ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG1184 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1062

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG1184
Datum uitspraak: 19-10-2010
Datum publicatie: 20-06-2011
Zaaknummer(s): 1062
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Gegrond, doorhaling inschrijving register
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de psychotherapeut/gz-psycholoog dat hij een relatie is aangegaan met twee (ex-)cliënten. Verweerder heeft zich uit laten schrijven uit het BIG-register. Het college legt, er vanuit gaande dat verweerder zich niet opnieuw heeft laten inschrijven in het register, als maatregel op een ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven en legt, in geval verweerder zich inmiddels wel opnieuw heeft laten inschrijven in het register, de maatregel van doorhaling van inschrijving in het register op.

Uitspraak: 19 oktober 2010

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 3 mei 2010 binnengekomen klacht van:

A

gevestigd te B

klager

gemachtigde C, bestuurssecretaris D

tegen:

E

psychotherapeut en gz-psycholoog

werkzaam te F

wonende te F

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift en de aanvulling daarop

- het verweerschrift

- de brief van het CIBG d.d. 26 juli 2010

- de brief van verweerder d.d. 26 juli 2010

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 8 september 2010 behandeld. Klager was middels zijn voorzitter en zijn gemachtigde aanwezig. Zijdens klager is de klacht toegelicht.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder was tot voor kort bij het instituut van klager aangesloten als psychotherapeut. In de periode september 2006 tot en met september 2008 is een mevrouw bij verweerder in zorg geweest. Nog ten tijde van de behandeling is in september 2008 tussen de mevrouw en verweerder een relatie ontstaan, welke ook na de beëindiging van de behandeling nog heeft voortgeduurd, en wel tot maart/april 2009. In mei 2009 is verweerder een relatie aangegaan met een andere mevrouw, die tot 12 augustus 2008 bij hem in zorg was geweest.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager geeft aan melding te willen maken van een calamiteit in zijn organisatie, te weten het aangaan door verweerder van een relatie met twee (ex-)cliënten. Op 1 april 2010 heeft de voorzitter van klager in aanwezigheid van de gemachtigde van klager een gesprek met verweerder gehad, waarvan een verslag is gemaakt, dat zich onder de stukken bevindt.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft, onder verwijzing naar hetgeen reeds door klager is ingediend, erkend de gemelde relatie van september 2008 tot begin 2009 te hebben gehad. Hij heeft daarbij aangegeven te beseffen dat hij zich daarbij niet aan de professionele regels heeft gehouden.

Bij de tweede relatie met de ex-cliënte is naar zijn mening sprake van een geheel andere situatie. Gezondheidsproblemen met een zeer onzeker perspectief hebben hem doen besluiten zijn praktijk te beëindigen en zijn BIG-registratie per 15 juli 2010 op te zeggen.

5. De overwegingen van het college

Tijdens de behandeling heeft klager aangegeven dat de klacht alleen betreft de relatie met de mevrouw, welke heeft geduurd van september 2008 tot begin 2009 en dat de andere relatie als adstructie is vermeld.

Verweerder heeft het gestelde in de klacht erkend en ook aangegeven dat hij zich niet aan de professionele regels heeft gehouden. Het college wenst het aan verweerder verweten handelen te kenmerken als het volledig in strijd handelen met de professionele standaard, waarvan evident is dat zulks volstrekt onaanvaardbaar is.

De klacht is dan ook gegrond.

Verweerder heeft aangegeven dat hij zich, met name om gezondheidsredenen, heeft laten uitschrijven. Dit geeft evenwel geen garantie dat verweerder niet ooit weer als psychotherapeut werkzaam zal zijn. Nu het college van oordeel is dat het handelen van verweerder in zodanig flagrante strijd is met de professionele standaard, dient elke mogelijkheid van het uitoefenen van het beroep van psychotherapeut door verweerder te worden voorkomen. De uitschrijving uit het register door verweerder is te vergelijken met de situatie omschreven in artikel 47 lid 4 Wet BIG. Dit brengt mede dat het college conform het bepaalde in artikel 48 lid 3 Wet BIG als maatregel zal opleggen een ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven.

6. De beslissing

Het college:

- legt, er vanuit gaande dat verweerder zich na 15 juli 2010 niet opnieuw heeft laten

inschrijven in het register, als maatregel op een ontzegging van het recht wederom in

het register te worden ingeschreven;

- legt, in geval verweerder zich na 15 juli 2010 wel opnieuw heeft laten inschrijven in het register, de maatregel van doorhaling van inschrijving in het register op.

Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter, L. de Nobel,

M.W.D. Nijhoff-Huysse, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart, als secretaris, en uitgesproken op 19 oktober 2010 in aanwezigheid van de secretaris.