ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0115 Accountantskamer Zwolle 10/1002 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0115
Datum uitspraak: 22-11-2010
Datum publicatie: 22-11-2010
Zaaknummer(s): 10/1002 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Hoewel de aanduiding van een balanspost wel wat nauwkeuriger had gekund, is dat in de gegeven omstandigheden niet zodanig dat betrokkene daarmee het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid heeft geschonden. Voort vergeefs geklaagd over declaratiegedrag

 

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 22 november 2010 in de zaak met nummer 10-1002 Wtra AK van

de VVE X ,

gevestigd te [plaats],

vertegenwoordigd door haar voorzitter, de heer A.P. Romeijn,

K L A A G S T E R

t e g e n

Y ,

voormalig registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .


1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennis genomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-         het op 17 juni 2010 via de Klachtencommissie NIVRA-NOvAA ingekomen klaagschrift van 13 april 2010 met bijlagen en

-         het op 10 augustus 2010 ingekomen verweerschrift van betrokkene van 9 augustus 2010.  

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 11 oktober 2010, waar zijn verschenen: namens klaagster haar tweede voorzitter, de heer Chr.J. Koning, en de heer J.W. Postma, voorzitter van de kascommissie, en betrokkene, vergezeld van zijn (voormalig) medewerkster, mw. B, en de heer C, voormalig bestuurslid/administrateur van klaagster.

1.3 Klaagster en betrokkene hebben op deze zitting hun standpunten doen toelichten (klaagster aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) respectievelijk toegelicht en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene was tot 1 maart 2010 ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Wet op de registeraccountants (Wet RA). Betrokkene stond te boek als openbaar accountant.

2.2 Vanaf 2006 heeft betrokkene in opdracht van klaagster jaarlijks een jaarrekening samengesteld met bijbehorende werkzaamheden. Voor betrokkene trad als contactpersoon op het bestuurslid van klaagster annex administrateur de heer C (hierna: C).

2.3 Bij e-mailbericht van 23 februari 2009 heeft betrokkene een conceptjaarrekening naar C gezonden. Na bespreking van dat concept op 6 maart 2009 heeft betrokkene bij e-mailbericht van 17 maart 2009 een aangepaste conceptjaarrekening naar C gezonden. Na verdere opmerkingen en vragen van C heeft betrokkene bij e-mailbericht van 25 maart 2009 een nader aangepast conceptjaarrekening aan C gezonden.

2.4 Op verzoek van het bestuur van klaagster heeft betrokkene op 31 maart 2009 een bestuursvergadering bijgewoond. Tijdens die vergadering is betrokkene verzocht om op de algemene ledenvergadering van 7 april 2010 aanwezig te zijn. Aan dat verzoek heeft betrokkene gehoor gegeven.

2.5 In alle versies van de conceptjaarrekening over 2008 is onder ‘Vlottende activa’, onderdeel ‘Liquide middelen’, een post ‘Demir Halk Bank’ opgenomen ter grootte van € 1.177,00 per ultimo 2008 en van € 846,00 per ultimo 2007. Dit betreft een op naam van C ten behoeve van klaagster aangehouden spaarrekening bij die bank.

2.6 Bij factuur van 7 april 2009 heeft betrokkene een bedrag van € 2.401,42 (incl. BTW) aan klaagster gedeclareerd, betreffende ‘Jaarrekening (gedeeltelijk) 2008’, ‘Overleg de heer C op 6 maart 2009’ en ‘Overleg bestuur op 31 maart 2009’. Op 30 april 2009 is dit bedrag aan betrokkene voldaan.

2.7 Bij factuur van 7 mei 2009 heeft betrokkene een bedrag van € 4.169,76 (incl. BTW) aan klaagster gedeclareerd, betreffende ‘Administratieve werkzaamheden t/m april 2009’, ‘Bijwonen vergadering VVE op 1 april 2009’ en ‘Toelichting geconstateerde verschillen’. Op 24 juli 2009 is dit bedrag aan betrokkene voldaan.

2.8 Op de algemene ledenvergadering van 11 juni 2009 is het voltallige bestuur van klaagster - waaronder C - afgetreden en is een nieuw bestuur aangetreden.

3. De klacht

3.1 Ten grondslag aan de door klaagster ingediende klacht liggen, zoals blijkt uit het klaagschrift en de daarop door en namens klaagster gegeven toelichting, de volgende verwijten:

a.         betrokkene is onzorgvuldig geweest doordat aan de kascommissie van klaagster andere versies van de (concept-)jaarrekening ter beschikking zijn gesteld dan aan de leden op de algemene ledenvergadering van klaagster;

b.         betrokkene is nalatig en onzorgvuldig geweest door in de (concept-)jaarrekening 2008 op te (laten) nemen dat door klaagster een bankrekening werd aangehouden bij de Demir Halk Bank terwijl het een privé-rekening betrof van haar             bestuurslid/administrateur C en

c.         betrokkene heeft exorbitant gedeclareerd, in het bijzonder met zijn facturen van 7 april 2009 en 7 mei 2009.

4. De gronden van de beslissing

4.1 Op grond van artikel 33 Wet RAis de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 De Accountantskamer stelt voorop dat, gezien de systematiek van de artikelen 33 Wet RA en 22 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) en de wetsgeschiedenis, het feit dat betrokkene sinds 1 maart 2010 op eigen verzoek als registeraccountant in het register ex artikel 55 Wet RA is doorgehaald niet tot gevolg heeft dat zijn handelen vóór zijn doorhaling niet meer aan tuchtrechtspraak onderworpen zou zijn.

4.3 Daarnaast stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagsters is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.4 Klachtonderdeel a. behelst het verwijt dat betrokkene verschillende versies van de conceptjaarrekening 2008 onder (de leden van) de kascommissie en de leden van klaagster heeft verspreid. Vast is echter komen te staan dat betrokkene niet (rechtstreeks) betrokken is geweest bij die verspreiding nu hij zowel het eerste concept als de aangepaste versies alleen naar C heeft gezonden. Het is daarop C geweest die - bij vergissing naar de Accountantskamer begrijpt - weinig vast is geweest in het op de juiste wijze elektronisch opslaan van de juiste versie van de conceptjaarrekening, zodat in een verspreiding van de versies een fout is gemaakt. Hoewel betrokkene daaraan heeft kunnen bijdragen doordat hij een conceptversie telkens bij e-mailbericht aanleverde, is dat van onvoldoende gewicht om hem dienaangaande tuchtrechtelijk verantwoordelijk te houden. Dit klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

4.5 Het klachtonderdeel b. ziet op de aanduiding van de balanspost ‘Demir Halk Bank’.

4.5.1 Vaststaat dat de op die manier geduide bankrekening niet op naam van klaagster was gesteld doch op naam stond van C, bestuurslid annex administrateur van klaagster. Betrokkene droeg daarvan kennis en meende dat er geen reden was om die post op de balans op de juiste wijze te vermelden dan wel toe te lichten.

4.5.2 Betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat hij deze constructie - het via een natuurlijk persoon (C) aanhouden van gelden van klaagster bij de Demir Halk Bank vanwege de dan lagere kosten en hogere rentevergoeding - en bedoelde balansvermelding heeft aangetroffen bij de aanvang van zijn (samenstellings)werkzaamheden. Betrokkene heeft voorts aangevoerd dat hij in 2007 C heeft gewezen op de risico’s van die constructie en dat C hem toen heeft medegedeeld dat al besloten was het saldo bij die bank af te bouwen, in welk kader betrokkene heeft gewezen op een afname van het saldo van € 31.352,00 per ultimo 2006 naar € 846,00 per ultimo 2007. Klaagster heeft het één noch het ander bestreden.

4.5.3 Ter zitting is voorts door C toegelicht dat het bestuur van klaagster in 2005 op de nu gelaakte constructie is gekomen om tegemoet te komen aan de wens van de algemene ledenvergadering om op de door klaagster aangehouden gelden een hoger rendement te halen. C heeft voorts medegedeeld dat, nadat het vertrouwen bij de leden in het aanhouden van een spaar/rendementrekening bij een buitenlandse bank onder druk is komen te staan, het saldo bij die bank is afgebouwd. C heeft tot slot verklaard dat de tenaamstelling van die bankrekening op zijn naam verband hield met de omstandigheid dat klaagster destijds niet was ingeschreven - en ook niet kon worden ingeschreven - in het register van de Kamer van Koophandel. Klaagster heeft deze toelichting evenmin weersproken.

4.5.4 Een en ander brengt de Accountantskamer tot het oordeel dat betrokkene op dit onderdeel wel nauwkeuriger had kunnen zijn, in die zin dat hij - bedoelde constructie kennende - uit de jaarrekening had moeten laten blijken dat het bedrag zag op een vordering op C inzake de Demir Halk Bank, doch dat daar in de gegeven omstandigheden niet een zodanig gewicht aan moet worden gehecht dat betrokkene daarmee het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als bedoeld in sub c. van artikel A-100.4 van de Verordening Gedragscode (RA’s) heeft geschonden. Ook dit klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.

4.6 Het klachtonderdeel c. betreft de hoogte van de door betrokkene opgestelde declaraties van 7 april en 7 mei 2009.

4.6.1 Hierover kan in het kader van een tuchtrechtelijke procedure alleen met succes worden geklaagd, indien betrokkene bij het opstellen en indienen van de declaraties zodanig in strijd met de van hem te verlangen zorgvuldigheid heeft gehandeld dat daardoor aan de orde is een schending van het bij de Wet RA bepaalde (zoals een handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep, een en ander als bedoeld in artikel 33 Wet RA) of van het krachtens die wet bepaalde (zoals de VGC). Het behoort daarmee niet tot de taak van de Accountantskamer om een (bindende) uitspraak te doen over de hoogte van betrokkenes declaraties. Deze taak en de bevoegdheid daartoe is voorbehouden aan de Raad voor Geschillen van het NIVRA en de burgerlijke rechter.

4.6.2 Betrokkene heeft zijn werkzaamheden op basis van besteding van tijd en kosten doorberekend. Gesteld noch gebleken is dat zulks afwijkt van wat daarover tussen partijen was overeengekomen. Betrokkene heeft in zijn declaraties voorts omschreven op welke werkzaamheden die declaraties zien. Klaagster heeft erkend dat betrokkene vervolgens niet om een verdere specificatie is gevraagd, terwijl vaststaat dat klaagster beide factuur-bedragen zonder enig voorbehoud of protest heeft voldaan. Uit de overgelegde stukken en wat ter zitting is besproken, blijkt verder dat aan betrokkene uitvoerige en gedetailleerde vragen over de conceptjaarrekening 2008 zijn voorgelegd, zowel door C als door de kascommissie van klaagster, dat betrokkene evenzo uitvoerig en gedetailleerd op die vragen is ingegaan en tot slot dat betrokkene op verzoek van het toenmalig bestuur van klaagster zowel de bestuursvergadering van 31 maart 2009 als de algemene ledenverga-dering heeft bijgewoond. Tegen die achtergrond heeft klaagster niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene bij het opstellen en indienen van zijn declaraties in strijd heeft gehandeld met de hiervoor gegeven maatstaf. Het gegeven dat klaagster - geruime tijd - na betaling van die facturen tot het oordeel is gekomen dat de door betrokkene in die facturen gegeven specificatie niet geheel duidelijk is geweest, is immers op zichzelf van onvoldoende gewicht om het declaratiegedrag van betrokkene in strijd te achten met het belang van een goede beroepsuitoefening als voormeld. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen dienaangaande door betrokkene is de Accountantskamer dan ook niet gebleken.

4.6.3 Gelet op het bovenstaande faalt ook klachtonderdeel c.

4.7 De klacht dient in al haar onderdelen dan ook gegrond te worden verklaard.

4.8 Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. Beslissing

De Accountantskamer:

•    verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. G. Mannoury en prof. dr. mr. P.M. van der Zanden RA (rechterlijke leden) en prof. dr. G.C.M. Majoor RA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden) en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2010 in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                             voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagsterdan wel de voorzitter van het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.