ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0490 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 023

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0490
Datum uitspraak: 27-07-2010
Datum publicatie: 27-07-2010
Zaaknummer(s): 2009 T 023
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de huisarts dat hij haar heeft behandeld  zonder informatie vooraf en zonder haar toestemming en zonder voldoende hygiëne in acht te nemen; voorts dat hij haar ten onrechte niet heeft doorverwezen naar het ziekenhuis en geen rekening heeft gehouden met haar suikerziekte en hoge bloeddruk. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College wijst de klacht in al haar onderdelen af.    

Datum uitspraak: 27 juli 2010

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B

klaagster,

tegen:

C , huisarts,

wonende te D ,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de arts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 3 februari 2009. De arts heeft op de klacht gereageerd, waarna is gerepliceerd en gedupliceerd. Medische gegevens van klaagster zijn in het geding gebracht. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 1 juni 2010. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klaagster was vergezeld van haar echtgenoot en dochter. De arts werd bijgestaan door mr. V.C.A.A.V. Daniëls, werkzaam bij de Stichting VVAA Rechtsbijstand.

2. De feiten

Op 27 oktober 2008 kwam klaagster op het spreekuur bij de arts met een pijnlijke linkerduim met een kloppend gevoel. Zij had daar sinds drie dagen last van.

De arts heeft de duim onderzocht en stelde de werkdiagnose eenzijdige acute paronychia.

Vervolgens heeft de arts een incisie verricht, waarna geen pusproductiviteit maar alleen gering helderrood bloed verscheen. Verder heeft hij klaagster een kuur antibioticum, Amoxicilline 500 mg, 3D1 voorgeschreven.

Op vrijdag 31 oktober 2008 kwam klaagster weer op het spreekuur bij de arts met meer pijn aan de linkerduim, die aan de laterale zijde naast de nagelwal een toegenomen zwelling toonde. Er was geen aanwijzing van een abces aan de polaire zijde van de duim. Weer stelde de arts de diagnose eenzijdige acute paronychia, met nu een rijper abces. De arts heeft opnieuw een incisie verricht en klaagster geadviseerd door te gaan met de gestarte kuur antibioticum. Er werd een controle-afspraak gemaakt voor maandag 3 november 2008.

Op 2 november 2008  is klaagster in verband met aanhoudende klachten van de duim in ziekenhuis E geopereerd, waarna zij enkele weken in het ziekenhuis moest verblijven, aangezien sprake bleek van een streptococ-infectie in de duim.

3. De klacht

Klaagster verwijt de arts dat hij zonder informatie vooraf en zonder haar toestemming tot tweemaal toe in haar duim is gaan snijden, het mes niet heeft gedesinfecteerd, zelf de ingreep heeft uitgevoerd, de wond niet heeft afgedekt, geen hygiënische adviezen heeft gegeven, haar ten onrechte niet heeft doorverwezen naar het ziekenhuis, haar niet heeft geïnstrueerd om bij verslechtering een arts te consulteren en geen rekening heeft gehouden met haar suikerziekte en hoge bloeddruk.

4. Het standpunt van de arts

De arts geeft aan dat hij op 27 oktober 2008 meende dat er sprake was van een beginnend paronychia. Hij constateerde naast de nagelwal een wit aspect, dat hij inschatte als pusvorming en dat hij door middel van een kleine incisie wilde laten uitvloeien. Toen geen pus afvloeide meende hij dat hij een expectatief beleid kon voeren. De arts heeft het wondje afgedekt en geadviseerd de duim twee keer per dag in een sodabadje te doen Hij heeft in aanmerking genomen dat klaagster diabetes patiënte was, reden waarom hij haar een kuur antibioticum had voorgeschreven.

Op 31 oktober 2008 heeft de arts een lokaal begrensd abces geconstateerd, waarvan hij het klinisch beeld nog niet alarmerend achtte. Bij de incisie kon het abces goed worden ontlast en gespoeld. De arts schatte in dat een ontwikkeling naar een panaritium met uitbreiding naar pezen of botaantasting of flegmone niet in de verwachting lag, zodat het verantwoord was klaagster naar huis te sturen met het advies door te gaan met het antibioticum en na het weekend ter controle te komen. Verder heeft de arts klaagster nadrukkelijk meegegeven zich bij verslechtering van het beeld in het weekend bij een arts te melden, hetgeen klaagster heeft gedaan.

De arts wijst erop dat hij tijdens het tweede consult niet heeft kunnen voorzien dat het ontstekingsproces zich zo snel zou ontwikkelen.

De arts stelt zich op het standpunt niet in strijd met de op hem rustende zorgplicht te hebben gehandeld.

5. De beoordeling

5.1       Naar het oordeel van het College heeft de arts tot tweemaal toe op goede gronden een incisie verricht. Klaagster heeft gesteld dat de incisies plaatsvonden zonder haar toestemming, maar de arts heeft dit weersproken en noch uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting kan dit worden opgemaakt. Op dit punt acht het College de klacht dan ook ongegrond.

Ook ten aanzien van de verwijten dat de arts onhygiënisch te werk is gegaan c.q. heeft gewerkt met een al gebruikt of niet steriel mes, de wond niet heeft afgedekt, geen hygiënische adviezen heeft gegeven, en klaagster niet heeft geïnstrueerd om bij verslechtering een arts te consulteren, staat de lezing van klaagster tegenover die van de arts, zodat klaagsters lezing niet is komen vast te staan.

Tijdens het onderzoek ter zitting is duidelijk geworden dat klaagster (en haar echtgenoot) hadden verwacht dat de incisie-verrichting door de huisarts gepaard zou gaan met de bij een operatie in een ziekenhuis gebruikelijke entourage, zoals groene lakens en witte jassen. Dat laatstgenoemde zaken in de behandelkamer van de huisarts ontbraken, betekent nog niet dat de huisarts onhygiënisch te werk is gegaan. Integendeel, dat de verwijten van klaagster enige feitelijke grond hebben heeft het College niet kunnen vaststellen. In zoverre is de klacht dan ook evenmin gegrond.

De arts heeft aan klaagster Amoxicilline voorgeschreven en – anders dan klaagster stelt - aldus naar het oordeel van het College voldoende in aanmerking genomen dat klaagster lijdt aan diabetes en hoge bloeddruk.

5.2       Het voorgaande leidt ertoe dat van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen niet is gebleken. De omstandigheid dat zich een gecompliceerd abces heeft ontwikkeld betekent niet dat de arts om die reden tekort is geschoten. Dergelijke complicaties kunnen jammer genoeg voorkomen en zijn niet steeds te voorzien. De klacht zal dan ook worden afgewezen. 

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

Wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door: mr. M.A.F. Tan- de Sonnaville, voorzitter, mr. M.W. Koek, lid-jurist, dr. B. van Ek, dr. J.W. van ’t Wout, prof. dr. M.W. Hengeveld, leden-artsen, bijgestaan door mr. V.J. Schelfhout- van Deventer, secretaris en uitgesproken ter openbare

terechtzitting van 27 juli 2010.

voorzitter                                                                                              secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.