ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0429 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/164

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0429
Datum uitspraak: 13-07-2010
Datum publicatie: 13-07-2010
Zaaknummer(s): 2009/164
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klaagster verwijt de internist de hechtingen na een ooglidcorrectie te vroeg te hebben verwijderd. Daarnaast werd een antibioticakuur gestopt wegens een allergische reactie dan wel een reactie op de antibiotica zonder een andere kuur voor te schrijven. De internist voert gemotiveerd verweer. Het college is van oordeel dat de internist zorgvuldig had gehandeld en dat het verdedigbaar was geweest om het verdere beloop af te wachten. Ten overvloede overwoog het college dat het bevreemding had gewekt dat de internist een dag per week dienst doet in de kliniek zonder dat een plastisch chirurg bereikbaar is om de behandeling over te nemen.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het College heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 19 mei 2009  binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a a g s t e r,

tegen

C,

internist,

wonende en werkzaam te D,

v e r w e e r d e r.

1. Het verloop van de procedure.

Het college heeft kennisgenomen van:

-                     het klaagschrift;

-                     het aanvullende klaagschrift;

-                     een aanvullende schriftelijke toelichting d.d. 11 juli 2009 van klaagster;

-                     het antwoord met de bijlagen;

-                     de repliek met de bijlagen;

-                     de dupliek met de bijlage;

-                     de correspondentie betreffende het vooronderzoek;

-                     de pleitnotities van mr. M. Christe, advocaat te Utrecht, door haar namens verweerder voorgedragen en overgelegd ter terechtzitting.  

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare terechtzitting behandeld.

Partijen, verweerder vergezeld door mr. Christe, waren aanwezig.

2. De feiten.

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

Op 19 december 2008 is klaagster in het E in D aan beide ogen geopereerd door een plastisch chirurg die in later stadium dit E heeft verlaten en thans te F werkzaam is.

Meteen na de operatie kreeg klaagster last van ontstoken ogen. Op 22 en 24 december 2008 heeft zij zich met haar klachten gemeld bij het E. Op 22 december vond het consult plaats bij een collega plastisch chirurg die de ogen heeft schoongemaakt en antibiotica heeft voorgeschreven. Verweerder, die op 24 december in het E dienst deed, heeft de antibioticakuur stopgezet en de hechtingen laten verwijderen.

Klaagster heeft daarna meermalen niet in het E maar elders de arts die haar had geopereerd geconsulteerd.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht.

De klachtonderdelen luiden, zakelijk weergegeven, dat verweerder

1.                  de hechtingen te vroeg heeft verwijderd,

2.                  de antibioticakuur ten onrechte heeft stopgezet,

3.                  verzuimd heeft een andere kuur voor te schrijven.

De gevolgen waren: de wonden sprongen open en moesten veel later opnieuw gehecht worden. De ogen bleven lange tijd ontstoken en het genezingsproces werd onnodig vertraagd.

4. Het standpunt van verweerder.

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college.

De klachtonderdelen worden gezamenlijk besproken. Vaststaat dat zich bij klaagster al spoedig na de operatie een ontsteking heeft ontwikkeld. Toen klaagster zich vlak voor Kerst bij hem meldde heeft verweerder gelet op zijn bevindingen op goede gronden besloten de hechtingen te verwijderen en de antbioticakuur te stoppen. Het was niet duidelijk, en dit is na het onderzoek ter terechtzitting ook niet opgehelderd, of ontsteking door de hechtingen dan wel overgevoeligheid voor de antibiotica de oorzaak van de klachten was. Hij heeft daarom om begrijpelijke redenen gemeend beide mogelijkheden te elimineren. Mede hierom is het begrijpelijk en goed verdedigbaar dat hij niet heeft besloten over te gaan op een andere kuur. Verweerder wilde het verdere beloop eerst afwachten en daar heeft hij goed aan gedaan. Overleg met de operatiearts of een collega-plastisch chirurg over zijn besluiten was niet nodig.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

Overigens verdient wel opmerking dat het bij het college bevreemding heeft gewekt dat verweerder, zoals hij ter terechtzitting heeft opgemerkt, structureel l dag per week dienst doet in het E zonder dat een plastisch chirurg bereikbaar is die over klachten, ernstiger dan in dit geval, kan worden geraadpleegd en die zo nodig het onderzoek en de behandeling direct kan overnemen. Verweerder is internist, geen plastisch chirurg, en zou de indruk dienen te vermijden, bij de patiënt of bij het publiek, dat de patiënt na een ingreep door de plastisch chirurg onder alle omstandigheden even goed kan worden behandeld door een andere arts.

6. De beslissing.

Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.

Aldus gewezen op 18 mei 2010 door:

mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter,

dr. T. Kuipers, prof. dr P. Speelman, en dr. J.P. Lips, leden-arts,

mr. Q.R.M. Falger, lid-jurist,

mr. B.P.W. Busch, als secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 13 juli 2010 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. J.S.W. Holtrop, voorzitter

w.g. B.P.W. Busch, secretaris

Voor mededelingen omtrent hoger beroep zie aangehecht blad