ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0499 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 046

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0499
Datum uitspraak: 03-08-2010
Datum publicatie: 03-08-2010
Zaaknummer(s): 2009 O 046
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de tandarts dat hij niet de zorg van een goed hulpverlener heeft betracht door onder meer zonder overleg minder en ook andere behandelingen te hebben uitgevoerd dan in het afgesproken behandelplan waren vermeld en daarnaast behandelingen onjuist te hebben uitgevoerd. De tandarts heeft de klachten en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Het College wijst de klachten af.    

Datum uitspraak: 3 augustus 2010

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , tandarts,

destijds werkzaam in D,

wonende te E,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 6 maart 2009. Namens de tandarts heeft mr. O. Walch, jurist bij de VvAA te Utrecht, een verweerschrift ingediend. Vervolgens is gerepliceerd en gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 8 juni 2010, alwaar klaagster en mr. Walch voornoemd zijn verschenen.

2. De feiten

Op 5 februari 2007 is klaagster voor een intake-gesprek bij de tandarts geweest. Er zijn toen afspraken gemaakt voor verschillende behandelingen die in een behandelplan d.d.

6 februari 2007 zijn vastgelegd. De tandarts heeft in de periode van 5 februari tot 8 mei 2007 bij klaagster verschillende behandelingen uitgevoerd.

3. De klacht

Klaagster verwijt de tandarts dat hij niet de zorg van een goed hulpverlener heeft betracht door zonder overleg minder en ook andere behandelingen te hebben uitgevoerd dan in het afgesproken behandelplan waren vermeld en daarnaast behandelingen onjuist te hebben uitgevoerd. Voorts verwijt klaagster de tandarts dat hij een onjuiste declaratie heeft opgesteld, waarin niet gebruikt instrumentarium en onjuist uitgevoerde behandelingen zijn opgevoerd. Meer in het bijzonder verwijt klaagster de tandarts het volgende:

- Er is geen enkele vulling geplaatst.

- Linksonder is een brug vervaardigd, die niet de hele kies bedekt en de tandhals bloot laat met pijnklachten tot gevolg.

- Rechtsonder is, zonder overleg, niet een brug vervaardigd maar “een stukje kunststof tussen de kiezen geplakt”.

- Er is een frameprothese vervaardigd, die los zit in de mond en drukplekjes veroorzaakt.

- De tandarts heeft geen gebruik gemaakt van een operatiemicroscoop, maar van een loepbril.

- In de laatste periode van mei 2007 werden de mails van klaagster niet meer beantwoord en was de tandarts onbereikbaar.

- Klaagster heeft een second opinion door F doen verrichten, waaruit blijkt dat verschillende behandelingen niet zouden zijn uitgevoerd. 

Klaagster stelt de tandarts aansprakelijk voor de door haar geleden schade en betwist de nota die zij heeft ontvangen.

4. Het standpunt van de tandarts

De tandarts heeft de klachten en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Hij heeft onder meer aangevoerd dat klaagster bij haar eerste bezoek aan de praktijk volledig mondeling en schriftelijk is geïnformeerd over het behandelplan. Op 6 februari 2007 is aan klaagster schriftelijke informatie ter hand gesteld terzake van het plaatsen van een kroon en een frameprothese. Op 26 april 2007 heeft klaagster voorts nog schriftelijke instructies over de nieuwe prothese ontvangen.

De behandelingen zijn overeenkomstig het behandelplan uitgevoerd. Onder meer zijn de volgende behandelingen, waarover klaagster onterecht klaagt, uitgevoerd.

- Linksonder is een porselein-metaal brug geplaatst op de elementen 34 – 36, die op het element 36 buccaal met opzet boven de gingiva is gehouden zodat klaagster beter in staat zou zijn de rand te reinigen. Er was geen reden voor overkapping. Op 8 mei 2009 meldde klaagster een lichte temperatuurssensibiliteit aan de 36. De tandarts heeft toen uitgelegd dat dergelijke klachten vaker voorkomen na een kroonpreparatie, zoals klaagster ook al bij aanvang van de behandeling te horen had gekregen. Op 8 mei en ruim een week later, op 18 mei 2009, heeft hij haar geadviseerd langer af te wachten.

- Gezien de zwakke toestand van het gebit rechtsonder is direct bij het eerste bezoek afgesproken en begroot dat er een composietburg zou worden gemaakt. Dit plan is nooit

gewijzigd en is uitgevoerd.

-  De tandarts heeft in casu een operatiemicroscoop gebruikt onder meer ter controle van de kroonpreparatie (34 – 36), zoals voor hem gebruikelijk is bij dergelijke verrichtingen.

-  De mededeling over het niet uitvoeren van een deel van het behandelplan is de tandarts niet duidelijk. In dit verband heeft hij met betrekking tot de door klaagster bij F aangevraagde second opinion opgemerkt dat een collega tandarts op grond van een begroting waarop de element nummers niet zijn vermeld, niet kan beoordelen welke verrichtingen er niet zouden zijn uitgevoerd. In het kader van de second opinion is bij hem ook geen informatie over de behandelingen opgevraagd.

Klaagster is voorafgaand aan de behandeling door de tandarts ingelicht over het feit dat hij vanwege emigratie geen nazorg zou kunnen leveren. Na sluiting van de praktijk was spoedopvang door collegae tandartsen evenwel goed geregeld. 

5. De beoordeling

Het College stelt vast dat de klachten van klaagster door de tandarts op alle onderdelen zijn betwist. De lezingen van partijen derhalve komen niet overeen. Het College heeft geen aanleiding aan de lezing van de ene partij meer waarde te hechten dan aan die van de andere partij, zodat hetgeen waarover wordt geklaagd niet is komen vast te staan en derhalve niet kan worden aangenomen dat de tandarts enig tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Gelet op het vorenstaande komt het College tot het oordeel dat de klachten ongegrond zijn. 

Ten overvloede tekent het College hierbij aan dat zij geen uitspraken kan doen terzake van geldvorderingen, dan wel schadevergoedingen, zodat klaagster zich voor wat dat betreft desgewenst tot de civiele rechter zal moeten wenden.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

Wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door: mr. P.A. Offers, voorzitter,

mr. M.E. Honée, lid-jurist, drs. H.W. Luk, drs. F.S. Kroon en drs. M.M.L.F. Smulders, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. I.C.M. Spitters-Vermeulen, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 augustus 2010.

voorzitter                                                                                              secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.