ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0785 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 239-2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0785
Datum uitspraak: 31-05-2010
Datum publicatie: 25-06-2010
Zaaknummer(s): H 239-2009
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Het enkele feit dat een lid van de raad in het verleden reeds eerder een klacht tegen een advocaat heeft beoordeeld vormt geen reden om te twijfelen aan een onafhankelijke en onpartijdige beoordeling van een tegen diezelfde advocaat ingediende nieuwe klacht. Wrakingsverzoek moet afgewezen.

H239 -2009

BESLISSING

van de wrakingskamer van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake het verzoek van:

verzoeker,

tot wraking van

1.         mr. X

2.         mr.Y

3.         mr. Z

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

Verloop van de wrakingsprocedure.

Bij schrijven van 6 november 2009 heeft verzoeker een verzoek ingediend strekkende tot wraking van mr. X, en mrs. Y en Z.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 januari 2010, waarvoor enkel verzoeker en mr. Y werden opgeroepen, waarbij aan mr. Y werd medegedeeld dat zij tot 14 december 2009 in de gelegenheid werd gesteld om schriftelijk te reageren op het wrakingsverzoek.  De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Bij de mondelinge behandeling op 4 januari 2010 is verzoeker niet verschenen. Mr. Y heeft de raad bij brief d.d. 19 november 2009 medegedeeld dat zij verhinderd was en is derhalve evenmin verschenen. Mr. X en mr. Z zijn niet opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 4 januari 2010 en derhalve evenmin verschenen.

Bij beslissing d.d. 22 februari 2010 heeft de raad bepaald dat mr. X en mr. Z binnen vier weken na deze beslissing bij brief aan de griffier van de raad kenbaar konden maken of zij in de wraking berustten en dat zij daarbij desgewenst ook hun standpunt omtrent het wrakingsverzoek kenbaar mochten maken. De raad heeft verder iedere beslissing aangehouden.

Verzoeker, mr. X, mr. Y en mr. Z zijn vervolgens door de griffier opnieuw opgeroepen voor de zitting van de wrakingskamer van de raad d.d. 29 maart 2010.

Standpunt mr. X, mr. Y en mr. Z

Mrs. X en Z hebben de raad bericht dat zij zich verschonen dan wel in de wraking berusten. Mr. Y heeft verzocht om het wrakingsverzoek af te wijzen en heeft zich daartoe op het standpunt gesteld dat het vaker voorkomt dat een lid van de raad moet oordelen over een advocaat, aan wie al eerder een sanctie door de raad is opgelegd. Dit heeft, aldus mr. Y, nog nooit een onbevangen, onbevooroordeelde en onpartijdige behandeling in de weg gestaan: iedere zaak wordt op zich beoordeeld. Bovendien worden klachten meervoudig behandeld.

Beoordeling van het wrakingsverzoek.

Nu mrs. X en Z in het wrakingsverzoek berusten behoeft het wrakingsverzoek, voor zover op hen betrekking hebbend, geen beoordeling meer.

De raad overweegt met betrekking tot het tegen mr. Y ingediende wrakingsverzoek als volgt. Bij beslissing van de raad van discipline in de klachtzaak H92-2007 d.d. 25 augustus 2008 heeft de raad, waarvan mrs. X, Z en Y deel uitmaakten, de klacht in haar eerste twee onderdelen gegrond verklaard en verzoeker ter zake de maatregel van berisping opgelegd. Tegen de beslissing stond het rechtsmiddel van hoger beroep open. Verzoeker heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Dat de inhoud van deze beslissing verzoeker kennelijk onwelgevallig is vormt geen reden om een van de leden die destijds deel uitmaakten van de raad die genoemde beslissing d.d. 25 augustus 2008 heeft gewezen te wraken. Het enkele feit dat een lid van de raad in het verleden reeds eerder een klacht tegen een advocaat heeft beoordeeld vormt geen reden om te twijfelen aan een onafhankelijke en onpartijdige beoordeling van een tegen diezelfde advocaat ingediende nieuwe klacht. De raad is dan ook van oordeel dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.

BESLISSING.

De raad wijst het wrakingsverzoek af.

Gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs L.W.M. Caudri en J.D.E. van den Heuvel, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 31 mei 2010.

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                           mr. R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                      voorzitter.

Verzonden op:

 1 juni 2010.