ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0224 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09137

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0224
Datum uitspraak: 12-04-2010
Datum publicatie: 16-04-2010
Zaaknummer(s): 09137
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  

Uitspraak: 12 april 2010

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 4 augustus 2009 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

psychiater

werkzaam te D

wonende te E

verweerder

gemachtigde mr. C. Focken

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek en de aanvulling daarop

-         de dupliek

-         procesverbaal van het mondeling vooronderzoek d.d. 15 maart 2010

De secretaris heeft op grond van het bepaalde in art. 66 lid 4 Wet BIG voorgesteld de klacht zonder verder onderzoek in raadkamer af te wijzen.

De zaak is op 22 maart 2010 in raadkamer behandeld.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder heeft klager op 25, 26 en 27 november 2008 in de hoedanigheid van achterwacht van de crisisdienst het medicijn Zyprexa voorgeschreven.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij klager in november 2008 op basis van faxberichten en telefoongesprekken het antipsychoticum Zyprexa heeft voorgeschreven en verhoogd, zonder klager gezien te hebben. Ook volgens de klachtencommissie van de GGZ Oost-Brabant had verweerder klager eerst moeten zien.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder was in november 2008 noch de behandelaar van klager, noch de directe waarnemer. Klager belde verweerder, die wel bekend was met de diagnose van klager, op 25 november 2008 in zijn hoedanigheid van achterwacht van de crisisdienst. De waarnemend huisarts had klager in het weekeinde in verband met een crisis Zyprexa voorgeschreven in een opbouwende dosering, ter vervanging van de door klager tot dan toe gebruikte Risperdal. Klager deelde verweerder mee dat deze medicatiewisseling een goede uitwerking had en hij vroeg verweerder Zyprexa voor te schrijven tot de volgende afspraak met zijn behandelaar. Verweerder kon zich vinden in de doorgevoerde medicatiewisseling en heeft de Zyprexa gecontinueerd ter overbrugging tot de volgende afspraak van klager met zijn behandelaar op de eerstvolgende vrijdag. Klager heeft daarna op eigen initiatief de Zyprexa verhoogd tot

10 mg, waardoor hij tabletten van 2,5 mg tekort kwam. Klager heeft verweerder op 26 en 27 november 2008 gevraagd deze voor te schrijven. Verweerder heeft dit gedaan. Op 2 december is klager gezien door zijn behandelaar. Het ingezette medicatiebeleid werd gecontinueerd.

De klacht bij de klachtencommissie betrof het feit dat verweerder niet op grond van een faxbericht de medicatie van klager (Alprazolam) wilde wijzigen (in Diazepam). De klachtencommissie heeft geoordeeld dat verweerder terecht de medicatie van klager niet had gewijzigd zonder klager gezien te hebben.

5. De overwegingen van het college

Het college is van oordeel dat verweerder juist heeft gehandeld door de aan klager voorgeschreven medicatie te continueren ter overbrugging tot het volgende reguliere contact van klager met zijn behandelaar. Nu het geen wijziging in het medicatiebeleid betrof, mocht verweerder deze medicatie voorschrijven zonder klager te hebben gezien.

Ook het feit dat verweerder de door klager zelf doorgevoerde lichte verhoging van de medicatie heeft ondersteund door nog extra tabletten van 2,5 mg voor te schrijven zonder klager gezien te hebben, acht het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar nu de Zyprexa was voorgeschreven in een opbouwende dosering.

Gezien het bovenstaande wijst het college de klacht in zijn geheel af als kennelijk ongegrond.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven, als voorzitter, J.N. Voorhoeve en

C. van der Heul, als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2010 in aanwezigheid van de secretaris.

secretaris                                                                                                                           voorzitter