ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0936 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 227-2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0936
Datum uitspraak: 28-06-2010
Datum publicatie: 03-09-2010
Zaaknummer(s): M 227-2009
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie:   Niet gebleken dat bij de behandeling van gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding sprake is geweest van een eenzijdige belangenbehartiging. Klacht ongegrond.

M227-2009

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

inzake

de klacht van:

klagers,

tegen

verweerder,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

1.         Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 3 november 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 april 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 2 maart 2010, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 6 april 2010.

Bij de mondelinge behandeling zijn klagers en verweerder verschenen.

2.         De feiten

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

      Verweerder heeft klagers bijgestaan in een civiele kwestie tegen X. Verweerder heeft de behandeling van deze zaak in    december 2005 overgenomen van zijn toenmalige kantoorgenote, die de zaak in juni          2004 in behandeling had genomen. Omdat klagers ontevreden waren over de          dienstverlening van verweerder hebben zij hem begin 2009 verzocht de behandeling van de zaak neer te leggen.

3.         De klacht

3.1       De klacht houdt het volgende in:

            Verweerder heeft gedurende meer dan drie jaar onvoldoende actie in de zaak van klagers ondernomen, ondanks de meermalen gedane belofte dat hij voortvarend te           werk zou gaan. Daardoor heeft een gang naar de rechter na zoveel jaar weinig tot         geen kans van slagen meer.

4.         Het verweer

4.1       Het standpunt van verweerder houdt in:

            Verweerder erkent dat hij niet altijd de door hem aangekondigde termijnen heeft   gehaald, hetgeen onder meer te wijten was aan omstandigheden die waren gelegen in          de privé-sfeer en omstandigheden op het kantoor van verweerder en het feit dat de       zaak zeer complex was en een zorgvuldige aanpak vergde. Verweerder betwist dat       klagers door zijn toedoen schade hebben geleden.

5.         Beoordeling van de klacht

5.1       De klacht betreft de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad       overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft            behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te            beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de            zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij     of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren     beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke         maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak   kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden           geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang. Hij zal bij zijn beoordeling rekening            houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze            waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de   behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich             meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk         verwijt.

5.4       Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder herhaaldelijk aan klagers heeft toegezegd binnen bepaalde termijnen         bepaalde werkzaamheden te zullen verrichten, welke toezeggingen hij vervolgens    herhaaldelijk niet is nagekomen. De raad constateert voorts dat verweerder gedurende             een periode van ruim drie jaar weliswaar enkele werkzaamheden in het dossier van            klagers heeft verricht, maar dat het tot het aanhangig maken van een gerechtelijke           procedure, ondanks toezeggingen daartoe, niet is gekomen. Aldus heeft verweerder naar         het oordeel van de raad bij de behandeling van de zaak onvoldoende voortvarendheid            betracht.

De raad is van oordeel dat verweerder er beter aan had gedaan om, wanneer hij door welke omstandigheden dan ook niet de voortvarendheid kon betrachten die van een behoorlijk handelend advocaat mocht worden verwacht, de opdracht aan klagers terug te geven en hen te adviseren zich tot een andere advocaat te wenden.

5.5              De raad komt tot de slotsom dat de klacht gegrond is. De raad acht een berisping een passende sanctie.

6.         Beslissing

De raad verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op een berisping.

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,  voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2010.

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.                                                                                    voorzitter.

Verzonden op: 29 juni 2010.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.