ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0217 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 o 080a

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0217
Datum uitspraak: 13-04-2010
Datum publicatie: 14-04-2010
Zaaknummer(s): 2009 o 080a
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de cardioloog dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar de reden voor opname van klager, dat hij zonder klager te onderzoeken een dubbele maximale dosis pijnstilling heeft voorgeschreven, met medicijnvergiftiging tot gevolg, en voorts dat hij de huisarts niet heeft geïnformeerd dat klager zieker uit het ziekenhuis is ontslagen dan hij was bij opname. De cardioloog heeft verweer gevoerd. Het College heeft de drie onderdelen van de klacht in raadkamer afgewezen.    

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van

A ,

wonende te B,

klager,

tegen

C , cardioloog,

wonende te D ,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de arts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 21 april 2009. Op het klaagschrift is een aanvulling ontvangen op 18 mei 2009.  Namens de arts heeft mr. L. Fedder, werkzaam bij Stichting VvAA Rechtsbijstand te Utrecht, een verweerschrift ingezonden, dat is ontvangen op 31 juli 2009.

Daarna is gerepliceerd en gedupliceerd. Van klager zijn nog een tweetal brieven ontvangen respectievelijk op 17 augustus 2009 en 4 december 2009.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. Het College heeft de klacht op 16 februari 2010 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

Klager is op 16 februari 2009 om 8.15 uur op verzoek van de huisarts met hoofdpijnklachten en op verdenking van pericarditis binnengebracht in ziekenhuis E. Na onderzoek op de afdeling Spoed Eisende Hulp (SEH) is overleg gepleegd met de arts, hetgeen leidde tot opname ter observatie op de afdeling cardiologie, alwaar de arts werkzaam was.

Klager gebruikte thuis Augmentin, Perfalgan, Pariet en Maxalt.

Op 17 februari 2009 is een echocardiogram gemaakt waaruit geen cardiale bijzonderheden naar voren kwamen. Bloedonderzoek toonde geen stijging van hartenzymen.

Vanwege de - ondanks Perfalgan - aanhoudende hoofdpijn is de neuroloog in consult gevraagd. Neurologisch onderzoek leverde op dat moment geen bijzonderheden op. Op 18 februari 2009 is klager overgeplaatst naar de afdeling neurologie, alwaar alle niet noodzakelijk medicatie is gestaakt en fysiotherapie is voorgeschreven.

3. De klacht

Klager verwijt de arts dat deze:

·        geen onderzoek heeft gedaan naar de reden voor opname van klager,

·        zonder klager te onderzoeken, een dubbele maximale dosis pijnstilling heeft voorgeschreven met een medicijnvergiftiging tot gevolg,

·        de huisarts niet heeft geïnformeerd over het feit dat klager zieker uit het ziekenhuis is ontslagen dan hij was opgenomen.

4. Het standpunt van de arts

Klager is op verdenking van pericarditis via de SEH opgenomen op de afdeling cardiologie van ziekenhuis E. Het voorstel van de poortarts van de SEH om de hoofdpijnklachten te behandelen met Perfalgan is door de arts overgenomen. De medicatie die klager thuis gebruikte (Augmentin en Maxalt) is voortgezet. De maagzuurremmer Pariet is vervangen door  Nexium, een aanpassing binnen gelijksoortige medicatie.

Omdat Perfalgan niet meer hielp tegen de hoofdpijn is de neuroloog in consult geroepen.

Nadat was vastgesteld dat klager geen cardiale problemen had is klager overgeplaatst naar de afdeling neurologie.

5. De beoordeling

5.1       Uit de stukken bij het verweerschrift is het College gebleken dat klager op 16 februari 2009 lichamelijk is onderzocht, dat een elektrocardiogram, een echocardiogram en een thoraxfoto zijn gemaakt en dat uitgebreid laboratoriumonderzoek is gedaan. Het verwijt dat de arts geen onderzoek heeft gedaan naar de reden van opname dient gezien het voorgaande dan ook zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

5.2       De medicatie die reeds door de huisarts aan klager was voorgeschreven en door de arts is voortgezet, was naar het oordeel van het College zowel naar aard als dosering adequaat. Dat de arts klager zonder onderzoek een dubbele maximale dosis pijnstilling heeft voorgeschreven, kan gelet op het bovenvermelde onderzoek, niet worden aanvaard.

5.3       De arts heeft de huisarts van klager bij brief van 23 juli 2009 geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek bij klager en over de overdracht van klager aan de neuroloog. De arts heeft klager derhalve niet zelf ontslagen uit het ziekenhuis en heeft de huisarts van klager dan ook niet kunnen informeren over de toestand van klager bij ontslag uit het ziekenhuis.

5.4              De klacht is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond en zal daarom worden afgewezen.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

Wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer op 16 februari 2010 door: mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. C.C. Dedel-van Walbeek, lid-jurist, drs. P.R.H. Vermeulen, drs. W.V.M. Perquin, prof. dr. J.T. van Dissel, leden-artsen, bijgestaan door mr. A.F. de Kok, secretaris .

voorzitter                                                                                              secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a.         de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b.         degene over wie is geklaagd;

c.         de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.