ECLI:NL:TDIVTC:2010:YF0268 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2009/28

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2010:YF0268
Datum uitspraak: 28-07-2010
Datum publicatie: 03-11-2010
Zaaknummer(s): 2009/28
Onderwerp: Katten
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Spalkverband bij kat goed aangebracht?

X, klaagster

tegen

Y te A, beklaagde

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de klacht, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 april 2010. Klaagster is daarbij verschenen, tezamen met haar echtgenoot. Beklaagde heeft zich voor de zitting afgemeld.

2. DE KLACHT

De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat beklaagde een spalkverband verkeerd heeft aangebracht, waardoor bij de kat van klaagster een drukplek en een wond zijn ontstaan en vervolgens een botinfectie, waaraan de kat is overleden. Daarnaast wordt beklaagde verweten dat zij klaagster en haar echtgenoot op arrogante wijze tegemoet is getreden.

3. DE FEITEN

3.1. Het gaat in deze zaak om de kat van klaagster, XXXXX, geboren 15 juni 1996. Omdat de kat al meer dan een dag hinkte, heeft klaagster op 20 oktober 2008 de praktijk van haar eigen dierenarts bezocht. Vanwege vakantie van de eigen dierenarts, heeft beklaagde het onderzoek verricht. Daarbij bleken er twee middenvoetbeentjes van de linkerachterpoot te zijn gebroken. Er is vervolgens een spalk aangelegd en beklaagde heeft klaagster onder meer geadviseerd de kat in huis (in een ‘bench’) te houden.

3.2. Op 24 oktober 2008 is de echtgenoot van klaagster naar de praktijk teruggekomen met de melding dat de spalk niet goed zou zitten en er een lus verband aan de bovenkant van de spalk los hing. Beklaagde heeft het overtollig deel van de zwachtel weggeknipt en geconcludeerd dat de spalk goed was aangebracht en niet was afgezakt.

3.3. Op 29 oktober 2008 zijn klaagster en haar echtgenoot naar de praktijk teruggegaan, omdat de kat last had van de betreffende poot. De eigen dierenarts heeft de spalk verwijderd en vastgesteld dat er een wond was ontstaan ter hoogte van het kniegewricht als gevolg van een drukplek. In de periode die hierop volgde heeft er een aantal keren informeel overleg met de eigen dierenarts plaatsgevonden.

3.4. Omdat de conditie van de kat achteruit ging (kat werd lusteloos, wilde niet eten en vermagerde) heeft er op 19 december 2008 een consult bij de eigen dierenarts plaatsgevonden. Er is een röntgenfoto gemaakt waarop een plekje ter hoogte van de oorspronkelijke drukplek is waargenomen. In de daaropvolgende dagen ging de conditie van de kat hard achteruit. Er zijn nog bloedonderzoeken verricht waaruit onder meer een te hoog gehalte aan witte bloedcellen naar voren kwam, maar die geen uitsluitsel gaven over de precieze oorzaak van de verslechterde gezondheidssituatie. Tussen kerstmis en oudjaarsdag is de kat overleden. Er is geen sectie verricht.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die zij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de kat van klaagster, met betrekking tot welk dier haar hulp werd ingeroepen.

5.2. Het college stelt voorop dat in een tuchtrechtelijke procedure als de onderhavige uitsluitend klachten over het diergeneeskundig handelen van een dierenarts in behandeling kunnen worden genomen en dat naar vaste jurisprudentie niet kan worden geklaagd over de wijze waarop een eigenaar van een dier door een dierenarts wordt bejegend. Dit klachtonderdeel kan dan ook niet in behandeling worden genomen.

5.3. Met betrekking tot de verwijten die beklaagde in diergeneeskundig opzicht worden gemaakt, overweegt het college het volgende. Partijen zijn verdeeld over de vraag of beklaagde wel of niet heeft geadviseerd naar een orthopedisch dierenarts te gaan en op wiens initiatief er toch tot het aanleggen van het spalkverband is besloten. Wat hier ook van zij, het feit dat gekozen is voor het aanleggen van een spalkverband kan op zichzelf niet als veterinair onjuist worden gekwalificeerd. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat er in casu aan klaagster instructies zijn meegegeven en er een controleafspraak is gemaakt.

5.4. Het college heeft voorts onvoldoende aanwijzingen om te kunnen concluderen dat het spalkverband niet lege artis zou zijn aangebracht. Op de in het geding gebrachte foto’s is niet te zien dat er veel dislocatie zou zijn, zoals klaagster heeft aangevoerd, noch is gebleken van onvoldoende polstering of van scherpe uitsteeksels. Beklaagde heeft naar eigen zeggen op het consult op 24 oktober 2008 vastgesteld dat de spalk goed zat en de tenen niet gezwollen waren en op grond van de stukken en op de overgelegde foto’s zijn het college geen aanwijzingen voor het tegendeel gebleken. Verder is onvoldoende gebleken dat er bij dat consult reeds sprake was van zodanige pijn- of andere klachten, dat terstond verdere actie had moeten worden ondernomen. Beklaagde heeft de kat ná 24 oktober 2008 niet meer gezien en niet kan worden uitgesloten dat de drukplek en de wond eerst nadien (tussen 24 oktober 2008 en 29 oktober 2008) zijn ontstaan, in een periode dat beklaagde niet meer bij de behandeling betrokken is geweest.

5.5. Het college weegt voorts mee dat de kat na 29 oktober 2008 eerst weer op 19 december 2008 (meer dan anderhalve maand na het verwijderen van de spalk) op het spreekuur van de eigen dierenarts is aangeboden. Ter zitting heeft klaagster verklaard dat de wond die als gevolg van de drukplek was ontstaan begin december 2008 was dichtgegroeid en dat de kat toen weer zelfstandig op de kattenbak kon komen. Gelet hierop staat voor het college niet vast dat de verslechtering van de gezondheidssituatie en het overlijden van de kat het gevolg zijn geweest van de drukplek en de ontstane wond. Nu er geen sectie is verricht staat evenmin vast dat de kat aan een botinfectie is overleden, zoals klaagster suggereert.

5.6. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is naar het oordeel van het college niet gebleken dat beklaagde tekort is geschoten in de zorg die zij jegens de kat van klaagster diende te betrachten. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. J.A.A.M. van Erp, drs. E.K. Dolfijn, drs. Th.A.M. Witjes en drs. J.Hilvering, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2010 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                            mr. G.J. van Muijen