ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0664 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09122

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0664
Datum uitspraak: 16-11-2010
Datum publicatie: 18-11-2010
Zaaknummer(s): 09122
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder dat hij vooraf onvoldoende informatie heeft gegeven over de behandeling, risico’s, gevolgen en alternatieven, -samengevat- een onzorgvuldige behandeling en het feit dat verweerder niet is aangesloten bij een klachtenregeling. Verweerder heeft gemotiveerd verweerder gevoerd. Het college moet ervan uitgaan dat er voorafgaand aan de behandeling geen informatie is verstrekt. Gegrond. Verweerder had de na de behandeling gemaakte foto aansluitend aan de behandeling moeten bekijken en met klager moeten bespreken. Gegrond. Verweerder had behoren te zien en te merken dat er stukken van vijlen afgebroken waren en hij had dit ook tegen klager behoren te zeggen, zeker nu de kans op problemen bij het afbreken van drie vijlen exponentieel toeneemt. Gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond. Waarschuwing.  

Uitspraak: 16 november 2010

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 juli 2009 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

gemachtigde mw. mr. J.P.C. van den Bogaard te Eindhoven

tegen:

C

tandarts

werkzaam te D

wonende te E

verweerder

gemachtigde F te G

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift en de aanvullingen daarop

-         de repliek en de aanvulling daarop

-         de dupliek en de aanvulling daarop

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 7 oktober 2010 behandeld. Partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden. De gemachtigde van klager heeft een pleitnota overgelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder heeft bij klager in de periode 27 maart 2009 tot en met 9 april 2009 als medewerker in loondienst van een tandartsenpraktijk een wortelkanaalbehandeling aan element 17 gedaan.

Daarbij is in alle drie de kanalen een vijl afgebroken en in het kanaal achtergebleven. Voorafgaande aan de behandeling beschikte verweerder al over een foto. Daarom heeft hij direct voorafgaand aan de behandeling geen foto gemaakt. Na afloop van de behandeling heeft verweerder een foto gemaakt, die hij niet met klager heeft besproken en die hij ook niet aansluitend of kort na het maken ervan heeft gezien. De foto’s zijn niet overgelegd omdat ze spoorloos zijn.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij:

1. onvoldoende informatie vooraf heeft gegeven over de behandeling, de risico’s, de gevolgen en eventuele alternatieven zoals verwijzing naar een endontoloog

2. direct voorafgaande aan de behandeling geen foto heeft gemaakt van het element

3. na de behandeling een röntgenfoto heeft gemaakt, maar over de implicaties ervan niets heeft gezegd

4. niet gereageerd heeft op een e-mail van klager op 6 juni 2009

5. in alle drie de kanalen stukken afgebroken vijlen heeft achtergelaten zonder klager daarvan op de hoogte te stellen

6. tot op heden geen contact heeft gezocht met klager

7. niet is aangesloten bij een klachtenregeling

Volgens klager is ten gevolge van de behandeling het element verloren gegaan.

4. Het standpunt van verweerder

Ad 1

In het algemeen wordt voorafgaande aan de behandelingen uitleg gegeven over wat er gaat gebeuren en welke risico’s er zijn. Klager heeft daar een andere beleving over. Er was geen aanleiding voor een doorverwijzing.

Ad 2

Er is direct voorafgaande aan de behandeling geen foto gemaakt omdat nog een foto (uit 2008) aanwezig was.

Ad 3

Na de behandeling is een foto gemaakt die niet met klager is besproken; klager was niet meer in de praktijk toen de foto ontwikkeld werd. Achtergebleven vijlen behoeven niet per definitie tot problemen te leiden.

Ad 4

De e-mail van 6 juni 2009 is nooit op de praktijk aangekomen omdat er een verkeerde e-mail instelling in de computer zat.

Ad 5

Er is geen sprake van verzwijging. Vijlen kunnen afbreken en behoeven dan niet altijd tot klachten te leiden. Er zijn geen bewijzen dat de oorzaak van de pijn en de ontsteking door de achtergebleven vijlen wordt veroorzaakt.

Ad 6

De eerste contacten over de klacht zijn via de praktijkmanager gegaan, omdat die eindverantwoordelijk is voor de klachtenbehandeling. Verweerder is arbeidsongeschikt geworden en is daardoor niet in staat geweest om contact te hebben.

Ad 7

Verweerder was niet bij een klachtenregeling aangesloten. De praktijkeigenaar meende dat er een inschrijving per praktijk was en verkeerde in de veronderstelling dat verweerder dan ook aangesloten was.

Verweerder heeft een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd op basis van zijn diagnose volgens de gangbare normen en methodes.

5. De overwegingen van het college

Ad 1

Het behoort tot de verplichting van de hulpverlener om de patiënt op duidelijke wijze in te lichten over de voorgestelde behandeling, waaronder de te verwachten gevolgen, de risico’s en mogelijke alternatieven.

Volgens klager heeft hij geen informatie gekregen en uit het medisch dossier blijkt niet van het tegendeel. Het college moet ervan uitgaan dat er geen informatie is verstrekt.

Deze klacht is gegrond

Ad 2

Vast staat dat er een foto (uit 2008) ter beschikking stond. Op grond hiervan mag worden aangenomen dat het niet nodig was een nieuwe foto te maken.

Deze klacht is ongegrond.

Ad 3

Het had op de weg van verweerder gelegen deze foto aansluitend aan de behandeling te bekijken en met klager overleg daarover te hebben. Nu verweerder een en ander heeft nagelaten, is deze klacht gegrond.

Ad 4

Het kan verweerder, als werknemer, niet worden verweten dat de e-mail van klager aan de praktijk hem niet heeft bereikt.

Deze klacht is ongegrond.

Ad 5

Het is uitzonderlijk dat in alle drie de kanalen vijlen afbreken en dit geeft aanleiding tot het vermoeden dat het vijlen niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden. In ieder geval had verweerder, die naar hij ter zitting meedeelde de drie kanalen met dezelfde vijlen heeft behandeld, behoren te zien en te merken dat er stukken van vijlen afgebroken waren en hij had dit ook tegen klager behoren te zeggen, zeker nu de kans op problemen bij het afbreken van drie vijlen exponentieel toeneemt.

Deze klacht is gegrond.

Ad 6

Verweerder kan niet worden verweten dat hij geen contact heeft gezocht met klager. Er zijn contacten over de behandeling geweest met de werkgever, waarbij niet is komen vast te staan dat verweerder weigerachtig was om contact met klager te hebben. Later is verweerder arbeidsongeschikt geworden (burn-out), hetgeen als overmacht kan worden aangemerkt.

Deze klacht is ongegrond.

Ad 7

Ingevolge de Wet klachtrecht cliënten gezondheidszorg moet iedere zorgaanbieder een regeling treffen voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of voor hem werkzame personen. Ingevolge deze wet is een zorgaanbieder de rechtspersoon of natuurlijk persoon die, al dan niet gezamenlijk, een instelling in stand houdt, dan wel een natuurlijke persoon die anders dan in het kader van een dienstverband met een instelling de in de wet omschreven zorg verleent. Dit houdt in dat verweerder, die in loondienst was, geen directe verplichting had om bij een klachtenregeling aangesloten te zijn, maar dat het op de weg van zijn werkgever had gelegen om daarvoor te zorgen. Het gaat het college te ver om tuchtrechtelijk verwijtbaar te achten dat verweerder niet heeft geverifieerd dat zijn werkgever deze verplichting was nagekomen.

Deze klacht is ongegrond.

Het college merkt ten slotte op dat niet is vast te stellen dat het element door toedoen van verwijtbaar handelen van verweerder verloren is gegaan.

De maatregel

Het college is van oordeel dat de maatregel van waarschuwing op zijn plaats is.

6. De beslissing

Het college:

-         verklaart de klacht gegrond, als in de rechtsoverwegingen omschreven;

-         legt verweerder daarvoor op de maatregel van waarschuwing

-         wijst de klacht voor het overige af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, G.L.M.M. van der Werff, R.F. Lamp en J.G.J.M. Niessen als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op

16 november 2010 in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris                                                                                                                           voorzitter