ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1194 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 182 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1194
Datum uitspraak: 01-11-2010
Datum publicatie: 10-12-2010
Zaaknummer(s): M 182 - 2009
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Over de grond en risico’s van instellen appel onvoldoende gecommuniceerd. In rekening brengen door appel ontstane kosten onjuist. Klacht gegrond, enkele waarschuwing.

M182-2009 Klacht

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van:

de heer X

klager,

tegen

mr. Y

verweerder,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 27 augustus 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 september 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 11 juni 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 23 augustus 2010.

Bij de mondelinge behandeling is enkel verweerder verschenen.

2.         De feiten

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

            Verweerder heeft klager in 2007 bijgestaan in een procedure bij de rechtbank  en

vervolgens hoger beroep ingesteld. Op 1 april 2008 heeft verweerder gedesisteerd en heeft zich namens klager een andere advocaat gesteld.

3.         De klacht

3.1       De klacht houdt het volgende in:

            Verweerder heeft in hoger beroep niets voor klager gedaan. Het hoger beroep is op            zijn advies ingetrokken, maar de kosten van klager bedroegen € 6.000,=.

4.         Het verweer

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

            Er is enkel hoger beroep ingesteld om de mogelijkheid van een regeling in der minne         open te houden en tijd te winnen voor het verkrijgen van een krediet. Over deze           aanpak heeft verweerder met klager overleg gepleegd.

5.         Beoordeling van de klacht

5.1.            De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De       raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt     heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te  beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de        zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij       of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2.            Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3.            De tuchtrechter toetst in volle omvang. Maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. Ook is van belang hoe de advocaat, kort gezegd, met zijn cliënt heeft gecommuniceerd. Gedragsregel 8 bevat met betrekking tot die communicatie een belangrijke richtlijn. De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

5.4.            De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

5.5.      Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet gebleken    dat verweerder op onterechte gronden het hoger beroep heeft ingesteld. Er is evenwel ook gebleken dat over de motieven niet naar behoren met klager is gecommuniceerd, zodat voor deze niet duidelijk was  waarvoor het instellen van hoger beroep diende. Als gevolg hiervan is ook niet althans onvoldoende voor klager duidelijk kunnen worden wat de risico’s waren van het instellen van appel en wat de gevolgen voor klager konden zijn van het desisteren. Verweerder heeft omtrent dit alles niets schriftelijk vastgelegd, terwijl dit wel van hem mocht worden verwacht. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.6.      Dat door het instellen van appel kosten zijn ontstaan staat eveneens             vast. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij de kosten ter zake de door hem in appel verrichte werkzaamheden niet had gedeclareerd. Dit doet echter niet af aan het            vorenstaande, nu verweerder eveneens heeft verklaard dit nog wel te zullen gaan doen. Nu over het instellen van appel onvoldoende door verweerder is gecommuniceerd, is het in rekening brengen van de door dat appel ontstane kosten naar het oordeel van de raad onjuist.

5.7       De klacht is derhalve gegrond. Gelet op het bovenstaande acht de raad een waarschuwing een passende maatregel.

6.         Beslissing

De raad verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing.

Aldus gegeven door W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, M.B.Ph. Geeraedts, Th. Kremers, R.F.L.M. van Dooren, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.                                                                                    voorzitter.

Verzonden op: 3 november 2010

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.