ECLI:NL:TDIVTC:2010:YF0301 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2009/30

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2010:YF0301
Datum uitspraak: 25-11-2010
Datum publicatie: 09-12-2010
Zaaknummer(s): 2009/30
Onderwerp: Katten
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Kat verliest stem na gebitsbehandeling. Dat beklaagde in deze iets te verwijten valt is echter niet kunnen blijken.

X, klager

tegen

Y  te A,beklaagde

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 oktober 2010. Beklaagde is daarbij verschenen. Klager is eveneens verschenen, tezamen met zijn echtgenote.

2. DE KLACHT

De klacht houdt in dat beklaagde ten aanzien van een gebitsbehandeling bij de kat van klager nalatig heeft gehandeld, met als gevolg dat er blijvende hoestklachten en stemproblemen zijn ontstaan. Klager althans zijn echtgenote heeft ter zitting desgevraagd aangegeven dat de klacht alleen op dit verwijt betrekking heeft en dat hetgeen in het klaagschrift is opgemerkt over een in het verleden uitgevoerde sterilisatie bij hun andere kat geen beoordeling behoeft.

3. DE FEITEN

3.1. Op 28 januari 2008 is de kat van klager, XXXXXXX genaamd, naar de praktijk van beklaagde gebracht voor het verwijderen van tandsteen. In de loop van de dag werd vanuit de praktijk telefonisch doorgegeven dat de kat omstreeks 17:00 uur kon worden opgehaald.

3.2. Na thuiskomst werd de kat ziek. Er bleek sprake van misselijkheid, een rochelende ademhaling en braak- en hoestklachten. De dag na de ingreep heeft er een consult op de praktijk plaatsgevonden, waarbij een collega van beklaagde de kat heeft onderzocht en medicatie heeft toegediend (o.a. Dexamedium en Primperid).

3.3. Op of omstreeks 9 februari 2009 bemerkte klager althans zijn echtgenote dat de kat geen stem meer had. Er heeft hierover een gesprek tussen partijen plaatsgevonden, dat voor klager en zijn echtgenote geen bevredigend resultaat gaf. Hierna is door hen besloten tot het indienen van de onderhavige klacht. Bij de mondelinge behandeling is gebleken dat de hoestklachten en stemproblemen bij de kat nog onverminderd bestaan.

4.HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de kat van klager, met betrekking tot welk dier zijn hulp werd ingeroepen.

5.2. Beklaagde heeft in zijn verweer aangevoerd dat bij het pre-anesthetisch onderzoek geen afwijkingen of contra-indicaties voor de narcose naar voren zijn gekomen en dat de kat onder narcose is gebracht met Dexdomitor (0,4ml) en Ketamine (0,4 ml), hetgeen gelet op het gewicht van de kat (7.45) zeker geen te hoge doseringen betroffen. Voorts heeft beklaagde gesteld dat de larynx van de kat nog lokaal is verdoofd met Xylocaine 10% spray, dat een tracheo-tube is ingebracht, dat tijdens de ingreep zuurstof is toegediend en dat de behandeling via capnografie en ECG registratie is gevolgd. Volgens beklaagde heeft zich tijdens de narcose of gebitsreiniging geen enkel probleem voorgedaan. Na de behandeling is de kat in een uitslaapruimte gelegd en is na verloop van tijd intramusculair Antisedan toegediend om hem eerder uit de narcose te laten komen.

5.3. Het college heeft geen aanleiding om de juistheid van de hiervoor vermelde nadere toelichting van beklaagde in twijfel te trekken en gaat er vanuit dat er zich voor, tijdens of na de behandeling geen bijzonderheden hebben voorgedaan.Verder heeft het college ook in het dossier geen concrete aanwijzingen kunnen vinden die erop duiden dat er bij het pre-anesthetisch onderzoek, de narcose of de gebitsbehandeling verwijtbare fouten zijn gemaakt of dat beklaagde schuld heeft gehad aan de ontstane stemproblemen en hoestklachten. Ook als er voldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen en een behandeling goed is uitgevoerd kunnen altijd onvoorziene gevolgen optreden zonder dat daaraan foutief handelen van een dierenarts ten grondslag hoeft te liggen. In dit geval is niet gebleken dat beklaagde veterinair onjuist c.q. nalatig heeft gehandeld. De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.

5.4.  Voor zover klager en zijn echtgenote hun ongenoegen hebben geuit over de wijze waarop beklaagde naderhand met hen over deze kwestie heeft gecommuniceerd, heeft te gelden dat naar vaste jurisprudentie van het college klachten over de communicatie c.q. bejegening van een diereigenaar door een dierenarts buiten de reikwijdte van het veterinair tuchtrecht vallen en dat daarover niet kan worden geklaagd. Overigens heeft het college begrepen dat beklaagde nog nader specialistisch onderzoek heeft aangeboden naar de oorzaak van het stemverlies bij de kat, hetgeen door klager en zijn echtgenote echter is afgewezen.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. J.A.A.M. van Erp, drs.Th.A.M. Witjes, drs. J. Hilvering en drs. M. Lockhorst, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 25 november 2010 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                                         mr. G.J. van Muijen