ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0329 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09124

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0329
Datum uitspraak: 31-05-2010
Datum publicatie: 31-05-2010
Zaaknummer(s): 09124
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt verweerder, bedrijfsarts, onder meer dat hij zijn eigen mening boven die van andere medici heeft gesteld. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerder een zelfstandige afweging mocht maken bij zijn advisering in het kader van de arbeidsgeschiktheid van klager. Verweerder heeft kennis genomen van de beschikbare medische informatie en heeft overleg gevoerd met de verzekeringsartsen, voor zover deze een (gedeeltelijk) andere visie op de belastbaarheid van klager hadden. Voorts heeft verweerder nog intern nader overleg gevoerd met een collega.

Uitspraak: 31 mei 2010

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 17 juli 2009 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

gemachtigde C te B

tegen:

D

bedrijfsarts

werkzaam te B

wonende te E

verweerder

gemachtigde mw. mr. A.B. Noordhof te Roermond

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift en de aanvulling daarop

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek

-         het medisch dossier

Er is geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De secretaris heeft op grond van het bepaalde in art. 66 lid 4 Wet BIG voorgesteld de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer af te wijzen.

De zaak is op 19 april 2010 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager is sinds omstreeks september 2007 voortdurend geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt geweest. Verweerder is als bedrijfsarts werkzaam voor de werkgever van klager en heeft klager voor het eerst op 11 februari 2009 gezien in verband met diens arbeidsongeschiktheid. Toen is afgesproken dat klager geleidelijk weer werkzaamheden zou opbouwen tot 4 uur per dag. Over de mogelijkheden van verdere opbouw van de werkzaamheden hebben partijen op 8 april en 13 en 15 mei 2009 gesproken. Zij bleken daarover van mening te verschillen.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij het re-integratietraject heeft verstoord door zijn eigen mening boven die van andere medici te stellen en door geen interesse te hebben in de aanwezige medische informatie. In de toelichting geeft klager onder meer aan dat verweerder binnen twee dagen is teruggekomen op een eerder gegeven advies en dat hij heeft geweigerd dit op schrift te stellen. Voorts stelt klager dat verweerder het medisch dossier ter inzage zou hebben gegeven aan de HR-manager van de werkgever.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder betwist zijn eigen mening te hebben laten prevaleren. Verweerder geeft aan  overleg te hebben gevoerd met de artsen van het UWV die respectievelijk het eerste deskundigenoordeel op 7 april en het tweede op 12 mei hebben gegeven. De eerste verzekeringsarts vond dat vier uur werken geen probleem mocht zijn en kon zich vinden in een verder opbouwschema. De tweede verzekeringsarts meende dat in verband met psychische klachten niet meer dan vier uur per dag kon worden gewerkt. Verweerder was het niet eens met de diagnose van de psychische klachten, omdat klager gedragingen vertoonde die daarin niet pasten. Klager heeft verweerder een schrijven van een Belgisch arts overhandigd waaruit bleek dat deze arts verder onderzoek wilde doen en klager “tot die tijd maximaal 4 uur per dag” wilde laten werken. Een dergelijke verklaring is in Nederland hoogst ongebruikelijk. Verweerder vond in dit schrijven niet een zodanige ziekte of gebrek dat die de arbeidsongeschiktheid zou beïnvloeden. Verweerder heeft voorts overleg gepleegd met een collega en na afweging van alle gegevens het advies gegeven toch de werkzaamheden verder op te bouwen.

De medische informatie van de behandelend arts is aldaar opgevraagd. Verweerder heeft kennis genomen van de relevante medische gegevens en deze meegewogen in zijn oordeel. De werkgever heeft er bij klager expliciet op gewezen dat hij zich met eventuele nieuwe medische informatie tot verweerder moest wenden.

Verweerder betwist te zijn teruggekomen op een eerder gegeven advies. Hij heeft tijdens het spreekuurcontact 13 mei 2009 te kennen gegeven dat klager vier uur per dag kon blijven werken in afwachting van de uitkomst van het overleg met de verzekeringsarts. Na dat overleg heeft hij klager telefonisch bericht dat hij toch adviseerde tot verdere opbouw van de werkzaamheden. Dat advies is schriftelijk aan de werkgever gezonden met het verzoek een afschrift aan klager toe te zenden. Verweerder is niet verplicht zelf een afschrift aan klager te verstrekken.

Verweerder betwist gemotiveerd medische informatie aan de werkgever ter beschikking te hebben gesteld.

5. De overwegingen van het college

Het college is van oordeel dat verweerder een zelfstandige afweging mocht maken bij zijn advisering in het kader van de arbeidsgeschiktheid van klager. Verweerder heeft kennis genomen van de beschikbare medische informatie en heeft overleg gevoerd met beide verzekeringsartsen, voor zover deze een (gedeeltelijk) andere visie op de belastbaarheid van klager hadden. Voorts heeft verweerder nog intern nader overleg gevoerd met een collega. In redelijkheid kon verweerder komen tot het advies, dat hij heeft gegeven. Met medische informatie, die pas na de advisering van medio mei 2009 beschikbaar kwam, kon verweerder uiteraard geen rekening houden.

Het college heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder medio mei zonder enig voorbehoud heeft geadviseerd dat klager niet meer dan vier uur per dag zou kunnen werken en dat dit advies twee dagen later zou zijn gewijzigd. De feitelijke gang van zaken, zoals door verweerder gesteld en ook blijkend uit het  medisch dossier, komt het college reëel voor. De enkele stelling van klager dat de gang van zaken anders zou zijn geweest, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Verweerder heeft de werkgever van zijn uiteindelijke advies schriftelijk op de hoogte gesteld en de werkgever verzocht een kopie daarvan aan klager te verstrekken..Het ware beter geweest wanneer verweerder klager zelf een afschrift had gestuurd maar het college acht dit niet tuchtrechtelijk verwijtbaar nu hij klager mondeling heeft geïnformeerd en werkgever verzocht heeft een afschrift van het schriftelijk advies aan klager te sturen..

Tot slot is op geen enkele wijze gebleken dat verweerder medische informatie zou hebben verstrekt aan de werkgever. Klager heeft niet meer gereageerd op hetgeen verweerder hieromtrent in zijn verweer heeft aangevoerd.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, C.M.F. van Roessel,

M.Ch. Doorakkers, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2010 in aanwezigheid van de secretaris.