ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0263 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/279T

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0263
Datum uitspraak: 04-05-2010
Datum publicatie: 07-05-2010
Zaaknummer(s): 2009/279T
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Klager verweet de tandarts dat hij hem onvoldoende had geïnformeerd over de voorgestelde behandeling aan element 46 en over eventuele alternatieven daarvan. De klacht had voorts betrekking op de wijze waarop de tandarts een wortelkanaalbehan-deling aan dit element heeft verricht. De tandarts heeft de klacht betwist. Het college heeft de tandarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd. Het college overwoog dat de toestand waarin de 46 verkeerde de tandarts kracht van argumenten had moeten geven nader onderzoek te doen. De tandarts is uitgegaan van de veronderstelling dat klager geen intra-orale röntgenfoto’s wenste terwijl dit instrumenteel was voor het verkrijgen van zijn diagnose en behandelplan. Het tweede onderdeel van de klacht achtte het college ongegrond.  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het College heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 31 augustus 2009 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B (C),

k l a g e r,

tegen

D,

tandarts,

wonende en werkzaam te E,

v e r w e e r d e r.

1. Het verloop van de procedure.

Het college heeft kennisgenomen van:

-                     het klaagschrift met de bijlagen;

-                     het antwoord met de bijlagen;

-                     de repliek;

-                     de dupliek;

-                     de correspondentie betreffende het vooronderzoek;

-                     de brief van verweerder, binnengekomen op 23 februari 2010.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare terechtzitting van 9 maart 2010 behandeld.

Partijen waren aanwezig. Verweerder werd ter zitting bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.S.M. Brouwer, juriste, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te F.

2. De feiten.

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

Klager is al sedert 1982 als patiënt ingeschreven in de tandartspraktijk. In 2001 heeft verweerder de praktijk overgenomen van zijn voorganger tandarts G.

Tijdens het consult op 12 februari 2004 heeft verweerder een meervlaksrestauratie in de het element 46 aangebracht. In het patiëntendossier noteerde hij: " Amalgaankroon, 46 MODP, Amalgaan vulling ".

Op 29 november 2007 was klager bij verweerder in verband met een halfjaarlijkse controle. Bij onderzoek stelde verweerder een abces vast aan de buitenkant van de wortelsplitsing van het element 46. Röntgenfoto’s zijn toen niet gemaakt. In de status werd onder het kopje diversen genoteerd: "46 bucc.zwelling expl.paro-e afgespr.bij klachten extraktie. belde voor recept antibiotica t.p.v. 46 ? of parodontoloog.gezegd dat ie eerst met D (..) tijdens controle in mei"

Op 23 april 2008 maakte verweerder tijdens een door klager gemaakte afspraak een intra-orale röntgenfoto van de 46. In verband met de op deze foto geconstateerde ontsteking in het betreffende element is een vervolgafspraak gemaakt voor 14 mei 2008. Bij die behandeling zijn blijkens het patiëntendossier aan het element onder andere de volgende verrichtingen uitgevoerd : "driekanalig element Intra-orale foto 1-vlaksvulling amalgaan".

Het volgende controle onderzoek vond plaats op 13 november 2008. In het patiëntendossier wordt dit aangeduid als 2e periodiek prev.onderzoek met verwijdering van tandsteen. Vervolgens werd door klager wegens pijnklachten een afspraak met verweerder voor een behandeling op 12 maart 2009 gemaakt. Er werd opnieuw een intra-orale röntgenfoto gemaakt van de 46. Verweerder heeft klager toen naar een kaakchirurg verwezen voor een apexresectie van dat element. Nadien heeft de kaakchirurg de apexresectie verricht. Door klager en verweerder zijn hierna over en weer gemaakte afspraken afgezegd. Verweerder heeft de laatst gemaakte afspraak voor juni 2009 afgezegd omdat volgens hem het vertrouwen te veel schade had opgelopen om nog op een objectieve manier verder te kunnen werken.

3. Het standpunt van klager en de klacht.

De klacht laat zich als volgt samenvatten.

Klager verwijt verweerder dat hij tekort is geschoten in de voorlichting over de bestaande mogelijkheden die ter beschikking stonden bij de behandeling van het element 46. In dat verband verwijt klager verweerder voorts dat hij de wortelkanaalbehandeling aan de 46 niet goed heeft uitgevoerd, omdat die niet zoals gebruikelijk in twee etappes is uitgevoerd, waardoor de ontsteking tot in 2009 is voortgewoekerd.

4. Het standpunt van verweerder.

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college.

In de opvatting van verweerder was er voor april 2008 geen mogelijkheid om van element 46 intra-orale röntgenfoto’s te maken omdat klager al veel eerder – bij zijn voorganger tandarts G– nadrukkelijk had laten weten het maken van röntgenfoto’s niet te wensen. Op zichzelf kan aan dat argument maar beperkte waarde worden toegekend nu immers in april 2008, zonder dat klager daar enig probleem over maakte, wel röntgenfoto’s zijn gemaakt, welke foto’s in 2009 zijn herhaald.

Het verwijt dat verweerder terecht wordt gemaakt is dat het op zijn weg had gelegen al eerder- en wel op 29 november 2007 – röntgenfoto’s te maken, gelet op hetgeen hij toen waarnam aan het element 46. De toestand waarin die kies toen verkeerde (de aard en omvang van de ontsteking gevoegd bij de reparaties uitgevoerd in 2007), had hem kracht van argumenten moeten geven om toen nader onderzoek te doen, waarbij het nemen van intra-orale röntgenfoto’s naar het oordeel van het college instrumenteel was voor het bevestigd krijgen van zijn diagnose en het maken van een behandelplan. Niet is gebleken dat verweerder op 29 november 2007 met klager heeft besproken hoe deze nu aankeek tegen het maken van röntgenfoto’s. Naar het oordeel van het college had verweerder dit wel moeten doen. Verweerder is gewoon uitgegaan van de veronderstelling dat klager dat niet wenste, zonder dat – terwijl daartoe wel alle reden was – met klager (indringend) te bespreken en zorgvuldig uit te vragen. In zoverre is de klacht gegrond.

Het college deelt niet de opvatting van klager dat de in 2008 uitgevoerde wortelkanaalbehandeling niet juist zou zijn uitgevoerd. Het is heel wel mogelijk om een wortelkanaalbehandeling in één sessie in zijn geheel uit te voeren. De wijze waarop verweerder dat heeft gedaan, geeft het college geen aanleiding om daar een vraagteken bij te plaatsen. De omstandigheid dat nadien een apexresectie noodzakelijk bleek kan niet op het conto van een onjuist uitgevoerde wortelkanaalbehandeling worden geschreven. Het is heel wel mogelijk dat zich nadien in element 46 een proces heeft voorgedaan dat daartoe noodzaakte. In dit verband is van belang dat bij de controle in november 2008 zich volgens de status geen probleem voordeed bij de betrokken element.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht deels gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens patiënt had behoren te betrachten

De oplegging van na te melden maatregel is daarvoor passend.

6. De beslissing.

Het Regionaal Tuchtcollege waarschuwt verweerder.

Aldus gewezen op 9 maart 2010 door:

mr. F.G. Bauduin, voorzitter,

E.C. Koel, E.M.J. Muller en F.S. Kroon, leden-tandarts,

mr. Q.R.M. Falger, lid-jurist,

mr. P. Tanja, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 4 mei 2010 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. F.G. Bauduin, voorzitter

w.g. P. Tanja, secretaris