft klaagster en haar dochter meermalen mishandeld. Hij heeft schizoïde persoonlijkheidsstoornissen, waarvan verweerder op de hoogte was blijkens brieven van hem van 18 april 2006 en 28 juni 2006 aan het CIZ, respectievelijk de H. Verweerder heeft zich daarover echter kennelijk niet uitgelaten tegenover de reclasseringsmedewerker en zich alleen tot de situatie binnen het gezin van F met klaagster en haar dochter beperkt. Overigens leefde klaagster op het moment dat verweerder diens verklaring tegenover G aflegde, inmiddels gescheiden van F in afwachting van een in gang gezette procedure tot echtscheiding. Het door verweerder als excuus aangevoerde dat hij verergering van de situatie wilde voorkomen kon dus geen doel zijn van zijn uitlatingen aan G. Aldus klaagster.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert - zakelijk weergegeven - aan dat hij, zonder zich op dat moment te realiseren dat hij daarmee zijn beroepsgeheim schond, inderdaad zonder schriftelijke toestemming als behandelend medicus een indruk heeft geventileerd aan een derde die niet betrokken was als medebehandelaar van het gezin. Verweerder is evenwel van mening dat hij met zijn informatie op dat moment het belang van F heeft gediend en mogelijkerwijs verdere verslechtering van zijn positie in het gezin heeft kunnen voorkomen.


5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1               

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Ingevolge het bepaalde in de wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, in het bijzonder artikel 7: 457 BW dient - kort gezegd- een hulpverlener er zorg voor te dragen dat, behoudens aan degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst met de betrokken patiënt, geen inlichtingen over de patiënt worden verstrekt zonder toestemming van de patiënt. Voorts zijn ter zake van het verstrekken van inlichtingen aan derden, na daartoe verkregen toestemming van de patiënt, regels gegeven in de Richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens van de KNMG.

5.3

Ter zitting is gebleken dat verweerder inziet dat hij ten onrechte, zonder voorafgaande toestemming informatie over klaagster aan G heeft verstrekt. Verweerder heeft daarmee gehandeld in strijd met hetgeen in de wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst en in de genoemde KNMG-richtlijn is bepaald. Aldus heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Het college is er wel van overtuigd geraakt dat dit verweerder niet meer zal overkomen en dat verweerder inziet dat hij zeer terughoudend dient te zijn met het verstrekken van (telefonisch) verzochte informatie aan derden. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht het college een waarschuwing een afdoende maatregel.

6. DE BESLISSING

Het college waarschuwt verweerder.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. E.W. de Groot, voorzitter, mr. A.L. Smit, lid-jurist, E.H. The-van Leeuwen, S. de Jong en M.D. Klein Leugemors, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. R.C. Rijkers-van den Akker, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2010 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.