ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0479 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/313

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0479
Datum uitspraak: 22-07-2010
Datum publicatie: 22-07-2010
Zaaknummer(s): C2009/313
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht omdat de bevoegdheid van klager tot het indienen van de klacht door verjaring is vervallen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer 2009/313 van:

                                               A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

                                               C., bedrijfsarts, wonende en werkzaam te D., verweerder in                                       beide instanties, met rechtskundige bijstand van

                                               mr. C.B. Vreede, advocaat te Amsterdam.

1.         Verloop van de procedure

            Appellant - hierna te noemen klager - heeft op 27 november 2008 bij het Regionaal    Tuchtcollege te Eindhoven  tegen verweerder - hierna te noemen de arts - een klacht         ingediend. Bij beslissing van 4 november 2009, onder nummer 08186a, heeft dat       College klager in de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Klager is van die beslissing      tijdig in hoger beroep gekomen.

            Op 1 juni 2010 heeft het Centraal Tuchtcollege de zaak buiten aanwezigheid van         partijen in raadkamer behandeld.

2.         Beoordeling van het beroep

            2.1.      Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende     overwegingen ten grondslag gelegd.

            “ 2.  De overwegingen van het college

Naar het oordeel van het college is de klacht in ieder geval niet-ontvankelijk, omdat zij ingevolge het bepaalde in artikel 65, lid 5 van de wet BIG, waarin een verjaringstermijn van 10 jaren is opgenomen, is verjaard, nu de verjaring begint te lopen op de dag na die van het betrokken handelen.”

2.2.      Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege heeft het Regionaal College terecht overwogen dat zich hier de in artikel 65, lid 5 Wet BIG bedoelde situatie voordoet dat de bevoegdheid van klager tot het indienen van de onderhavige klacht door verjaring is vervallen.

2.3.      Het voorgaande voert tot de slotsom dat het beroep wordt verworpen. Een redelijke toepassing van paragraaf 5 van hoofdstuk VII, Wet BIG brengt mee dat dat in dit geval kan geschieden in raadkamer.

3.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                               verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter,

mrs. H.C. Cusell en M.M.A. Gerritzen-Gunst, leden-juristen en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt en A.C.L. Allertz, leden-beroepsgenoten en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juli 2010, door mr. A.H.A. Scholten, in tegenwoordigheid van de secretaris.

                                               Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris w.g.