ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0498 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 106

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0498
Datum uitspraak: 03-08-2010
Datum publicatie: 03-08-2010
Zaaknummer(s): 2009 O 106
Onderwerp: Onjuiste declaratie
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de tandarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door klager financieel te benadelen door een declaratie te presenteren die op een onderdeel zonder motivering afwijkt van het bedrag in de begroting en niet te hebben gereageerd op meerdere verzoeken om het genoemde verschil te verklaren. Het College oordeelt dat de klacht van onvoldoende gewicht is en wijst de klacht af.      

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C , tandarts,

werkzaam te D,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 31 maart 2009 door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam en vervolgens doorgezonden naar het Tuchtcollege in

‘s-Gravenhage. De tandarts heeft op de klacht gereageerd, waarna partijen hebben gerepliceerd en gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. Het College heeft de klacht op 8 juni 2010 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

De tandarts heeft op 23 december 2008 en 12 februari 2009 een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd bij klager. In een begroting, gedateerd 12 februari 2009, is een bedrag van € 10,00 vermeld als toeslag op instrumentarium (E04). In de facturen aan klager voor de twee wortelkanaalbehandelingen is door de tandarts een bedrag van € 15,00 als toeslag op instrumentarium opgegeven. 

3. De klacht

Klager verwijt de tandarts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door klager financieel te benadelen door een declaratie te presenteren die met betrekking tot het bedrag van de toeslag op instrumentaria (E04) zonder motivering afwijkt van het bedrag in de begroting en niet te hebben gereageerd op meerdere verzoeken om het genoemde verschil te verklaren. Klager verzoekt de tandarts het verschil ad € 10,00 terug te betalen en schriftelijk haar excuses aan te bieden voor het feit dat zij nimmer heeft gereageerd op verzoeken van klager.

4. Het standpunt van de tandarts

De tandarts heeft op 23 februari 2010 een brief aan klager toegezonden waarin zij het verschil in het bedrag in de begroting en de declaraties heeft verklaard. Zij heeft in de brief vermeld dat de wortelkanaalbehandelingen gecompliceerd waren. De tandarts heeft per kies twee setjes van de roterende instrumenten gebruikt in plaats van één, zoals gebruikelijk, om te voorkomen dat de instrumenten na enkele malen vijlen bot zouden zijn en in het kanaal zouden afbreken. Zij heeft hieraan toegevoegd dat in de begroting staat vermeld dat

wijzigingen van de verschuldigde bedragen mogelijk zijn.

5. De beoordeling

Het College heeft kennisgenomen van de klacht en het standpunt van de tandarts. Het College is van oordeel dat de klacht van onvoldoende gewicht is, zodat deze op grond van artikel 66, lid 4 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt afgewezen. Ten overvloede tekent het College hierbij aan dat zij geen uitspraken kan doen terzake van geldvorderingen, zodat klager zich voor wat betreft de vordering van het bedrag van €10,00 desgewenst tot de civiele rechter zal moeten wenden. Ook op een eis om excuses kan het College niet ingaan, aangezien excuses niet behoren tot de maatregelen die op grond van artikel 48, lid 1 en 3  van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg door het College kunnen worden opgelegd.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

Wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer op 8 juni 2010 door: mr. P.A. Offers, voorzitter,

mr. M.E. Honée, lid-jurist, drs. H.W. Luk, drs. F.S. Kroon en drs. M.M.L.F. Smulders, leden-tandartsen; bijgestaan door mr. I.C.M. Spitters-Vermeulen, secretaris

voorzitter                                                                                              secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.