ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0510 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch R 156 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0510
Datum uitspraak: 15-03-2010
Datum publicatie: 17-04-2010
Zaaknummer(s): R 156 - 2009
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Advocaat heeft geen mogelijkheden om de executie van een onherroepelijke gerechtelijke uitspraak tegen te gaan. In geval van een afwijzing van een toevoegingsaanvraag dienen de werkzaamheden van een advocaat te worden betaald. Een afwijzing van een toevoegingsaanvraag door de Raad voor Rechtsbijstand kan de advocaat niet worden verweten. Verzet ongegrond.

R 156 - 2009

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

Beslissing

inzake

het verzet tegen de beslissing van de voorzitter,

betreffende de klacht van

klaagster

tegen

verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 6 augustus 2009 met bijlagen, door de raad ontvangen op 6 augustus 2009, heeft klaagster verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd 23 juli 2009, verzonden op 27 juli 2009

1.3 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 25 januari 2010.

Verschenen zijn: klaagster en verweerster.

2. De feiten

2.1 De raad gaat uit van de feiten zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

3. De klacht

3.1 De klacht bestaat uit de navolgende onderdelen:

  1. Verweerster heeft haar werk als advocaat in de echtscheidingsprocedure van klaagster niet naar behoren verricht. Verweerster heeft steken laten vallen, waardoor klaagster zonder meer uit haar huis is gezet. Klaagster heeft zich tot een andere advocaat moeten wenden omdat verweerster haar werk niet goed deed.

  2. Verweerster heeft ten onrechte kosten in rekening gebracht, terwijl klaagster deze niet kon betalen.

  3. Verweerster overhandigde het dossier niet aan de opvolgende advocaat, omdat klaagster de declaraties van verweerster niet had voldaan.

4. Beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. Het verzet

5.1 In haar verzet voert klaagster samengevat het volgende aan:

Met betrekking tot klachtonderdeel 1: Verweerster had er voor moeten zorgen dat klaagster voldoende tijd kreeg om naar een andere woning te zoeken. Verweerster had er voor moeten zorgen dat klaagster in de echtelijke woning kon blijven totdat zij een andere woning had gevonden.

Verweerster is zelfs niet ingegaan op het verzoek of klaagster tijdelijk in de caravan ` van partijen kon wonen. Dit is het minste wat verweerster had kunnen regelen.

Met betrekking tot klachtonderdeel 2: Verweerster had alleen het inkomen van klaagster moeten vermelden om een toevoeging te krijgen. De huidige advocaat van klaagster heeft wel een toevoeging gekregen.

Met betrekking tot klachtonderdeel 3: De huidige advocaat van klaagster heeft bij brief dd. 17 augustus 2007 verzocht om het dossier toegestuurd te krijgen. Hij gaf ook aan de uren van verweerster te willen verrekenen met de toevoeging. Verweerster ging hier niet op in.

6. Beoordeling van het verzet

Ad onderdeel 1.

Verweerster heeft aan de rechtbank bij voorlopige voorzieningen verzocht om de echtelijke woning voor de duur van de echtscheidingsprocedure aan klaagster toe te wijzen. Door de voorzitter is terecht overwogen dat het verweerster niet valt te verwijten dat de rechtbank het gebruik van de echtelijke woning aan de wederpartij had toegewezen en had bepaald dat klaagster de echtelijke woning diende te verlaten. Verweerster had geen mogelijkheden om de executie van de beschikking van de rechtbank tegen te gaan.

Niet gebleken is dat klaagster bij verweerster heeft aangekaart dat zij gebruik wenste te maken van de caravan. Overigens zou het niet op de weg van verweerster hebben gelegen om te bepalen of klaagster gebruik kon maken van de caravan, waarvan de eigendom nog aan partijen gezamenlijk toebehoorde.

Ad onderdeel 2.

Vast staat dat door verweerster een toevoeging is aangevraagd, maar dat deze toevoeging is afgewezen door de Raad voor Rechtsbijstand. Indien een toevoegingsaanvraag wordt afgewezen, dienen werkzaamheden van een advocaat betaald te worden.

Niet is gebleken, dat verweerster te verwijten valt dat de toevoegingsaanvraag is afgewezen.

Ad onderdeel 3.

Klaagster heeft in verzet ten aanzien van klachtonderdeel 3 geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht, anders dan die waarvan de voorzitter bij de beoordeling van klachtonderdeel 3 is uitgegaan, met welke beoordeling de raad zich verenigt.

Op grond van het bovenstaande verenigt de raad zich met de beslissing van de voorzitter, evenals met de gronden waarop deze is gegeven. Het verzet zal in alle onderdelen als ongegrond worden afgewezen.


7. Beslissing

De raad wijst het verzet in alle onderdelen als ongegrond af.

Aldus gegeven door mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter, en mrs. I.E.M. Sutorius, A.L.W.G. Houtakkers J.D.E. van den Heuvel en R.F.L.M. van Dooren, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2010,

Griffier voorzitter

Verzonden op: 16 maart 2010

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.