ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0293 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 0902a

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0293
Datum uitspraak: 18-05-2010
Datum publicatie: 18-05-2010
Zaaknummer(s): 0902a
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder, tandarts, dat hij in 2,5 uur een omvangrijke spoedklus heeft gedaan, waarvan zij veel napijn ondervond. Klaagster had niet om een spoedbehandeling gevraagd en evenmin om zo weinig mogelijk behandelingen. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college oordeelt dat v erweerder de op leeftijd zijnde klaagster ter wille heeft willen zijn door zoveel mogelijk verrichtingen uit te voeren in zo weinig mogelijk sessies. Niet is komen vast te staan dat de later bij klaagster gesignaleerde problemen door de behandeling van verweerder zijn ontstaan. Klacht ongegrond.

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 7 januari 2009 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

tegen:

C

tandarts

werkzaam te D

wonende te D

verweerder

gemachtigde: mr. drs. J. Versluis te Eindhoven

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift en de aanvulling daarop

- het verweerschrift

- de repliek en de aanvulling daarop

- de dupliek en de aanvulling daarop

- röntgenfoto’s, ontvangen van mr. Versluis

- een brief van klaagster d.d. 29 september 2009

- een brief van Tandtechnisch Laboratorium F d.d. 11 februari 2010

- een brief van klaagster d.d. 23 maart 2010.

Er is geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De secretaris heeft op grond van het bepaalde in art. 66 lid 4 Wet BIG voorgesteld de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer af te wijzen als kennelijk ongegrond. De klacht is verwezen naar de zitting van 9 april 2010. Bij die gelegenheid waren verweerder en zijn gemachtigde aanwezig. Het standpunt van verweerder is toegelicht, waarbij de gemachtigde gebruik heeft gemaakt van een pleitnotitie, die is overgelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klaagster meldde zich in maart 2008 bij een tandprotheticus te B. Deze tandprotheticus heeft klaagster niet alleen verwezen, maar ook gebracht naar een tandtechnicus in E, die concludeerde dat klaagster in zijn praktijk niet behandeld kon worden.

De tandtechnicus heeft contact opgenomen met verweerder met de vraag of hij bereid was klaagster te behandelen. Op 12 maart 2008 vond de behandeling plaats.

Verweerder heeft een OPG gemaakt en op grond daarvan en het klinisch onderzoek voorgesteld de radices relictae in de bovenkaak van element 14 te verwijderen, een kroon te maken op het element 47 en twee bruggen in de bovenkaak op het bestaande restgebit. De tandtechnicus zou de tandtechnische werkzaamheden verrichten. Alle radices zijn verwijderd; vervolgens zijn de preparaties voor de kroon en de bruggen gemaakt. Verweerder heeft klaagster een recept voor pijnbestrijding meegegeven. Klaagster heeft de volgende dag contact opgenomen met voormelde tandprotheticus omdat zij napijn had in de rechter bovenkaak. Op 16 juli 2008 heeft klaagster aangegeven niet meer door verweerder behandeld te willen worden. De zoon van verweerder, ook tandarts, heeft toen bij klaagster de rechter brug definitief geplaatst en de brug voor de linker bovenkaak geprepareerd en afgedrukt. Op de vervolgafspraak van 30 juli 2008 is klaagster zonder opgaaf van reden niet verschenen. Inmiddels was klaagster op 26 mei 2008 voor een second opinion geweest bij een tandarts van een kliniek te B. Deze heeft bij brief van 9 september 2008 zijn bevindingen medegedeeld. Klaagster is bij hem in behandeling gegaan.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerder dat hij in 2,5 uur een omvangrijke spoedklus heeft gedaan, waarvan zij veel napijn ondervond. Zij heeft aangevoerd dat zij niet om een spoedbehandeling had gevraagd en evenmin om zo weinig mogelijk behandelingen. Verweerder heeft voor de behandeling geen gesprek met klaagster over wat er zou gaan gebeuren, gevoerd; zij heeft geen akkoordverklaring gegeven. Er zijn tijdens de behandeling drie röntgenfoto´s gemaakt, wat niet bepaald gezond is voor de patiënt. Na de behandeling kreeg klaagster een recept voor Brufen mee. De apotheker vond echter dat dit niet kon in verband met de reeds door haar gebruikte medicijnen, waarover zij voor de behandeling een briefje aan verweerder had gegeven.

Onder verwijzing naar de door klaagster in het geding gebrachte brief van de tandarts van voormelde kliniek, stelt klaagster dat verweerder de behandeling niet volledig heeft gedaan.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft - kort en zakelijk weergegeven - het navolgende verweer gevoerd.

Klaagster wenste zo spoedig mogelijk behandeld te worden vanwege de grote behandelingsachterstand in met name de bovenkaak. Er was hier sprake van een gebitssituatie die tandartsen een vijf-voor-twaalf-situatie plegen te noemen. Bovendien wenste klaagster dat de behandelingen in zo weinig mogelijk zittingen zouden worden uitgevoerd. Klaagster heeft zich met het door verweerder gedane behandelingsvoorstel akkoord verklaard. Bij het prepareren van element 16 bleek dat dit element in zodanig slechte conditie was dat het niet als pijler voor de geplande brug geschikt werd bevonden. Aan klaagster is medegedeeld dat element 16 verwijderd moest worden en element 17 als brugpijler zou worden gebruikt. Verweerder heeft met de grootst mogelijke zorgvuldigheid alle - ankylotische - radices verwijderd zonder de sinusbodem te beschadigen. Tussentijds is nog een röntgenopname gemaakt om de ligging van de radices ten opzichte van de sinusbodem beter te kunnen zien. Bij het maken van de röntgenfoto’s is de grens van de toelaatbare stralingsbelasting niet overschreden. Klaagster is voorgelicht over de eventueel te verwachten napijn. In verband daarmee heeft verweerder een recept Brufen 600 meegegeven. Dit middel verdiende wellicht niet de voorkeur vanwege het gebruik van Ascal 100 door klaagster, maar het is geen absolute contra-indicatie. Klaagster heeft verweerder niet geconsulteerd in verband met napijn; zij heeft bij de tandprotheticus over de napijn geklaagd.

Door de tandtechnicus zijn twee noodbruggen gemaakt van zirconiumoxide, welke niet van definitieve bruggen zijn te onderscheiden. Nadat klaagster te kennen had gegeven dat zij niet meer door verweerder behandeld wilde worden, heeft de zoon van verweerder met volledige instemming van klaagster de behandeling voortgezet. De door klaagster overgelegde foto’s van de second opinion hebben allemaal betrekking op de noodbrug in de linker bovenkaak. Er is meermaals getracht contact te leggen met de tandarts van de kliniek te B. Deze tandarts heeft nimmer contact met verweerder opgenomen.

5. De overwegingen van het college

Vast staat dat klaagster van B naar E en vervolgens naar D is gegaan om behandeld te worden aan een gebit, dat - eufemistisch uitgedrukt - niet in goede conditie verkeerde. Verweerder heeft de behandeling op verzoek van de tandtechnicus te E op zich genomen. Verweerder heeft de op leeftijd zijnde klaagster ter wille willen zijn door zoveel mogelijk verrichtingen uit te voeren in zo weinig mogelijk sessies. Hoewel het niet gebruikelijk is in één sessie elementen te verwijderen en bruggen af te drukken, is op grond van de inhoud van het dossier en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht naar het oordeel van het college niet komen vast te staan dat de later bij klaagster gesignaleerde problemen door deze behandeling van verweerder zijn ontstaan. De brief van de tandarts te B kan niet tot een ander oordeel leiden, temeer niet nu de daarin geuite visie niet als een second opinion heeft te gelden. De betreffende tandarts heeft klaagster behandeld en heeft zich niet aan het in de tandheelkunde gebruikelijke protocol voor second opinion gehouden door elk overleg met verweerder uit de weg te gaan.

De klacht over het maken van drie röntgenfoto’s snijdt naar het oordeel van het college geen hout.

Dat er geen sprake was van een informed consent komt het college onaannemelijk voor. Klaagster was helemaal naar D juist voor een behandeling gereisd, waarvoor zij in E niet terecht kon. Bovendien heeft klaagster zich gedurende 2,5 uur laten behandelen, tijdens welke behandeling ook nog eens is medegedeeld dat voor de rechter brug een andere pijler zou worden gebruikt.

Een en ander brengt het college tot de conclusie dat de klacht ongegrond is.

6. De beslissing

Het college:

- wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar, als voorzitter,

J.G.J.M. Niessen, R.G. van Eede, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. M. van der Hart, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2010 in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris voorzitter