ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0268 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 86 - 2009

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0268
Datum uitspraak: 04-01-2010
Datum publicatie: 23-01-2010
Zaaknummer(s): M 86 - 2009
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Een cliënt dient erop te kunnen vertrouwen dat een advocaat duidelijkheid verschaft over de aan hem verzonden facturen en dat slechts daadwerkelijke verrichte werkzaamheden in rekening worden gebracht. Integriteit van advocaten is van belang voor het goed functioneren van de advocatuur als beroepsgroep en voor het vertouwen van de samenleving in de advocatuur. In dat kader is nauwgezette naleving van de regels van de Verordening op de administratieve en financiële integriteit (voorheen Boekhoudverordening) van groot belang. Klacht gegrond; berisping  

M 86 - 2009

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van

klagers

tegen

verweerder.

_____________________________________________________________________

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 28 april 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 november 2009 waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 21 juli 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 19 oktober 2009.

De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

Ter mondelinge behandeling waren klagers en verweerder aanwezig.

Vaststelling van de feiten voorzover voor de klacht van belang.

Verweerder is een aantal jaren opgetreden als advocaat van klagers.

Mr. X, voorheen in loondienst werkzaam op het kantoor van verweerder, is in 2008 ook als advocaat van klagers opgetreden.

Klagers hebben zich in 2008 tot de deken gewend in verband met twee facturen die zij van het kantoor van verweerder ontvingen.

Mr. X  had in een zaak van klagers werkzaamheden verricht ter bestudering van de haalbaarheid van een hoger beroep, maar verzuimd het hoger beroep in te stellen. Een ter zake door klagers tegen mr. X ingediende klacht is door klagers ingetrokken. De klachten tegen verweerder hebben betrekking op de financiële relatie  tussen verweerder en klagers.

Tussen klagers en verweerder bestond een rekening-courant verhouding. Door klagers zijn in 2007 en gedeeltelijk in 2008 periodiek bedragen overgeboekt op de rekening van het kantoor van verweerder.

Mr. X schreef bij brief dd. 2 april 2008 aan klager onder meer het volgende “Mr. Y  deelt mij overigens mede, dat haar cliënt de bank inmiddels opdracht heeft gegeven de overeengekomen € 4.000, - aan ons over te maken. Na ontvangst zullen wij dit bedrag onverwijld aan u overmaken.”

Vanuit het kantoor van verweerder werd eveneens op 2 april 2008 een factuur ad

€ 4.000,- aan klager verzonden. Op de factuur stond vermeld dat deze factuur betrekking had op honorarium inclusief explootkosten dagvaarding kort geding. Onderaan de factuur was het volgende opgenomen: “Deze faktuur zal verrekend worden met de betaling van uw tegenpartij in de kort gedingzaak.”

Verweerder heeft aan de deken en ter zitting van de raad medegedeeld dat de factuur van 2 april 2008 betrekking had op de werkzaamheden ten behoeve van het kort geding tot opheffing van een conservatoir beslag. Door verweerder werden voorbereidende werkzaamheden verricht en de zitting in kort geding op 24 april 2008 werd door mr.  X bijgewoond. De factuur dd. 2 april 2008 is verrekend met in een andere zaak ten behoeve van klagers ontvangen derdengelden.

Op 27 mei 2008 werd vanuit het kantoor van verweerder een factuur ad € 2.618,-  aan klager verzonden. Deze faktuur was gebaseerd op 12 ½ uur dienstverlening à € 225,- netto per uur incl. algemene kantoorkosten (porto/fax/reistijd).

Inhoud van de klacht.

1. Verweerder heeft desgevraagd geen specificatie van zijn nota’s van 2 april 2008 van € 4.000, - en 27 mei 2008 van € 2.618, - gegeven.

2. Verweerder heeft zijn nota’s verrekend met tegoeden op diens derdengeldrekening, zonder daarvoor toestemming van klagers te hebben;

3. Verweerder heeft op 2 april 2008 werkzaamheden gedeclareerd die op dat moment nog niet verricht waren;

4. De in rekening gebrachte werkzaamheden zijn niet in overeenstemming met de werkelijk verrichte werkzaamheden.

Standpunt van klagers.

De facturen werden verzonden door het kantoor van verweerder en niet door mr. X . Klagers hadden een afspraak met verweerder en niet met mr. X. Deze was in loondienst werkzaam. Klagers hadden bij het kantoor van verweerder een rekening courant. In het verleden hebben zij herhaaldelijk bedragen op de kantoorrekening van klager gestort, waarmee de declaraties werden verrekend. Dit was de eerste keer dat verweerder zijn declaratie met derdengelden heeft verrekend. Klagers hebben nooit een urenspecificatie van verweerder ontvangen en evenmin een overzicht van de depotrekening bij het kantoor van verweerder.

Standpunt van verweerder.

Ad onderdeel 1.

Verweerder kan de factuur dd. 2 april 2008 van € 4.000, - niet nader specificeren.

Deze factuur heeft betrekking op de werkzaamheden betreffende het kort geding dd. 24 april 2008. De factuur is gedateerd op 2 april 2008 omdat het de eerste factuur van de maand april 2008 betrof.

Ad onderdeel 2.

Verweerder heeft jarenlang declaraties met derdengelden verrekend; verweerder mag er dan op vertrouwen dat klagers daarmee akkoord zijn. Zij hebben hiertegen nooit geprotesteerd. Het beheer van derdengelden is voor verweerder heilig. Verweerder betreurt de gang van zaken in het dossier van klager, maar wast zijn handen in onschuld vanwege het falen van mr. X.

Ad onderdeel 3.

De factuur dd. 2 april 2008 heeft betrekking op het kort geding van 24 april 2008. Het betreft werk van verweerder op 4 april (uitvoerig gebeld met Belgische advocaat) en van mr X, kantoorgenoot van verweerder, op 7 april 2008 en op 24 april 2008 (bijwonen van de kort geding zitting).

Ad onderdeel 4.

De factuur van 27 mei 2008 is inderdaad niet in overeenstemming met hetgeen daadwerkelijk aan werkzaamheden is verricht., uitgaande van het falen van mr. X, onder de vlag van het kantoor van verweerder. Verweerder trekt zich dat persoonlijk aan. Hoger beroep werd door mr. X niet, althans niet serieus, voorbereid. Verweerder is als kantooreigenaar bereid de factuur dd. 27 mei 2008 van € 2618, = te crediteren.

Beoordeling van de klacht.

Ad onderdeel 1.

Een advocaat dient te zorgen voor duidelijkheid met betrekking tot de onderlinge financiële verhouding. Een advocaat dient zijn declaraties steeds nader te specificeren, indien zijn cliënt daarom verzoekt. Voorzover een advocaat zijn cliënt bedragen bij wijze van voorschot laat betalen, dient hij hiervan een overzicht bij te houden en zijn cliënt hierover steeds te informeren. Verrekening met reeds eerder betaalde voorschotten dient op de facturen te worden aangeduid onder verwijzing naar de eerdere factuur en het bedrag van de voorschotdeclaratie.

Verweerder is er op geen enkele wijze in geslaagd de financiële relatie met klagers inzichtelijk te maken. De door verweerder verzonden declaratie dd. 2 april 2008 en  27 mei 2008 konden door verweerder desgevraagd niet worden verantwoord, met dien verstande dat verweerder aan de deken een kopie van de binnenzijde van de kaft van een dossier heeft overgelegd met daarop een handgeschreven tijdsbesteding van circa 12 uur tussen 4 en 24 april 2008.

Ten aanzien van de factuur dd. 2 april 2008 ontbreekt een nadere specificatie. Verweerder heeft deze ook desgevraagd niet aan de raad kunnen verstrekken. Verweerder heeft slechts aangegeven dat deze factuur (van 2 april 2008 dus) betrekking heeft op het kort geding dd. 24 april 2008, zonder dat daaruit blijkt dat het om een voorschotdecalartie gaat. Waarop de factuur van 27 mei 2008 dan betrekking heeft is niet duidelijk geworden. Een nadere specificatie ontbreekt.

Dit onderdeel van de klacht zal gegrond worden verklaard.

Ad onderdeel 2.

Een advocaat dient erop toe te zien dat derdengelden door de stichting derdengelden worden overgemaakt naar de rechthebbende zodra de gelegenheid zich daartoe voordoet. Een advocaat mag slechts gelden die zich bevinden onder een stichting derdengelden aanwenden voor een betaling van een eigen declaratie indien de rechthebbende daarmee instemt en de advocaat dit onverwijld schriftelijk vastlegt, met verwijzing naar een specifiek omschreven declaratie en het verschuldigde bedrag.

Verweerder stelt dat mr. X  destijds aan hem heeft medegedeeld dat klagers toestemming hadden verleend om de in het kader van een eerdere procedure ten behoeve van klagers ontvangen gelden in depot te houden ter verrekening met toekomstige facturen. Klagers betwisten deze toestemming te hebben verleend en de inhoud van de brief dd. 2 april 2008 van mr. X  aan klagers staat haaks op deze stelling van verweerder. Op geen enkele wijze is gebleken dat klagers aan verweerder toestemming hadden verleend om de aan hen toekomende derdengelden te verrekenen. Verweerder heeft aldus gehandeld in strijd met de regels van de op dat moment geldende Boekhoudverordening.

Dit onderdeel van de klacht zal gegrond worden verklaard.

Ad onderdeel 3.

Verweerder stelt dat de factuur dd. 2 april 2008 betrekking had op de werkzaamheden ten behoeve van het kort geding dd. 24 april 2008. Vast staat dat die werkzaamheden zijn verricht in de periode van 4 – 24 april 2008, derhalve na de datum van de betreffende faktuur.  De raad volgt niet het verweer dat de faktuur voor die werkzaamheden is gedateerd op 2 april 2008 om boekhoudkundige dan wel belastingtechnische redenen . Een advocaat dient zijn werkzaamheden te declareren nadat deze door hem zijn verricht tegen een door hem met zijn cliënt overeengekomen uurtarief. Het staat een advocaat vrij een voorschot voor zijn werkzaamheden te vragen. De advocaat dient zijn cliënt dan steeds schriftelijk hierover te informeren.  Het moet voor de cliënt duidelijk zijn dat de faktuur een voorschotdeclaratie betreft, die nadien met de einddeclaratie zal worden verrekend.

Verweerder heeft klagers, ook nog nadat door hen om een specificatie was verzocht, in het ongewisse gelaten op welke werkzaamheden zijn faktuur dd. 2 april 2008 betrekking had, met dien verstande dat verweerder pas bij de deken een kopie van de binnenzijde van de dossierkaft heeft overgelegd, neerkomend op een handgeschreven urenspecificatie van circa 12 uur in de periode nadien van 4 tot 24 april 2008 hetgeen verweerder tuchtrechtelijk valt te verwijten.

Dit onderdeel van de klacht zal gegrond worden verklaard.

Ad onderdeel 4.

Verweerder heeft er onvoldoende op toegezien dat de declaraties dd. 2 april 2008 en 27 mei 2008 aan klager voldoende duidelijk zijn gespecificeerd. Het door verweerder in zijn faktuur dd. 27 mei 2008 gehanteerde uurtarief wijkt af van eerdere prijsafspraken. Klagers betwisten dat met hen een uurtarief van € 225,- was overeengekomen. Niet gebleken is dat verweerder deze door hem vermeende overeengekomen tariefverhoging heeft bevestigd.

Als door verweerder erkend staat vast dat de faktuur dd. 27 mei 2008 niet overeenkomt met de door mr. X werkelijk verrichte werkzaamheden. Aangezien verweerder verantwoordelijk was voor de financiële verhouding met en verzending van facturen aan klagers, valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten dat door zijn kantoor meer uren in rekening zijn gebracht dan daadwerkelijk aan de zaak zijn besteed. Dat verweerder later bereid bleek de faktuur te crediteren doet aan de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid daarvan niet af.

Dit onderdeel van de klacht zal gegrond worden verklaard.

De raad is van oordeel dat verweerder niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Een cliënt dient erop te kunnen vertrouwen dat zijn advocaat aanstonds duidelijkheid verschaft over de aan hem verzonden facturen en dat slechts daadwerkelijk verrichte werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht. Van een behoorlijk advocaat mag worden verwacht dat hij de regels van de Boekhoudverordening -thans Verordening op de administratie en financiële integriteit- naleeft.  Het doel van deze verordeningen was en is de integriteit van advocaten op het terrein van de administratie en financiën te bevorderen. Integriteit van advocaten is van belang voor het goed functioneren van de advocatuur als beroepsgroep en voor het vertrouwen dat de samenleving in de advocatuur heeft. Omdat de integriteit van advocaten inhoudt dat  advocaten financieel integer handelen en  de financiële administratie op orde hebben, is het van groot belang voor het vertrouwen van de samenleving in de advocatuur dat de regels van de Boekhoudverordening (thans Verordening op de administratie en financiële integriteit) nauwgezet worden nageleefd. 

Op grond van het bovenstaande is de raad van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

BESLISSING.

De raad verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond en legt aan verweerder ter zake op de maatregel van berisping.

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. L.W.M. Caudri, L.J.M. Luchtman, E.P.C.M. Teeuwen en M. B.Ph. Geeraedts leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2010

griffier.      voorzitter.

Verzonden op: 5 januari 2010

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.