ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0753 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen 09198a

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0753
Datum uitspraak: 15-12-2010
Datum publicatie: 15-12-2010
Zaaknummer(s): 09198a
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Uitspraak: 15 december 2010   HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN   heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 november 2009 binnengekomen klacht van:   A wonende te B klaagster gemachtigde mr. J.L.M. Arets te Landgraaf   tegen:   C neurochirurg werkzaam te D wonende te E verweerder gemachtigde mr.drs. P.A. de Zeeuw te Amsterdam.     1. Het verloop van de procedure Het college heeft kennisgenomen van: -         het klaagschrift en de aanvulling daarop -         het verweerschrift -         de repliek -         de dupliek Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is ter openbare zitting van 3 november 2010 behandeld. Partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, waren aanwezig. De standpunten zijn toegelicht.   2. De feiten Het gaat in deze zaak om het volgende: Klaagster is vanwege rugklachten op basis van afwijkingen in de wervelkolom op 26 februari 2009 geopereerd door een orthopedisch chirurg. Omdat de pijnklachten terugkwamen, is een nieuwe operatie door voormelde chirurg overwogen, waarvoor de bijstand van verweerder werd gevraagd. Verweerder heeft klaagster op 9 oktober 2009 gezien en naar aanleiding van het consult aangegeven het niet verstandig te achten klaagster verder te behandelen.   3. Het standpunt van klaagster en de klacht Klaagster verwijt verweerder - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende: - verweerder was niet bereid om de tijdens de operatie van 26 februari 2009 gemaakte fouten te herstellen; - verweerder heeft gemaakte afspraken ingetrokken en gegevens uit het dossier verwijderd; - verweerder heeft klaagster bij voormelde orthopedisch chirurg als onbetrouwbaar bestempeld. Klaagster heeft in dat kader nog met name aangevoerd als volgt. Klaagster heeft in het gesprek met verweerder aangegeven dat zij het niet meer uit kon houden van de pijn en dus niet kon wachten met een nieuwe operatie. Verweerder heeft toen gezegd dat hij haar geen 'vertrouwd persoon' vond. Verweerder heeft iedere verdere behandeling geweigerd en wilde de bij de operatie gemaakte fouten niet erkennen. Hij heeft klaagster medegedeeld dat zij maar naar F moest gaan. Klaagster kreeg daardoor weer opnieuw met een wachttijd te maken en heeft tengevolge daarvan 7 maanden veel pijn geleden. Tijdens het gesprek van 9 oktober 2009 heeft het bij verweerder geschort aan inlevingsvermogen. Klaagster had op v rijdag 16 oktober 2009 nog een afspraak staan. Zij is toen bij de poli orthopedie geweest, maar er stond toen niets meer in de computer. Zij kreeg te horen dat er niets meer voor haar gedaan kon worden. Klaagster heeft daarna een verwijskaart voor G gekregen.   4. Het standpunt van verweerder Verweerder heeft klaagster alleen op 9 oktober 2009 gezien en heeft daarvóór geen enkele betrokkenheid gehad bij de behandeling van klaagsters rugklachten. De orthopedisch chirurg heeft verweerder verzocht hem bij een nieuwe ingreep bij te staan, naar aanleiding waarvan klaagster bij verweerder op het spreekuur werd uitgenodigd. Tijdens het consult op 9 oktober 2009 werd verweerder geconfronteerd met een scherp verwijtende klaagster. Zij beklaagde zich over de aan haar verleende zorg en de daarbij gebruikte materialen, waarbij zij ook kenbaar maakte dat zij een advocaat had gesproken. Toen bleek dat klaagster zeer wantrouwend stond en, ondanks pogingen van verweerder het wantrouwen weg te nemen, bleef staan tegenover de zorgverlening, achtte verweerder het juist zich daarvan verder te onthouden. Verweerder heeft dit naar behoren met klaagster gecommuniceerd en met haar verschillende alternatieve behandelingstrajecten besproken, waaronder een second opinion in F. Verweerder koos voor F omdat klaagster in G mogelijk weer met verweerder te maken zou krijgen. Verweerder heeft na dit consult aan de orthopedisch chirurg medegedeeld dat er bij gebrek aan voldoende vertrouwen aan de kant van klaagster geen basis was om de behandeling uit te voeren. Verweerder betwist dat hij enige informatie uit klaagsters dossier zou hebben verwijderd en is ook niet met verwijdering van enige aantekening bekend.   5. De overwegingen van het college Vast staat dat klaagster en verweerder slecht één maal, en wel op 9 oktober 2009, contact hebben gehad en dat verweerder naar aanleiding daarvan heeft aangegeven dat er geen dan wel onvoldoende basis was om de voorziene operatie uit te voeren. Zowel het dossier als de door partijen gegeven toelichting op de gang van zaken en hetgeen besproken zou zijn tijdens voormeld consult geven onvoldoende inzicht in wat zich tijdens het ongeveer drie kwartier durende gesprek heeft afgespeeld. Verweerder heeft de grondslag van het gebrek aan vertrouwen wel aangegeven, maar niet met concrete voorbeelden kunnen adstrueren. Klaagster heeft op haar beurt de lezing van verweerder niet bestreden of nader aangegeven wat er dan wél zou zijn gebeurd. Door het ontbreken van voldoende feitelijke grondslag kan niet worden geconcludeerd dat verweerder niet op goede gronden een behandeling heeft geweigerd. Ook is het college van oordeel dat uit de geringe ter beschikking staande gegevens niet kan worden afgeleid dat verweerder zich in voormeld consult niet dan wel onvoldoende empathisch heeft opgesteld. De klacht dat verweerder gemaakte afspraken zou hebben ingetrokken en gegevens uit klaagsters dossier zou hebben verwijderd, heeft verweerder met klem bestreden en klaagster heeft met betrekking tot deze klacht niet nader geadstrueerd wat de rol van verweerder hierbij zou kunnen zijn geweest, waar er slechts van één consult sprake is geweest.   Ter zitting heeft verweerder uitdrukkelijk betwist dat hij naar aanleiding van meergemeld consult de orthopedisch chirurg heeft bericht dat klaagster geen betrouwbaar persoon zou zijn. Hij heeft met klem verzekerd dat hij de orthopedisch chirurg heeft medegedeeld dat er geen vertrouwen aan de zijde van klaagster was, waardoor de basis voor het uitvoeren van een behandeling ontbrak. Klaagster heeft dit niet weersproken en evenmin feiten of omstandigheden aangevoerd ter adstructie van haar standpunt. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt er toe dat de klacht in al zijn onderdelen ongegrond wordt verklaard.   6. De beslissing Het college: -         verklaart de klacht ongegrond.   Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, dr. C. van der Heul, M. Bonnet en dr. W.M. Mulleners als leden-beroepsgenoot, mr. R. Sanders als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2010 in aanwezigheid van de secretaris.       secretaris                                                                                                                           voorzitter