ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0287 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 H 151

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0287
Datum uitspraak: 11-05-2010
Datum publicatie: 11-05-2010
Zaaknummer(s): 2009 H 151
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt de gynaecoloog dat hij een ondeskundige, amateuristische operatie heeft uitgevoerd wardoor ernstige complicaties zijn ontstaan bij de buikwandcorrectie en de borstvergroting. Verder verwijt zij de arts dat hij zonder ervaring of diploma op het gebied van chirurgie klaagster heeft geopereerd. De gynaecoloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft een van de twee klachtonderdelen gegrond geacht en de gynaecoloog een berisping opgelegd.    

2009 H 151

Datum uitspraak: 11 mei 2010

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage heeft de navolgende uitspraak gedaan inzake de klacht van:

                                                                A,

                                                                wonende te B,

                                                                klaagster,

                                                                tegen

                                                                 C, gynaecoloog,

                                                                wonende te D,

                                                                de persoon over wie wordt geklaagd,

                                                                hierna als de arts aan te duiden.

1. Het verloop van de procedure.

Het klaagschrift is door het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ontvangen op 16 juli 2009 en vervolgens doorgezonden naar het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Gravenhage. Namens de arts heeft mr I.H.M. Baas, advocaat te ’s-Gravenhage,  een verweerschrift ingezonden. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats ter zitting van 16 maart 2010. Klaagster en de arts zijn beiden verschenen, de laatste bijgestaan door zijn raadsman, en hebben hun standpunten nader toegelicht.

2. De feiten.

Klaagster heeft zich in augustus 2005 tot de arts gewend met het oog op een borstvergroting, een totale buikwandplastiek met liposuctie lovehandles. Beide ingrepen zijn op 29 november 2005 door de arts uitgevoerd.

3. De klacht.

Klaagster verwijt de arts dat hij een ondeskundige, amateuristische operatie heeft uitgevoerd waardoor ernstige complicaties zijn ontstaan bij de buikwandcorrectie en de borstvergroting. Verder verwijt zij de arts dat hij zonder ervaring of diploma op het gebied van chirurgie klaagster heeft geopereerd. Al direct na de operatie kreeg klaagster ernstige ontstekingen in haar buik. Een half jaar later is klaagster er achter gekomen dat de arts vergeten was een aantal hechtingen uit de buik van klaagster te halen.

4. Het standpunt van de arts.

De door de arts op 29 november 2005 uitgevoerde ingrepen zijn zonder complicaties verlopen. Ook het postoperatieve traject verliep vrijwel ongestoord. Tijdens de eerste controle op 12 december 2005 werden de drains verwijderd. De genezing van de drainopeningen verliep trager  en omdat klaagster zich daarover zorgen maakte werd zij op 15 december 2005 ter controle gezien. Er werd een antibiotische zalf voorgeschreven en zij kreeg het advies te stoppen met roken. Er werd een extra controle afspraak gemaakt op 4 januari 2006 waarop klaagster evenwel niet verscheen.

Eerst op 3 juli 2006 kwam klaagster op het spreekuur waarbij zij uiting gaf aan haar ontevredenheid over het buiklitteken. Er bleek sprake van keloidvorming. Op 21 augustus 2006 werd afgesproken tot excisie van het litteken over te gaan onder het preventief toedienen van intra-lesionale kenacort injecties. Klaagster gaf tijdens dit bezoek aan erg gelukkig te zijn met de borsten maar minder gelukkig met het litteken van de buik. De excisie werd verricht op 29 augustus 2006, waarna op 4 september 2006 de hechtingen werden verwijderd. Na nog enige controles bleek op 20 november 2006 sprake van een fraaie genezing met centraal klein oppervlakkig huiddefect. Daarna is klaagster niet meer verschenen.

De arts is niet bekend met de door klaagster genoemde complicaties. Zover uit het medisch dossier blijkt, zijn er geen hechtingen blijven zitten. Het resultaat van de borstvergroting was tot volle tevredenheid van klaagster. Uiteindelijk is ook het litteken van de buikwandcorrectie redelijk goed genezen.

De arts bestrijdt de veronderstelling dat een gynaecoloog niet bevoegd en/of bekwaam zou zijn tot het verrichten van dit soort ingrepen. De gynaecologie hoort tot de zogenaamde snijdende specialismen en gynaecologen zijn volledig bevoegd en bekwaam tot het verrichten van esthetische chirurgische ingrepen.

5. De beoordeling.

De klacht bestaat uit twee onderdelen. Klaagster verwijt de arts in de eerste plaats de bij haar uitgevoerde operaties slecht te hebben uitgevoerd. Voorts brengt zij naar voren dat de arts als gynaecoloog ten onrechte als chirurg is opgetreden.

Het College kan op grond van de stukken en hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen, niet vaststellen dat de borstvergroting die de arts op 29 november 2005 verrichtte, slecht is uitgevoerd. Klaagster stelt dit wel, maar de arts heeft het weersproken en daarbij naar voren gebracht dat klaagster zich hierover juist tevreden had getoond. Het College beschikt niet over stukken op grond waarvan kan worden aangenomen dat aan de lezing van de een meer waarde zou moeten worden toegekend dan aan die van de ander. In zoverre moet de klacht dan ook worden afgewezen.

Ten aanzien van de buikwandcorrectie staat buiten kijf dat zich na de ingreep een complicatie heeft voorgedaan. Niet evenwel staat vast dat dit de arts tuchtrechtelijke moet worden aangerekend. Enige aanwijzing  daarvoor is niet voor handen. De enkele omstandigheid dat de complicatie zich heeft voor gedaan, is niet voldoende. Dat er op een later tijdstip hechtingen zijn vrij gekomen, is evenmin verwijtbaar. Dit komt vaker voor en is geen reden voor een verwijt aan de arts die de hechtingen heeft aangebracht. Ook op dit onderdeel moet de klacht worden afgewezen.

Anders moet evenwel worden geoordeeld wat het tweede onderdeel van de klacht betreft. Op grond van artikel 17 lid 1 van de Wet BIG is het recht om een specialistentitel te voeren, voorbehouden aan degenen die zijn ingeschreven in het desbetreffende erkende specialistenregister. In het tweede lid van deze bepaling is bepaald dat het degene wie het recht tot het voeren van een krachtens deze wet erkende specialistentitel niet toekomt op grond van het eerste lid, verboden is deze titel of een daarop gelijkende benaming te voeren. De arts heeft zich meermalen uitgegeven voor esthetisch dan wel voor cosmetisch chirurg. Daarmee heeft hij een onjuiste voorstelling van zaken gegeven met betrekking tot zijn deskundigheid. Hij is immers alleen als gynaecoloog ingeschreven in het specialistenregister.  Het College verwijst in deze nog naar de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg van 30 mei 2006, nr 2004/208.

Na te noemen maatregel is in overeenstemming met de ernst van het verwijt dat de arts gemaakt moet worden.

6. De beslissing.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage:

Geeft de arts een berisping.

Deze beslissing is genomen door: mr P.A. Offers, voorzitter, mr E.T.M. Olsthoorn - Heim, lid-jurist,  prof. dr J.H. van Bockel, drs A.J.M.F. Janssen en prof. dr ME. Vierhout, leden-artsen, bijgestaan door mr C.G. Versteeg als secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 mei 2010.

voorzitter                                                                                         secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.