ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0059 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2008 H 207

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0059
Datum uitspraak: 09-02-2010
Datum publicatie: 09-02-2010
Zaaknummer(s): 2008 H 207
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: 2008 H 207: Klager verwijt de arts onzorgvuldig handelen bij een ingreep. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft de klacht in raadkamer afgewezen.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van

A ,

thans verblijvende te B,

klager,

tegen

C , huisarts,

wonende te D ,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de arts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift van klager is ontvangen op 17 juli 2008 door het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ontvangen en na doorzending op 20 november 2008 door het Tuchtcollege in Den Haag ontvangen. De arts heeft op de klacht gereageerd, waarna partijen hebben gerepliceerd en gedupliceerd. Tevens is correspondentie gewisseld. Bij brief van 30 juni 2009 van het E is het medisch dossier van klager ontvangen. Klager heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek op 24 september 2009 telefonisch te worden gehoord. Van dit verhoor is een verslag opgemaakt dat aan partijen is toegezonden. Het College heeft de klacht op 15 december 2009 in raadkamer behandeld.

2. De klacht

De arts heeft op 25 maart 1999 een circumcisie (besnijdenis) bij klager verricht. Klager vindt dat er bij die ingreep teveel voorhuid en zenuwuiteinden zijn weggesneden. Na de operatie is de wond gaan ontsteken. Klager heeft nog steeds pijnklachten aan zijn geslachtsdeel. Ook heeft hij geen lustgevoelens meer na de circumcisie. Klager verwijt de arts onzorgvuldig handelen.

3. Het standpunt van de arts

De arts heeft destijds als arts-assistent niet in opleiding, onder strikte supervisie en toezicht van de chirurg in opleiding, operatieve handelingen op aanwijzing verricht. Voor nadere gegevens verwijst de arts naar het operatieverslag en wijst zij erop dat bij klager slechts een circumcisie is verricht. Er heeft, anders dan klager meent, geen frenulumplastiek plaatsgevonden en het frenulum is niet ingekort tijdens de operatie.

4. De beoordeling

Een circumcisie is een betrekkelijk eenvoudige operatie, die op 25 maart 1999 is verricht door de arts (toen arts-assistent niet in opleiding), onder leiding van een arts-assistent in opleiding tot chirurg. Het operatieverslag vermeldt een reguliere operatie zonder problemen.

Gezien het voorgaande en op basis van de gegevens in het medisch dossier van klager is het College van oordeel dat de circumcisieoperatie adequaat en juist is uitgevoerd door een bevoegd en bekwaam team. Er is geen aanwijzing dat de door klager daarna en kennelijk thans nog ervaren klachten, voor zover die verband houden met de operatie in 1999, aan de arts zijn toe te rekenen.

De klacht wordt dan ook zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

5. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer op 15 december 2009 door: mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. E.T.M. Olsthoorn-Heim, lid-jurist, W.V.M. Perquin, prof. dr. J.H. van Bockel, P.R.H. Vermeulen, leden-artsen, bijgestaan door mr. A.F. de Kok, secretaris .

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.