ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0719 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.266

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0719
Datum uitspraak: 30-11-2010
Datum publicatie: 01-12-2010
Zaaknummer(s): C2009.266
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager maakt huisarts verwijt over behandeling van meerderjarige adoptiefdochter. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat klager niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van de Wet BIG en niet in de klacht kan worden ontvangen. Beroep wordt verworpen.  

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer 2009/266 van:

                                               A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

                                               C., huisarts, wonende te D., verweerster in hoger beroep en in                                               eerste aanleg, met rechtskundige bijstand van mr. L. Fedder, als                                             jurist verbonden aan de stichting VvAA rechtsbijstand te                                                     Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

            Appellant  - hierna te noemen klager - heeft op 18 juli 2008 bij het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage tegen verweerster - hierna te noemen de arts - een    klacht ingediend. Bij beslissing van 25 augustus 2009, onder nummer 2008 H 118a,   heeft dat college klager in de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Klager is van die        beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger      beroep ingediend.

            De zaak is in hoger beroep tegelijk met de zaak A./E., huisarts (2009/267),    behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van

            12 oktober 2010. De zaken zijn niet gevoegd. Verschenen zijn klager, vergezeld van   zijn echtgenote alsmede de arts, bijgestaan door mr. Fedder.

2.         Beslissing in eerste aanleg

            Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag            gelegd.

            “2. De klacht

De klacht betreft de behandeling of nalaten van behandeling door de arts van klagers meerderjarige adoptiefdochter. Klager verwijt de arts ondeskundigheid en nalatigheid, waardoor zijn kleinkinderen gevaar lopen en zijn adoptiefdochter de noodzakelijke behandeling niet heeft ondergaan. Daarnaast verwijt klager de arts vertrouwelijke informatie te hebben doorgegeven.

3. Het standpunt van de arts

De arts stelt zich primair op het standpunt dat klager niet in zijn klacht kan worden ontvangen nu klager niet klachtgerechtigd is in de zin van artikel 65 lid 1 van de Wet BIG. Subsidiair meent de arts dat zij niet in strijd met de op haar rustende zorgplicht heeft gehandeld.

4. De beoordeling

Het College stelt vast dat de klacht de behandeling van de meerderjarige adoptiefdochter van klager betreft en zij niet instemt met indiening van de klacht althans daarvan geen machtiging is overgelegd. Tegen deze achtergrond is beoordeeld of klager klachtgerechtigd is conform artikel 65 lid 1 van de Wet BIG en in het bijzonder of klager als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt. Volgens vaste jurisprudentie kan een naaste betrekking rechtstreeks belanghebbend zijn, indien de patiënt, in casu de adoptiefdochter van klager, minderjarig is of anderszins wilsonbekwaam of wanneer de patiënt instemt met de indiening van de klacht. Voorts zijn de naaste betrekkingen in beginsel eveneens gerechtigd een klacht in te dienen indien de klacht een handelen of nalaten van de beroepsbeoefenaar betreft in strijd met de zorg die deze behoort te betrachten ten opzichte van de naaste betrekkingen van de patiënt. Het College is van oordeel dat van deze situaties geen sprake is en klager niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van de Wet BIG.”

3.         Beoordeling van het hoger beroep

            3.1.      Met zijn beroep bestrijdt klager het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege     dat hij niet in de klacht kan worden ontvangen.

            3.2.      De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd met conclusie het beroep te          verwerpen.

            3.3.      De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege   geen aanleiding gegeven tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het             Regionaal Tuchtcollege. Dit betekent dat klager ook naar het oordeel van het Centraal          Tuchtcollege niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van             de Wet BIG en niet in de klacht kan worden ontvangen. Het beroep wordt verworpen.

4.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                               verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter,

mrs. A.H.A. Scholten en P.M. Brilman, leden-juristen en B.W. Topman en

M.G.M. Smid-Oostendorp, leden-beroepsgenoten en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2010, door mr. A.H.A. Scholten, in tegenwoordigheid van de secretaris.

                                               Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.