ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1329 Raad van Discipline Amsterdam 10-303A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1329
Datum uitspraak: 23-12-2010
Datum publicatie: 08-02-2011
Zaaknummer(s): 10-303A
Onderwerp: Artikel 60 b e.v., subonderwerp: Artikel 60 c Advocatenwet
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing tot vaststelling van het honorarium van de rapporteur voor zijn onderzoek ex artikel 60c Advocatenwet. Geen behandeling van de rapportage op grond van artikel 60g, nu verweerder zich als advocaat zal laten schrappen.  

BESLISSING d.d.23 december 2010

horende bij de beslissing van 16 september 2010

in de zaak 10-303A

________________________

De voorzitter van de raad van discipline heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van voormelde beslissing inzake het verzoek van:

de deken van de orde van advocaten

in het arrondissement Amsterdam

Postbus 57590

1040 BL AMSTERDAM

tegen:

mr.

v e r w e e r d e r 

1 Feiten

1.1 Bij beslissing van 16 september 2010 heeft de voorzitter van de raad van discipline het door de deken op 11 augustus 2010 ingediende verzoek ex artikel 60c Advocatenwet toegewezen. Daarbij werd mr. D. Sluis, advocaat te Amsterdam, aangesteld als rapporteur als bedoeld in artikel 60c lid 1 Advocatenwet, teneinde een oordeel te vormen over de in deze beslissing onder 3.2 en 3.3 genoemde punten. Daarbij heeft de voorzitter van de raad van discipline tevens bepaald dat mr. Sluis zijn werkzaamheden zal uitvoeren tegen een ten laste van verweerder te brengen vergoeding van ten hoogste EUR 200,- per uur, te vermeerderen met BTW, met een maximum van een bedrag van EUR 4.000,- (exclusief BTW).

1.2 Mr. Sluis heeft  op 17 september 2010 een aanvang gemaakt met zijn werkzaamheden, welke hebben geresulteerd in een rapportage in de zin van art 60 g lid 1 Advocatenwet d.d. 9 november 2010.

1.3 Mr. Sluis heeft in deze periode gedurende 18,6 uren werkzaamheden verricht. Tegen een uurtarief van EUR 200,-- bedraagt zijn honorarium aldus EUR 3.720,-, te vermeerderen met  BTW. De kosten van de werkzaamheden van mr. Sluis bedragen derhalve in totaal EUR 4.426,80 (inclusief 19% BTW).

1.4 Verweerders praktijkvennootschap is op 26 oktober 2010 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. C. van de Meent tot curator. Op 29 november 2010 heeft de curator zijn eerste openbaar verslag ex artikel 73a Faillissementswet gedeponeerd.

2 Beoordeling:

2.1 Zoals blijkt uit de rapportage van mr. Sluis en uit voornoemd verslag van de curator is verweerder sedert begin 2010 ernstig ziek en heeft hij zijn praktijk inmiddels voor een groot deel overgedragen en heeft mr. Sluis dat gedaan met de laatste dossiers. De praktijkvennootschap is failliet, verweerder behandelt geen zaken meer en hij is van plan zich binnenkort als advocaat te laten schrappen. In deze omstandigheden is niet te verwachten dat de raad de rapportage zal behandelen op grond van artikel 60g Advocatenwet noch dat de deken een verzoek op grond van artikel 60b zal doen, hetgeen ook blijkt uit de brief van de deken aan de voorzitter van de raad van 2 november 2010.

2.2 In verband met het voorgaande  zal de voorzitter thans een beslissing geven over de kosten van het onderzoek van mr. Sluis. De voorzitter is van oordeel dat de hiervoor in § 1.3 genoemde kosten van de werkzaamheden van mr. Sluis redelijk zijn en aan mr. Sluis vergoed dienen te worden.

2.3 In verband met het feit dat verweerder thans geen verhaal biedt zal naar analogie van het bepaalde in artikel 60 d lid 4 en 5 Advocatenwet de orde van advocaten te Amsterdam zorg dragen voor betaling van deze kosten aan mr. Sluis. Tevens zal worden bepaald dat de orde van advocaten te Amsterdam het door haar te betalen  bedrag op verweerder kan verhalen.

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline:

- stelt het mr. Sluis, advocaat te Amsterdam, toekomende honorarium vast op EUR 4.426,80 inclusief BTW;

- bepaalt dat dit bedrag ten laste van verweerder komt, maar voorshands zal worden voldaan door de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Aldus gewezen en uitgesproken op 23 december 2010 door mr. D.J.Markx, voorzitter, bijgestaan door mr. L.H. Rammeloo als griffier.

Voorzitter                                                                                           griffier

Deze beslissing is in afschrift op 23 december 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- mr. D. Sluis

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.