ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0536 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/016

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0536
Datum uitspraak: 19-08-2010
Datum publicatie: 19-08-2010
Zaaknummer(s): C2010/016
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beroep te laat ingediend. De klager heeft geen feiten en/of omstandigheden gesteld die het oordeel kunnen dragen dat beroep is ingesteld  zo spoedig als dit redelijkerwijs verwacht kon worden.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer 2010/016 van:

                                               A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

                                               C., tandarts, wonende te D., gemeente E.,

                                               verweerder in hoger beroep en in eerste aanleg.

1.         Verloop van de procedure

            Appellant - hierna klager - heeft op 25 november 2008 bij het Regionaal Tuchtcollege            te ‘s-Gravenhage tegen verweerder - hierna te noemen de tandarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 22 september 2009, onder nummer 2008 H 209, heeft      dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing in hoger beroep gekomen.

            Op 10 juni 2010 heeft het Centraal Tuchtcollege de zaak buiten aanwezigheid van       partijen in raadkamer behandeld.

2.         Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

            2.1.      Ingevolge het bepaalde in artikel 73 lid 1 van de Wet BIG kan beroep worden ingesteld binnen zes weken na de dag van verzending van de bestreden beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. De beslissing is bij aangetekende brief van

17 november 2009 aan klager verzonden. Het beroepschrift had op 29 december 2009 ontvangen moeten zijn. Het beroepschrift is echter ingekomen op het secretariaat van het Regionaal Tuchtcollege op 5 januari 2010, dus na het verstrijken van bovenvermelde zes weken termijn.

2.2.      Het Centraal Tuchtcollege heeft klager overeenkomstig het bepaalde in artikel 73, lid 3 van de Wet BIG in de gelegenheid gesteld aan te tonen dat hij het beroep heeft ingesteld zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs verwacht kon worden.

2.3.      Klager heeft daarop gereageerd bij brief van 28 januari 2010. Die brief bevat echter geen feiten en/of omstandigheden die het oordeel kunnen dragen dat beroep is ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden.

2.4.      Het beroepschrift voldoet dus niet aan de daaraan bij de wet gestelde vereisten zodat klager op grond van het bepaalde in artikel 74 lid 1 Wet BIG niet in het beroep kan worden ontvangen. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege blijft daarmee in stand.

3.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                               verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. K.E. Mollema, voorzitter,

mrs. C.H.M. van Altena en G.P.M. van den Dungen, leden-juristen en H.J. van Iterson en J.E.A. Dresen, leden-beroepsgenoten en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 19 augustus 2010, door mr. A.H.A. Scholten, in tegenwoordigheid van de secretaris.

                                               Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.