ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0501 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 047

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0501
Datum uitspraak: 03-08-2010
Datum publicatie: 03-08-2010
Zaaknummer(s): 2009 O 047
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de tandarts vakkennis te hebben geveinsd, misbruik te hebben gemaakt van het vertrouwen van de patiënten en de naam van de praktijk te hebben beschadigd door onder meer behandelingen ondeskundig te hebben uitgevoerd. De tandarts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Het College wijst de klacht af.        

Datum uitspraak: 3 augustus 2010

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

Tandartsenpraktijk A,

te B,

klaagster,

tegen:

C , tandarts,

destijds werkzaam te B ,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 3 maart 2009. De tandarts heeft een verweerschrift ingediend, waarna repliek en dupliek hebben plaatsgevonden. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 8 juni 2010. Partijen zijn verschenen. Namens klaagster is verschenen D,

directeur-eigenaar.  

2. De feiten

In de periode tussen Kerst 2008 en medio januari 2009 heeft de tandarts in de praktijk van klaagster gewerkt. Klaagster heeft hem niet bij alle, maar wel bij diverse behandelingen geassisteerd.

3. De klacht

Klaagster verwijt de tandarts vakkennis te hebben geveinsd, misbruik te hebben gemaakt van het vertrouwen van de patiënten en de naam van de praktijk te hebben beschadigd omdat hij in de korte tijd dat hij in de praktijk werkzaam is geweest:

- regelmatig ernstig in de tong en lip van diverse patiënten heeft geboord en dit niet aan hen zelf heeft gemeld;

- oude vullingen heeft uitgeboord met een afwerkboordje;

- caviteiten heeft geïndiceerd die er niet waren;

- geen wattenrollen of automatrixsysteem heeft gebruikt;

- vullingen met de duim in tanden, respectievelijk kiezen heeft geduwd, waardoor vele van de door hem aangelegde vullingen vrijwel direct uit de tanden en kiezen zijn gevallen. Daarbij bleek er diverse malen nog cariës onder de uitgevallen vullingen te zitten;

- ontzettend trilde tijdens de behandeling, zodat aan zijn kundigheid werd getwijfeld;

- steeds kosten voor tandsteen verwijderen in rekening heeft gebracht, terwijl hij daarmee nog geen halve minuut bezig was geweest;

- OPG’s en bitewings wilde maken bij alle patiënten, waarmee hij hen op kosten joeg;

- dure parodontale behandelingen heeft geadviseerd aan patiënten, bij wie dergelijke behandelingen niet waren geïndiceerd;

- vele patiënten wilde doorsturen naar de reumatoloog en patiënten heeft gesuggereerd dat zij leukemie zouden hebben;

- onvoldoende persoonlijke en vaktechnische hygiëne heeft betracht.

4. Het standpunt van de tandarts

De tandarts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Meer in het bijzonder heeft hij gesteld dat

- hij nooit in de tong of lip van een patiënt heeft geboord. Zo hij dat had gedaan, zou hij op dat moment wel een klacht van de betreffende persoon hebben vernomen;

- hij met een eigen borenset heeft gewerkt, aangezien in de praktijk slechts amalgaam-boortjes aanwezig waren en die niet geschikt waren voor composiet;

- alle caviteiten die hij heeft geïndiceerd wel degelijk aanwezig waren;

- hij altijd wattenrollen en een automatrixband heeft gebruikt;

- hij de vullingen niet met de duim in de tanden, respectievelijk kiezen heeft geduwd;

- hem in de periode dat hij bij Tandartsenpraktijk A heeft gewerkt vele klachten zouden moeten

hebben bereikt, indien een vulling er direct uit zou zijn gevallen; dat hij echter geen klachten heeft vernomen en dergelijke problemen niet heeft moeten verhelpen;

- hij trilde vanwege de zeer lage temperatuur in de praktijk;

- hij eerst tandsteen heeft verwijderd met een soniflex en daarna nog handmatig en met de airflow, zodat hij daarmee zeker langer dan een halve minuut bezig is geweest;

- bijna alle patiënten in de praktijk parodontale problemen hadden, maar hij geen OPG’s meer heeft mogen maken, zodat hij de tandheelkundige problemen ook niet met de patiënten heeft kunnen bespreken;

- hij nooit parodontale behandelingen in de praktijk heeft verricht en nooit over leukemie heeft gesproken. Hij heeft hieraan toegevoegd dat het verband tussen

paradontale problemen en diverse andere ziektes al vaak is aangetoond.

De tandarts heeft voorts het verwijt dat hij geen persoonlijke en vaktechnische hygiëne heeft betracht betwist, onder meer door te stellen altijd handschoenen en mondmasker te gebruiken.

5. De beoordeling

De klacht, die klaagster tegen de tandarts heeft ingediend, is door de tandarts op alle onderdelen betwist. De klacht is door klaagster niet verder onderbouwd. Het College stelt vast dat de lezingen van partijen niet overeenkomen. Het College heeft geen aanleiding om aan de lezing van de ene partij meer waarde te hechten dan aan die van de andere partij, zodat het niet kan vaststellen wat zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. Derhalve is voor het College niet vast komen te staan dat er sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de tandarts. Gelet op het vorenstaande is het College van oordeel dat de klacht ongegrond is en moet worden afgewezen. 

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

Wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door: mr. P.A. Offers, voorzitter,

mr. M.E. Honée, lid-jurist, drs. H.W. Luk, drs. F.S. Kroon en drs. M.M.L.F. Smulders, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. I.C.M. Spitters-Vermeulen, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 augustus 2010.

voorzitter                                                                                              secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.