ECLI:NL:TDIVTC:2010:YF0283 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2009/55

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2010:YF0283
Datum uitspraak: 29-09-2010
Datum publicatie: 04-11-2010
Zaaknummer(s): 2009/55
Onderwerp: Katten
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Beklaagde (op locatie aan het werk) kon niet direct op de praktijk terug zijn om een kat in shock medische zorg te bieden. Klaagster vraagt telefonisch hulp voor haar zieke kat, maar krijgt van de assistente te horen dat de dierenarts eerst een uur later beschikbaar is. Klaagster gaat naar een andere dierenarts. Overmacht aan de zijde van beklaagde. Handelwijze assistente niet verwijtbaar. Klacht ongegrond..

X, klaagster

tegen

Y te A,beklaagde

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennis genomen van het klaagschrift, het verweerschrift, de repliek en de dupliek. De zaak is op zitting geplaatst voor een mondelinge behandeling op 28 juli 2010. Partijen zijn daarvoor opgeroepen, maar geen van beiden is verschenen.

2. DE KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat beklaagde de kat van klaagster niet tijdig diergeneeskundige zorg heeft kunnen bieden.

3. DE FEITEN

3.1. Het gaat in deze zaak om de kat van klaagster, genaamd XXX. Op 18 juni 2009 is deze kat in shocktoestand thuisgekomen en had het dier zichtbaar veel pijn, hetgeen bij klaagster het vermoeden deed rijzen dat haar kat was aangereden.

3.2. Klaagster heeft de praktijk van beklaagde omstreeks 16:15 gebeld en kreeg daarbij van de assistente te horen dat er op dat moment geen dierenarts op de praktijk aanwezig was en dat de eerstvolgende gelegenheid voor een consult om 17:30 uur zou zijn.

3.3. Klaagster althans haar echtgenoot heeft hierop aangegeven dat zij zolang niet wilden wachten en dat zij zich tot een andere dierenartsenpraktijk zouden wenden. De assistente heeft geantwoord dat dit akkoord was en dat klaagster contact kon opnemen als mocht blijken dat zij niet bij een andere dierenarts terecht kon.

3.4. De kat is korte tijd later op een andere dierenartsenpraktijk onderzocht en opgenomen. Het dier verkeerde in een shocktoestand en heeft pijnstilling toegediend getreden. Klager vernam van de behandelend dierenarts aldaar dat er geen sprake was van inwendige bloedingen maar waarschijnlijk wel van breuken. Uit röntgenfoto’s, die een dag later zijn gemaakt, is gebleken dat het bekken van de kat op drie plaatsen was gebroken.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In geding is de vraag of beklaagde te kort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de kat van klaagster, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen.

5.2. Het college ziet onvoldoende aanleiding om beklaagde te verwijten dat er op het tijdstip waarop klaagster die middag naar de praktijk belde geen dierenarts beschikbaar was, nu beide bij de praktijk werkzame dierenartsen, onder wie beklaagde, op locatie aan het werk waren. Dat hun diergeneeskundige hulp op dat moment elders werd gevraagd en zij vanwege de reisafstand niet direct op de praktijk terug konden zijn, betreft een ongelukkige samenloop van omstandigheden, die niet altijd kan worden voorkomen.

5.3. Niet in geschil is dat de betreffende assistente, voor wier handelen beklaagde verantwoordelijk kan worden gehouden, tijdens het bewuste telefoongesprek heeft aangegeven dat er niet eerder dan om 17:30 uur een dierenarts beschikbaar was. Hoe het telefoongesprek voor het overige precies is verlopen en of de assistente op basis van de door klaagster verstrekte informatie niet zou hebben onderkend dat er sprake was van een situatie waarin zo spoedig mogelijk hulp moest worden geboden, is voor het college niet met voldoende zekerheid te bepalen. Wat wel vast staat is dat klaagster althans haar echtgenoot tijdens het bedoelde telefoongesprek, geconfronteerd met de mededeling dat er eerst een uur later een dierenarts beschikbaar kon zijn, (als eerste) heeft geopperd om naar een andere dierenarts te gaan. Uit de reactie van de assistente blijkt dat deze zich hierin kon vinden en dat zij klaagster heeft medegedeeld dat zij terug mocht bellen als zij niet bij een andere dierenarts terecht kon. Het college is van oordeel dat in de gegeven situatie -een ernstig zieke kat, geen dierenarts aanwezig en de melding van klaagster dat zij naar een andere dierenarts zou gaan- het gedane aanbod om terug te bellen het enige was dat de assistente op dat moment nog voor klaagster kon betekenen. Het college ziet op grond van het voorgaande onvoldoende aanleiding om aan de handelwijze van de assistente een tuchtrechtelijk gevolg te verbinden. Beklaagde heeft overigens aangevoerd dat, als klaagster niet elders terecht had gekund en daadwerkelijk had teruggebeld, alsdan de kat naar zijn praktijk had kunnen worden gebracht en er eerste hulp zou zijn geboden, in afwachting van zijn komst of de komst van zijn collega.

5.4. Resumerend is er deels sprake is geweest van overmacht, in die zin dat zich de ongelukkige maar in casu niet verwijtbare omstandigheid heeft voorgedaan dat de dierenartsen van de praktijk niet tijdig op de praktijk konden zijn om de kat direct hulp te bieden, is niet vast komen staan dat de assistente van beklaagde de situatie zou hebben onderschat en is er voorts een aanbod gedaan om terug te bellen ingeval klaagster niet direct bij een andere dierenarts terecht kon, hetgeen tot de conclusie leidt dat er naar het oordeel van het college geen sprake is geweest van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door of voor rekening van beklaagde. De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. J.A.A.M. van Erp, drs.Th.A.M. Witjes, drs. J.Hilvering en drs. M. Lockhorst, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2010 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                            mr. G.J. van Muijen