ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09145a

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0225
Datum uitspraak: 12-04-2010
Datum publicatie: 16-04-2010
Zaaknummer(s): 09145a
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  

Uitspraak: 12 april 2010

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 augustus 2009 binnengekomen klacht van:

A

verblijvende te B

klager

tegen:

C

psychiater

werkzaam te D

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek en de aanvullingen daarop

-         het procesverbaal van het mondeling vooronderzoek

De secretaris heeft op grond van het bepaalde in art. 66 lid 4 Wet BIG voorgesteld de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer af te wijzen.

De zaak is op 1 maart 2010 in raadkamer besproken.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

In mei 2008 heeft verweerder na verwijzing door de cardioloog op de polikliniek voor ziekenhuispsychiatrie een psychiatrische screening met betrekking tot verweerder gedaan, waarover hij bij brief van 27 mei 2008 aan de verwijzend arts heeft gerapporteerd.

In september 2008 heeft (onder meer) verweerder, weer op verwijzing van de cardioloog, onderzoek verricht, waarover hij bij brief van 16 september 2008 aan de verwijzend arts heeft gerapporteerd.

3. Het standpunt van klager en de klacht

De rapportages van verweerder zijn niet correct; verweerder heeft klager nooit gezien, onderzocht of behandeld. Daardoor is klager ten onrechte opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. De anamnese van verweerder is niet juist. Klager werd in eerste instantie niet behandeld voor zijn hartritmestoornissen en kreeg geen medicijnen.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft klager wel gezien. Klager is op verzoek van een bevriende professor bij verweerder op de polikliniek geweest. Na het vertrek van klager heeft verweerder laten beoordelen of er grond was voor een IBS. Omdat de aanvragen voor een RM en een BOPZ maatregel door de GGzE in gang waren gezet, heeft verweerder dat niet meer gedaan.

5. De overwegingen van het college

Het college is van oordeel dat uit de overgelegde correspondentie van verweerder aan de verwijzende cardioloog niet valt af te leiden dat verweerder op enigerlei wijze is tekortgeschoten in de behandeling of anderszins heeft gehandeld in strijd met het belang van een goede beroepsuitoefening.

Voldoende is komen vast te staan dat verweerder klager wel degelijk heeft gezien en onderzocht. Niet is gebleken van een foute anamnese, van het door toedoen van verweerder ten onrechte opnemen van klager in een psychiatrisch ziekenhuis of het niet dan wel te laat behandelen van klachten.

De klacht is kennelijk ongegrond.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, J.N. Voorhoeve en

C. van der Heul, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2010 in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris                                                                                                                           voorzitter