ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0238 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09132a
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0238 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-04-2010 |
Datum publicatie: | 21-04-2010 |
Zaaknummer(s): | 09132a |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: |
Uitspraak: 21 april 2010
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 27 juli 2009 binnengekomen klacht van:
A
wonende te B
klaagster
tegen:
C
huisarts
werkzaam en wonende te D
verweerder
gemachtigde mr. L. Fedder te Utrecht
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift met CD-rom
- het verweerschrift
- de repliek
- de dupliek.
Er is geen gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De secretaris heeft op grond van het bepaalde in art. 66 lid 4 Wet BIG voorgesteld de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer af te wijzen.
De zaak is op 10 maart 2010 in raadkamer behandeld.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Op 8 november 2005 zag verweerder klaagster op het spreekuur in verband met hevige steken in de linker lies en de rechter heup. Verweerder constateerde pijn rond het SI-gewricht links; tevens bleek de bekkenkam van klaagster gevoelig. Verweerder schreef Arthrotec voor. Op 14 november kwam klaagster bij verweerder wegens aanhoudende rugpijn, zonder uitstraling. Verweerder schreef pijnstillers voor. Op 25 november 2005 had klaagster nog steeds last; verweerder heeft klaagster toen verwezen naar de fysiotherapeut. Deze heeft klaagster vier keer behandeld. De behandeling is per 31 december 2005 gestopt.
Op 20 januari 2006 kwam klaagster weer op het spreekuur van verweerder met lagerugklachten. Verweerder vroeg een röntgenonderzoek aan. Dat wees uit: “licht rechtszijdig ingezakte dekplaat L4 bij osteoporose.” Op 1 februari 2006 heeft verweerder deze uitslag met klaagster besproken en heeft hij een DEXA onderzoek aangevraagd. Dat is verricht op 6 februari 2006. Daaruit bleek osteoporose. Op 21 februari 2006 kwam klaagster op het spreekuur met vragen. Verweerder heeft uitleg gegeven. Kort daarna is klaagster uit ontevredenheid overgegaan naar een andere huisarts.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Verweerder heeft klaagster in november 2005 vanwege lagerugklachten verwezen naar een fysiotherapeut, zonder tevoren een röntgenfoto te laten maken. Klaagster heeft het vertrouwen in verweerder verloren. Uit het DEXA onderzoek blijkt dat zij een rug heeft van een vrouw van 80, met een hoog fractuurrisico.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder is van mening dat hij ten opzichte van klaagster de zorg heeft betracht die van hem verwacht mocht worden. Op het overige verweer wordt hierna, voor zover nodig, teruggekomen.
5. De overwegingen van het college
Het is geoorloofd om een patiënt met rugklachten als die van klaagster door te sturen naar de fysiotherapeut, zonder dat eerst foto’s zijn gemaakt. Dat is geheel volgens de toepasselijke richtlijnen “ aspecifieke lagerugpijn en lumbosacraal radiculair syndroom”. Verweerder heeft in overeenstemming met deze richtlijnen gehandeld; er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan verweerder de richtlijn niet had behoren te volgen. Overigens is niet komen vast te staan of aannemelijk geworden dat klaagster door toedoen van de fysiotherapeut enige schade heeft geleden.
Het college acht daarom de klacht kennelijk ongegrond.
6. De beslissing
Het college:
- wijst de klacht af.
Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, N.Ph. Zonneveld en M. Rol, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. J.C. Out, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2010 in aanwezigheid van de secretaris.