ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0726 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.030

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0726
Datum uitspraak: 30-11-2010
Datum publicatie: 01-12-2010
Zaaknummer(s): C2010.030
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Klager is opgenomen geweest in een forensisch psychiatrisch centrum in verband met de hem opgelegde TBS maatregel. De aangeklaagde gz-psycholoog was destijds aldaar werkzaam als hoofd behandeling. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij als hoofdbehandelaar klager ten onrechte heeft verboden porno te bekijken. Het RTG Amsterdam verklaart de klager niet- ontvankelijk in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege vernietigd de beslissing voorzover klager niet-ontvankelijk is verklaard, verklaart klager ontvankelijk in zijn klacht en wijst de oorspronkelijke klacht af.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2010/030 van:

                                               A., destijds verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch                                                         Centrum (FDC) B. te C., thans verblijvende in het Forensisch                                                Psychiatrisch Centrum (FPC) D. te E., appellant, klager in                                                     eerste aanleg, gemachtigde: mr. J.A.P.F. Hoens, advocaat te                                         Utrecht,

tegen

                                                F., gz-psycholoog, destijds werkzaam te C., verweerster in                                                    beide instanties, gemachtigde: mw. mr. L. Fedder, als juriste                                       verbonden aan Stichting VvAA rechtsbijstand te Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

            A. - hierna te noemen klager - heeft op 18 maart  2009 bij het Regionaal Tuchtcollege            te Amsterdam tegen gz-psycholoog F. - hierna te noemen de gz-psycholoog - een klacht ingediend. Bij beslissing van 15 september 2009, onder nummer 09/088GZP      heeft dat College klager niet-    ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Klager is van die             beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De gz-psycholoog heeft      een verweerschrift        in hoger beroep ingediend.

            De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd behandeld met de zaak     A. / G. (2009/156) ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van

            5 oktober 2010, waar zijn verschenen klager, bijgestaan door mr. J.A.P.F. Hoens      voornoemd alsmede de gz-psycholoog, bijgestaan door mr. L. Fedder voornoemd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

            2.1 De in eerste aanleg vastgestelde feiten.

            “2. De feiten.

            Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Klager is tussen 19 april 2005 en 27 juni 2007 in het FPC B., locatie C., opgenomen geweest in verband met de hem opgelegde maatregel van TBS met bevel tot dwangverpleging. Verweerster was destijds in de B. werkzaam als hoofd behandeling. “

            2.2 De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer houden het volgende in.

“3. Het standpunt van klager en de klacht.

Zakelijk weergegeven verwijt klager verweerster dat zij als hoofdbehandelaar klager ten onrechte verboden heeft porno te bekijken.

4. Het standpunt van verweerster.

Verweerster heeft de klacht bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.”

2.3 Het Regionaal Tuchtcollege heeft  aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“5. De overwegingen van het college.

In het verweerschrift verzoekt verweerster het college primair klager niet-ontvankelijk te verklaren omdat de klacht geen betrekking heeft op enig handelen als bedoeld in artikel 47, lid 1, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Het college volgt verweerster in haar verzoek omdat het van oordeel is dat het gestelde verbod in een te ver verwijderd verband staat met de individuele gezondheidssituatie van klager.

Overigens stelt verweerster subsidiair dat zij het niet geweest is die klager heeft verboden om porno te bekijken, maar dat dit verbod voortvloeit uit de regels van de B., waarvan een kopie als bijlage 1 bij het verweerschrift gevoegd is. Dit is in repliek niet weersproken, zodat ook er ook om die reden geen reden zou zijn de klacht gegrond te verklaren.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk geen betrekking heeft op enig handelen als bedoeld in artikel 47, lid 1, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Daaruit volgt dat klager niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn klacht.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

            Het Centraal Tuchtcollege gaat voor de beoordeling van het hoger beroep uit van de   feiten en de omstandigheden zoals zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hierboven onder 2.1 staan weergegeven.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

            Procedure.

4.1 Klager beoogt de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen. Hetgeen hij daartoe heeft aangevoerd komt in essentie neer op een herhaling van de stellingen die hij reeds in eerste aanleg heeft geuit. Hij concludeert (impliciet) tot gegrond verklaring van zijn klacht.

4.2 De gz-psycholoog heeft in hoger beroep gemotiveerd verweer gevoerd. Zij concludeert – zakelijk weergegeven –  tot verwerping van het beroep en bevestiging van de bestreden beslissing zonodig met verbetering en aanvulling van gronden.

Beoordeling.

4.3 Aangezien het denkbaar is dat het geven van de gelegenheid  aan individuele patiënten tot het kennisnemen van pornografisch materiaal door middel van de verstrekking daarvan in het kader van hun (psychiatrische) behandeling staat het door klager gewraakte verbod niet in een te ver verwijderd verband met de individuele gezondheidssituatie van klager. Het verbod kan derhalve worden geduid als enig handelen (of nalaten) als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet BIG. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege derhalve van oordeel dat klager ontvankelijk is in zijn klacht.

Ten tijde van de opname van klager in de B. (van 19 april 2005 tot 27 juni 2007) was volgens de geldende kliniekregels het bezit van pornomateriaal door patiënten ongeclausuleerd verboden. Daarom acht het Centraal Tuchtcollege (al aangenomen dat klager de gz-psycholoog om de verstrekking van pornografisch materieel heeft gevraagd, hetgeen door de gz-psycholoog wordt bestreden) niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de gz-psycholoog op grond van dat verbod en zonder nadere afweging met betrekking tot de medische situatie en de behandeling van klager hem die verstrekking heeft ontzegd.  

4.4 Het vorenoverwogene betekent dat de bestreden beslissing moet worden vernietigd. Klager is weliswaar ontvankelijk in zijn klacht maar de klacht treft geen doel. 

5.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                               vernietigt de beslissing waarvan beroep voorzover klager niet-                                     ontvankelijk is verklaard in zijn klacht;

                                               en opnieuw rechtdoende:

                                               verklaart klager ontvankelijk in zijn klacht;

                                               wijst de oorspronkelijke klacht af.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. W.D.H. Asser, voorzitter,

mr. R. Veldhuisen en mr.drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en

prof.dr. M.J.M. van Son en dr. G.M. van der Aalsvoort, leden-beroepsgenoten en

mr. H.J. Lutgert, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2010, door mr. A.H.A. Scholten, in tegenwoordigheid van de secretaris.

                                                Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.