ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0631 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2010/04
ECLI: | ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0631 |
---|---|
Datum uitspraak: | 02-11-2010 |
Datum publicatie: | 02-11-2010 |
Zaaknummer(s): | G2010/04 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: |
Rep.nr. G2010/04
2 november 2010
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE
GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN
Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 18 januari 2010
binnengekomen klacht van:
A
(destijds) verblijvende in B te C
klager;
tegen
D
psychiater te D,
verweerder;
BIG reg. -
advocaat: mr. M.R.Gans
1. Verloop van de procedure
Het College heeft kennisgenomen van het dossier waarin zich onder meer
bevinden:
- het klaagschrift van 7 januari 2010, binnengekomen bij het secretariaat van het College op 18 januari 2010;
- het verweerschrift van 5 maart 2010 (met bijlage), ingekomen op 9 maart 2010;
- de repliek van 13 april 2010, ingekomen op 16 april 2010;
- de dupliek van 21 juni 2010, ingekomen op 22 juni 2010.
In het kader van het vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden
gehoord. Daarvan is door partijen geen gebruik gemaakt.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van 7 september 2010. Daarvan is
proces-verbaal opgemaakt. Partijen zijn verschenen, verweerder bijgestaan
door zijn advocaat.
2. De klacht
De klacht behelst - zakelijk weergegeven - het volgende. Ten tijde van zijn
verblijf in B is klager door verweerder niet goed behandeld.
Verweerder heeft onjuiste inlichtingen over hem verstrekt als gevolg waarvan hij
een maatregel opgelegd heeft gekregen ten aanzien van de maaltijden. In die
periode is klager tien kilo afgevallen. Hij kreeg te weinig te eten en geen drinken
waardoor zijn gezondheid is geschaad. De suikerziekte waaraan klager lijdt is
veroorzaakt door de slechte behandeling en verzorging. Voorts is klager
geterroriseerd door de sociotherapeuten in de kliniek; ook hiervoor
is klager verantwoordelijk.
3. Het verweer
Verweerder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.
4. Beoordeling van de klacht
Naar aanleiding van de stukken en het verhandelde ter zitting overweegt het
College als volgt.
4.1 Klager was ten tijde van het indienen van de klacht in het kader van een TBS-maatregel in B opgenomen. Verweerder was daar zijn behandelend psychiater. In een instelling als B zijn de patiënten onderworpen aan de binnen deze kliniek geldende regels die gegrond zijn op het bepaalde in de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden. Uit het klaagschrift en de repliek begrijpt het College dat klager het met een aantal regelingen en in het bijzonder de maatregel ten aanzien van de beperking van zijn maaltijden niet eens is. In de onderhavige procedure kunnen deze klachten slechts worden behandeld voorzover zij vallen onder de persoonlijke verantwoordelijkheid van verweerder.
4.2 Verweerder heeft gesteld dat aan klager door de behandelend huisarts, en niet door hem, op een bepaald moment een dieet is voorgeschreven. Klager heeft dit feit op zichzelf niet weersproken, doch slechts aangevoerd dat dit dieet hem niet beviel en dat hij er ziek van is geworden. Klager heeft zijn stelling op dit punt onvoldoende onderbouwd. Ook in de stukken zijn geen aanknopingspunten te vinden voor zijn stelling dat hij suikerziekte heeft opgelopen als gevolg van het dieet. Voor zover dit al het geval zou zijn, kan verweerder daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, omdat hij niet verantwoordelijk is voor het voorgeschreven dieet.
4.3 De klacht dat klager is “geterroriseerd door de sociotherapeuten, met medewerking van D” en dat, zakelijk weergegeven, verweerder hem geestelijk heeft mishandeld, kan bij gebrek aan enige feitelijke onderbouwing geen doel treffen.
4.4 Nu uit de stukken ook overigens niet blijkt van een reden om verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken, zal het College de klacht als ongegrond afwijzen.
5. Beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen;
Verklaart de klacht ongegrond en wijst deze af.
Aldus gegeven door:
mw. mr. K.M. Makkinga, voorzitter,
mw. mr. H. van Lokven-van der Meer, lid-jurist,
drs. R.M.W. Smeets, lid-geneeskundige,
prof. dr. R.J. van den Bosch, lid-geneeskundige,
mw. drs. E.M. Ter Braak, lid-geneeskundige,
bijgestaan door mw. mr. H.D. de Groot, secretaris
en uitgesproken op 2 november 2010door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.
de secretaris w.g. de voorzitter