ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0930 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 252-2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0930
Datum uitspraak: 19-07-2010
Datum publicatie: 03-09-2010
Zaaknummer(s): M 252-2009
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Een advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Opdrachten dienen steeds onverwijld en schriftelijk te worden vastgelegd. Het is de verantwoordelijkheid van een advocaat de voortgang van de zaak met zijn cliënt duidelijk te bespreken. De advocaat dient zijn cliënt duidelijk te informeren welke stappen de advocaat zal nemen en wat van de cliënt zelf wordt verwacht gegrond; enkele waarschuwing

M 252 - 2009

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

klaagster

tegen

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 10 december 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klaagster op 2 april 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van het navolgende:

-           brieven dd. 4, 17 en 18 mei 2010 van klaagster, met bijlagen

-           brief dd. 25 mei 2010 van verweerster, met bijlagen;

-           fax dd. 4 juni 2010 van klaagster

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 14 juni 2010.

Verweerster is ter zitting verschenen. Klaagster heeft de raad bericht wegens fysieke belemmeringen niet ter zitting te kunnen verschijnen.

2. De feiten

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

Op 23 februari 2002 is klaagster een ongeval overkomen. Klaagster werd in de daarop volgende letselschadeprocedure aanvankelijk door mr. X bijgestaan. Op 8 januari 2004 heeft de verzekeraar klaagster een slotuitkering ad € 20.000, - aangeboden, welke aanbod door klaagster is geweigerd.

Klaagster is door de verzekeraar op 15 november 2005 in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat er sprake was van een blanco medische voorgeschiedenis voorafgaand aan het ongeval.

Begin 2006 heeft verweerster de letselschadezaak van mr. X overgenomen. Verweerster heeft bij factuur dd. 16 maart 2006 overnamekosten ad € 400, - bij klaagster in rekening gebracht. Klaagster heeft deze factuur voldaan.

Verweerster heeft zich per 1 juli 2006 als zelfstandig advocaat gevestigd. Klaagster is als cliënte met verweerster meegegaan.

De verzekeraar heeft bij brief dd. 6 juli 2006 aan het voormalige kantoor van verweerster bericht dat klaagster ten onrechte had gesteld dat er geen sprake was van een medische voorgeschiedenis. Verweerster heeft bij brief dd. 12 juli 2006 aan de verzekeraar bericht de belangen van klaagster verder te blijven behartigen en op de zaak terug te zullen komen.

Verweerster heeft de adviezen van haar medische adviseur dd. 14 september 2006, 25 januari 2007 en 10 februari 2007 aan de verzekeraar toegezonden. De verzekeraar heeft verweerster bij brief dd. 14 maart 2007 bericht dat met de toegezonden medische informatie niet was aangetoond dat er sprake was van een blanco medische voorgeschiedenis van klaagster.

Klaagster is op 13 juni 2007 naar Polen verhuisd.

De medisch adviseur van verweerster heeft verweerster bij brief dd. 15 oktober 2007 voorgehouden dat een voorlopig deskundigenbericht aan de rechtbank zou moeten worden gevraagd ofwel de procedure gestopt diende te worden. De medisch adviseur achtte de kans op een positief deskundigenbericht vrij klein. Verweerster heeft klaagster per e-mail dd. 23 oktober 2007 hierover geïnformeerd. Klaagster heeft per e-mail dd. 4 november 2007 bericht niet te willen overgaan tot sluiting van het dossier. Zij wilde ook nog geen voorlopig deskundigenbericht aanvragen omdat zij bang was dat zij zou gaan verliezen. Klaagster zou nog nadere bewijzen proberen te vergaren.

Verweerster heeft begin 2008 een kantoorcontract aan klaagster toegezonden.

3. De klacht

3.1       De klacht houdt  het navolgende in:

Verweerster heeft niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt doordat:

-                     verweerster een zaak voor klaagster in behandeling heeft genomen en daar een nota over heeft gestuurd, terwijl klaagster verzekerd was en haar verteld was dat zij niets hoefde te betalen omdat de verzekeraar kosten voor de rechtsbijstand voor haar rekening zou nemen;

-                     verweerster verzuimd heeft het complete keuringsdossier aan de verzekeraar toe te zenden;

-                     verweerster verzuimd heeft stukken in behandeling te nemen verband houdende met onderzoeken bij Z;

-                     verweerster verzuimd heeft foutieve informatie over de enkeloperatie op waarheid te toetsen, waardoor de verzekeraar zich op het standpunt stelde dat klaagster niets aan haar voet had;

-                     verweerster een nieuw contract aan klaagster heeft aangeboden, terwijl zij eerder had aangegeven te zullen werken op dezelfde condities als bij haar voorgaande kantoor en zij dat contract bewust pas aanbood nadat zij dat kantoor had verlaten, waarna zij onnodige kosten is gaan maken en terwijl het contract vol fouten stond;

-                     verweerster € 1.500,- heeft gedeclareerd voor meerwerkzaamheden (opstellen van een koopcontract) die zij in werkelijkheid niet heeft verricht (zij heeft daarvoor een standaardcontract gebruikt), terwijl zij had gezegd ter zake € 1.000,- in rekening te zullen brengen;

-                     verweerster de hele zaak van klaagster heeft verprutst, terwijl zij haar wel met rekeningen heeft opgezadeld;

-                     verweerster geen door klaagster aangedragen bewijzen accepteerde waarmee klaagster kon aantonen dat haar lichamelijke schade is toegebracht;

-                     verweerster klaagster als een psychiatrische patiënt zag, wat zij niet is.

4. Het verweer

4.1       Verweerster heeft met klaagster gesproken over vergoeding van de buitengerechtelijke kosten door de wederpartij. Zij heeft klaagster bericht dat een wederpartij zich op het standpunt kan stellen dat de kosten:

-           niet redelijk zijn, bijvoorbeeld in geval van overnamekosten;

-           niet meer redelijk zijn, bijvoorbeeld, zoals in het geval van klaagster, indien apert onjuiste mededelingen zijn gedaan en het causaal verband terecht wordt betwist.

Verweerster heeft klaagster uitgelegd, dat indien zij kon bewijzen dat zij inderdaad geen

klachten meer had overgehouden aan het vorige ongeval, de kosten inderdaad voor rekening van de wederpartij zouden moeten worden vergoed. Verweerster had, gelet op de stellige beweringen van klaagster, niet verwacht dat de causaliteit door de wederpartij terecht zou worden betwist.

Achteraf is gebleken dat verweerster de zaak had overgenomen op een moment waarop de tegenpartij tot niets meer bereid was, omdat toen bleek dat er sprake was van een eerder ongeval, waarover klaagster volgens de verzekeraar had gezwegen.

Verweerster heeft klaagster per e-mail dd. 13 mei 2008 laten weten dat zij de tot op dat moment gemaakte kosten niet bij klaagster in rekening zou brengen (behoudens de overnamekosten ad € 400, -). Verweerster heeft klaagster vervolgens bericht dat indien zij wenste dat verweerster de zaak verder voortzette, zij bereid was dat op betalende basis te doen. Verweerster heeft klaagster de keuze gelasten tussen het opstarten van een voorlopig deskundigenbericht (waar de voorkeur van verweerster naar uitging) of een bodemprocedure.

Verweerster heeft klaagster niet meer in rekening gebracht dan het bedrag ad € 400,- voor de overnamekosten. Deze zijn door klaagster betaald.

4.2.      Omdat klaagster nog steeds bezig was om bewijsmateriaal te verzamelen was het doorsturen van het dossier nog helemaal niet aan de orde.

4.3.      Verweerster heeft de zaak tegen de Stichting Z wel in behandeling genomen, maar was nog in afwachting van nadere medische informatie van klaagster.

4.4.      Verweerster kon niets veranderen aan de informatie in het medisch dossier van klaagster. Indien klaagster van mening was dat hierin foutieve informatie was opgenomen, diende zij de betreffende arts daarop aan te spreken.

4.5.      Omdat verweerster wist dat zij in de zomer van 2008 geconfronteerd zou worden met een audit heeft zij eind december 2007 al haar dossiers nagelopen. Zij ontdekte toe dat zij in het dossier van klaagster nog niet in het bezit was van een kopie identiteitsbewijs en een getekend kantoorcontract. Daarom heeft zij klaagster daarover aangeschreven en haar alsnog een kantoorcontract aangeboden. Achteraf gezien had verweerster er beter aan gedaan om klaagster geen standaardbrief toe te sturen. Klaagster is klaarblijkelijk erg geschrokken van de brief van verweerster, wat niet haar bedoeling was.

4.6.      Verweerster had met klaagster een bedrag van € 1.500,- afgesproken voor de werkzaamheden betreffende het opstellen van een koopovereenkomst. Hoewel verweerster veel tijd in deze zaak heeft gestoken, heeft zij nooit meerkosten in rekening gebracht.

4.7.      Verweerster heeft zich tot het uiterste ingespannen voor klaagster. Zij heeft getracht middels vergaring van medische informatie de betwisting van het causaal verband door de wederpartij te weerleggen. Omdat het causaal verband zeer twijfelachtig was heeft de medisch adviseur van verweerster aangegeven dat ofwel tot sluiting van het dossier diende te worden overgegaan ofwel tot het opstarten van een deskundigenbericht. Verweerster heeft dit per e-mail dd. 13 mei 2008 aan klaagster bericht. Dat de inspanningen van verweerster niet tot het door klaagster gewenste resultaat hebben geleid valt verweerster niet te verwijten.

4.8.      Het is niet juist dat verweerster de door klaagster aangedragen bewijzen niet heeft geaccepteerd. Deze hebben echter niet geleid tot inname van een ander standpunt door de medisch adviseur van klaagster.

Verweerster heeft ten aanzien van het bewijsmateriaal wat klaagster thans in Polen aan het verzamelen is, opgemerkt dat zij zich afvraagt of deze informatie haar zal helpen om de causaliteit aan te tonen, nu de Poolse artsen klaagster niet voor het ongeval hebben gezien.

4.9.      Dat de medisch adviseur van verweerster schrijft dat er sprake is van pre-existente psychiatrische problematiek wil nog niet zeggen dat verweerster klaagster als een psychiatrische patiënt ziet.

5. Beoordeling van de klacht

5.1       Verweerster heeft slechts een nota gestuurd voor de overnamekosten in verband met de wisseling van advocaat door klaagster. Verweerster heeft aan klaagster uitgelegd dat de kosten die zijn verbonden aan de overname van een zaak door een andere advocaat niet voor vergoeding door de wederpartij in aanmerking komen. Verweerster heeft haar nota voor de overnamekosten daarmee voldoende verantwoord. Deze is terecht aan klaagster verzonden.

5.2.      Het was aan verweerster als advocaat om te beoordelen of de door klaagster aangeleverde stukken  relevant waren. Het lag vervolgens op de weg van verweerster om klaagster te informeren over de door haar gemaakte keuze. Verweerster heeft klaagster in haar e-mail bericht dd. 13 mei 2008 voldoende geïnformeerd over de mogelijke verder te nemen stappen

5.3.      In de zaak betreffende de Stichting Z verwachtte klaagster klaarblijkelijk actie van verweerster, terwijl verweerster stelt dat zij wachtte op nadere informatie van klaagster. Om ieder misverstand te voorkomen had het op de weg van verweerster gelegen om klaagster erover te informeren, welke stukken zij nodig had om in deze zaak actie te kunnen ondernemen. Verweerster had aan klaagster moeten laten weten dat zij in die zaak niets zou doen, zo lang zij de door haar nader te noemen stukken niet had ontvangen.

Een advocaat dient zijn cliënt immers te informeren over de voortgang van een zaak en duidelijk aan te geven wat van de cliënt zelf wordt verwacht. Het verweer dat dit door de medisch adviseur voldoende met klaagster was besproken treft geen doel, aangezien het de verantwoordelijkheid van een advocaat is de voortgang van een zaak duidelijk met zijn cliënt te bespreken.

5.4.      Door klaagster is niet aangetoond dat er sprake was van onjuiste informatie in het medisch dossier. Het had wel op de weg van verweerster gelegen om klaagster duidelijk te maken dat zij zich rechtstreeks tot haar arts moest wenden, indien zij het niet eens was met diens weergave van de medische gegevens. Hoewel de raad het begrijpelijk acht dat verweerster niets kon doen met de beweringen van klaagster, valt het haar wel te verwijten dat zij aan klaagster onvoldoende duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat zij hiermee niets zou doen en dat klaagster zich hiervoor tot haar arts moest wenden.

5.5.      Verweerster had op het moment dat zij haar eigen kantoor begon en klaagster als cliënte met haar meeging de opdracht aan haar kantoor schriftelijk dienen vast te leggen.

Verweerster heeft die vastlegging echter pas 1 ½ jaar later, zonder verdere toelichting, aan klaagster toegezonden. Dat klaagster niet goed begreep, waarom dit contract op dat moment aan haar werd toegezonden, is dan ook begrijpelijk. Het had op de weg van verweerster gelegen hierover een mondelinge dan wel schriftelijke toelichting te geven.  

5.6.      Een advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

Verweerster heeft nagelaten de opdracht tot het opstellen van een kopcontract vast te leggen. Verweerster had de werkzaamheden ten behoeve van het opstellen van een koopcontract als een nieuwe zaak behoren aan te merken, de opdracht schriftelijk behoren te bevestigen en klaagster schriftelijk te informeren over de financiële consequenties.

5.7.      Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat klaagster stukken heeft aangedragen waarmee zij kon aantonen dat haar ten gevolge van het ongeval lichamelijk schade was toegebracht. Zo lang niet kon worden aangetoond dat klaagster voor het ongeval een blanco medisch dossier had, ontbrak de grondslag aan het causaal verband tussen de lichamelijke beperkingen en het aan klaagster overkomen ongeval. Hiervan valt verweerster geen verwijt te maken.

5.8.      Voorts betekent het enkele feit dat de medisch adviseur van verweerster heeft gesproken over ‘pre-existente’ psychiatrische problematiek nog niet dat verweerster klaagster als een psychiatrische patiënt zag .

5.9.Alhoewel verweerster voldoende heeft aangetoond dat zij vele uren in de zaak van klaagster heeft gestoken, volgt uit het bovenstaande dat zij de zaken van klaagster onvoldoende gestructureerd en gedisciplineerd heeft behandeld. In de communicatie met klaagster is verweerster bij herhaling tekort geschoten. Verweerster heeft klaagster  onvoldoende schriftelijk geïnformeerd over gemaakte financiële afspraken,de voortgang van de zaken en van hetgeen van klaagster zelf werd verwacht. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij actief de leiding neemt in de zaken van zijn cliënt. Hij dient zijn cliënt steeds te informeren welke stappen hij al dan niet zal nemen in de zaak van zijn cliënt. Indien van een cliënt zelf iets wordt verwacht dient de advocaat deze hierover duidelijk en schriftelijk te informeren.

5.10. Dit alles overwegend komt de raad tot de conclusie dat verweerster in de communicatie met klaagster dusdanig tekort is geschoten dat haar daarvan een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. De raad zal de klacht daarom gegrond verklaren en acht de hierna op te leggen maatregel passend.

Beslissing

De raad verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerster ter zake op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gegeven door   mr. P.M. Knaapen , voorzitter en mrs. I.E.M. Sutorius, Chr.M.J. Peeters, M.B.Ph. Geeraedts en L.R.G.M. Spronken , leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2010.

Griffier                                                            voorzitter

Verzonden op: 20 juli 2010.

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.