ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0319 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09166

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0319
Datum uitspraak: 21-05-2010
Datum publicatie: 26-05-2010
Zaaknummer(s): 09166
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:

Uitspraak: 21 mei 2010

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 8 september 2009 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

oogarts

werkzaam en wonende te B

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift

- de repliek

- de dupliek

- het procesverbaal van het mondeling vooronderzoek.

De secretaris heeft op grond van het bepaalde in art. 66 lid 4 Wet BIG voorgesteld de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer af te wijzen.

De zaak is op 12 april 2010 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager is in maart 2009 twee maal bij verweerder geweest in verband met oogklachten. Klager heeft vervolgens contact opgenomen met zijn huisarts omdat hij een second opinion wenste van een gespecialiseerd ziekenhuis. De huisarts van klager heeft verweerder verzocht klager te verwijzen. Verweerder heeft het medisch dossier ingestuurd naar het E. Klager wilde verwezen worden naar het F en heeft aldaar een afspraak gemaakt.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder schending van zijn privacy, omdat verweerder het medisch dossier van klager heeft ingestuurd naar het E, terwijl klager verwijzing wenste naar het F. Klager stelt dat hij verweerder zowel mondeling als schriftelijk heeft medegedeeld dat zijn voorkeur uitging naar F en dat verweerder onzorgvuldig met het medisch dossier is omgegaan door dit naar E te zenden.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft van de huisarts van klager het verzoek gekregen hem in te sturen voor een second opinion. Voor zover hij zich kan herinneren is gesproken over het E. Verweerder heeft dan ook naar dat ziekenhuis verwezen. Als hem bekend was geweest dat klager liever naar F was gegaan, had hij dat verzoek gehonoreerd. Verwijzing naar F heeft alsnog plaats gevonden toen verweerder van de wensen van klager kennis nam.

5. De overwegingen van het college

De gang van zaken met betrekking tot de verwijzing naar een academisch ziekenhuis is niet gelukkig geweest. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder is naar het oordeel van het college evenwel geen sprake, alleen al omdat niet is komen vast staan dat verweerder ten tijde van de verzending van de verwijzing op de hoogte was van de wens van klager om specifiek naar het F te worden verwezen.

6. De beslissing

Het college:

- wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven, voorzitter, H.L. de Boer en O.J. Repelaer van Driel als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2010 in aanwezigheid van de secretaris.