ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0226 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09145b

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0226
Datum uitspraak: 12-04-2010
Datum publicatie: 16-04-2010
Zaaknummer(s): 09145b
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  

Uitspraak: 12 april 2010

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 augustus 2009  binnengekomen klacht van:

A

verblijvende te B

klager

tegen:

C

psychiater

werkzaam te D

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek en de aanvullingen daarop

-         het procesverbaal van het mondeling vooronderzoek

De secretaris heeft op grond van het bepaalde in art. 66 lid 4 Wet BIG voorgesteld de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer af te wijzen.

De zaak is op 1 maart 2010 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 3 september 2007 heeft een IBS-zitting plaatsgevonden, waar de rechter onvoldoende gevaarscriteria aanwezig achtte om klager nog langer tegen zijn wil te behandelen. Klager heeft zich onmiddellijk daarna aan de behandeling onttrokken. Verweerder heeft op

4 september 2007 een brief geschreven aan de behandelend artsen van klager, nadat klager hem had gevraagd alle gegevens via deze artsen te communiceren.

Daarna heeft verweerder klager teruggezien in verband met een gastplaatsing in GGz van

24 februari tot en met 5 maart 2009.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Het rapport van verweerder van 4 september 2007 is door de rechtbank verworpen omdat het niet juist was. Verweerder heeft klager nooit behandeld en gezien.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft gedurende de opnames klager intensief gesproken. Daarbij is steeds veel aandacht geweest voor zijn somatische klachten.

5. De overwegingen van het college

Voor het college is aan de hand van de stellingen van klager, die niet door onderliggende stukken zijn onderbouwd, en tevens gelet op de gemotiveerde betwisting door verweerder, niet komen vast te staan dat de klacht gegrond is.

De klacht zal als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, J.N. Voorhoeve en

C. van der Heul, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2010 in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris                                                                                                                           voorzitter