ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1494 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3422/10.51

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1494
Datum uitspraak: 15-11-2010
Datum publicatie: 11-04-2011
Zaaknummer(s): R. 3422/10.51
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht van de klagende advocaat dat de verwerende advocaat eraan meewerkt dat zijn cliënte rechtstreeks contact opneemt met haar wederpartij en een overeenkomst sluit en daarover onjuiste informatie aan klager heeft gegeven. Klacht is ook dat de advocaat buiten de klager om afspraken heeft gemaakt over de vergoeding van kosten van rechtsbijstand. Op de advocaat rust geen verplichting om zijn cliënt te verbieden om rechtstreeks met diens wederpartij in contact te treden over een minnelijke regeling. Verwijt van onjuist informeren niet juist gebleken. Een afspraak over een rechtstreekse vergoeding van de kosten van rechtsbijstand is niet komen vast te staan. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

PROCEDUREVERLOOP

1.1  Bij brief van 11 september 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door

de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Deze heeft het dossier aan de Raad toegezonden op 22 maart 2010 .

1.2  De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage van partijen hebben gelegen.

1.3  De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 20 september 2010 . Ter zitting is klager verschenen. Hij heeft een pleitnota overgelegd.

Verweerder heeft bij brief van 23 augustus 2010 te kennen gegeven de zitting niet te zullen bijwonen.

FEITEN

2.1  Klager heeft de belangen behartigd van mevrouw M. in een geschil met haar werkgever X B.V., voor wie verweerder als advocaat is opgetreden.

2.2  De zaak had betrekking op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van mevrouw M.

2.3  Omstreeks 19 augustus 2009 is tussen klager en verweerder telefonisch onderhandeld over de voorwaarden voor een vaststellingsovereenkomst,

strekkende tot beëindiging van de arbeidsverhouding. Het gesprek had onder meer betrekking op een door de werkgever te betalen vergoeding in de kosten van

rechtsbijstand. 

2.4  Per e-mail van 20 augustus 2009 deelde verweerder het volgende aan klager mee:

“At your request, I confirm that next to the severance payment, the prorated holiday allowance and 13th month will be paid on acceptance of the offer X B.V. (red.) made mrs. M. (red), whilst the difference between the standard contribution of EUR 395 excl VAT and the contribution mrs. M. apperantly paid to Juridisch Platform (EUR 195 excl VAT) may be invoiced to X B.V. seperatly. The offer should be accepted before the end of this week.”

2.5  Op 21 augustus 2009 zond verweerder een e-mail aan klager waarin hij meedeelde dat het er op leek dat partijen zelf een overeenkomst hadden gesloten,

waarvan het de bedoeling was dat die op de maandag erna getekend zou worden.

Verweerder heeft de bedoelde overeenkomst aan klager toegezonden.

2.6   Klager heeft namens mevrouw M. wijzigingen voorgesteld in de conceptovereenkomst. Deze zijn in de overeenkomst verwerkt, waarna deze door partijen op

31 augustus 2009 is getekend. 

2.7 X B.V. was bereid aan mevrouw M. een vergoeding ter grootte van € 200,-- excl. BTW terzake van de kosten van rechtsbijstand te betalen. Daarover is in de

schriftelijke overeenkomst tussen X B.V. en mevrouw M. niets opgenomen.

2.8  Klager heeft, nadat de vaststellingsovereenkomst was getekend, aan X B.V. een declaratie gezonden voor € 200,-- excl. BTW. Naar aanleiding hiervan heeft X

B.V. bij brief van 16 september 2009 aan klager meegedeeld dat de vergoeding wegens kosten van rechtsbijstand rechtstreeks aan mevrouw M. was betaald.

KLACHT

3.1 De klacht behelst de volgende verwijten:

a.             klager verwijt verweerder dat X B.V. rechtstreeks met mevrouw M. overleg heeft gevoerd over de vaststellingsovereenkomst en dat verweerder klager omtrent de vaststellingsovereenkomst onjuist heeft geïnformeerd, namelijk dat partijen al overeenstemming hadden bereikt. Volgens klager zou mevrouw M. de overeenkomst pas tekenen nadat hij daaraan zijn goedkeuring had gegeven. Aanvullend beklaagt klager zich over verweerder in verband met de bijdrage van X B.V. in de kosten van rechtsbijstand. Volgens klager had verweerder beloofd om bij X B.V. een hogere vergoeding voor deze kosten te bepleiten, maar heeft hij dat nagelaten;

b.             klager verwijt verweerder dat hij buiten klager om nadere afspraken heeft gemaakt met mevrouw M. danwel dat verweerder X B.V. niet heeft geïnformeerd over de tussen klager en verweerder gemaakte afspraak dat de vergoeding voor rechtsbijstandskosten door klager aan X B.V. zou worden gedeclareerd.

VERWEER

4.    Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd, op welk verweer de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 In het algemeen geldt dat slechts in uitzonderlijke gevallen een wederpartij met succes kan klagen over de wijze waarop een advocaat de belangen van zijn

cliënt behartigt.

Het tuchtrecht dient er niet toe de advocaat in het voordeel van de wederpartij te beperken in zijn vrijheid zijn cliënt bij te staan op een wijze die hem en de cliënt

goeddunkt, tenzij de belangen van de wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

In het algemeen mag de advocaat afgaan op het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft. Slechts in uitzonderingsgevallen is hij gehouden de juistheid daarvan

 te verifiëren.

Klachtonderdeel a

5.2  Anders dan klager heeft betoogd, rust op de advocaat niet een verplichting om zijn cliënt te verbieden om rechtstreeks met diens wederpartij in contact te

treden om de mogelijkheid van een minnelijke regeling te bezien.

Voor zover klager dit als verwijt heeft aangevoerd, is het ongegrond.

5.3  Het is niet gebleken dat de stelling van klager dat verweerder hem onjuist heeft geïnformeerd over de uitkomst van het overleg dat rechtstreeks tussen de

wederzijdse cliënten had plaatsgevonden juist is. Klager heeft gesteld dat verweerder hem meedeelde dat partijen al overeenstemming hadden bereikt.

Verweerder heeft dit bestreden en heeft gewezen op zijn mededeling, inhoudende: “Attached is a copy of the agreement which is supposed to be signed this

Monday.”.

Klager heeft in dit verband aangevoerd dat verweerder hem op 21 augustus 2009 mailde: “It seems that in the meantime an arrangement has been made between

our mutual clients.”

Daarbij komt nog dat verweerder de overeenkomst waarvan het blijkbaar de bedoeling was dat die enkele dagen later getekend zou worden, aan klager is

voorgelegd, dat klager daarin veranderingen heeft voorgesteld en dat deze veranderingen door de cliënte van verweerder zijn overgenomen.

5.4  Tegenover de betwisting van verweerder heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat verweerder had beloofd om bij zijn cliënte een hogere vergoeding voor

kosten van rechtsbijstand te bepleiten.

5.5  De Raad ziet in de gebleken feiten en omstandigheden geen grond voor een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder.

5.6  Het voorgaande brengt mee dat klachtonderdeel a ongegrond is.

Klachtonderdeel b

5.7  Tegenover de betwisting van verweerder heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat verweerder buiten klager om nadere afspraken heeft gemaakt met

mevrouw M.

Ter zitting heeft klager bevestigd dat in de getekende vaststellingsovereenkomst een bepaling over de vergoeding van kosten van juridische bijstand niet is

opgenomen. Een ander stuk waaruit blijkt van een afspraak omtrent die kosten ontbreekt. De verwijzing van klager naar verweerders e-mail van 20 augustus 2009

treft geen doel. Blijkens de inhoud van die e-mail ging het daar om een voorstel waarin de cliënte van verweerder een bepaald bedrag wegens kosten van

juridische bijstand zou betalen en dat afzonderlijk aan de cliënte van verweerder gefactureerd zou worden. Verweerder heeft daaraan in die e-mail toegevoegd

dat het aanbod voor het eind van de week geaccepteerd zou moeten worden. Aan die laatste voorwaarde is gelet op het feitelijk verloop van klager niet voldaan.

5.8  Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat is afgesproken dat klager zijn kosten rechtstreeks zou declareren bij de cliënte van verweerder, laat  staan dat verweerder daarover nadere afspraken met de cliënte van klager heeft gemaakt danwel zijn eigen cliënte niet heeft geïnformeerd over de gemaakte

afspraken.

5.9  Gelet op het voorgaande is klachtonderdeel b ongegrond.

BESLISSING

6.1 De Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage:

-                 verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij , voorzitter, mr. P.O.M. van Boven-de Groot, mr. R. de Haan, mr. J.A. van Keulen, mr. H.E. Meerman , leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, grif­fier, en uitgespro­ken ter openbare zit­ting van 15 november 2010.

griffier                                                                                                           voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter­lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipli­ne.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.              Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.              Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tot 15.00 uur.

c.              Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.