ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0101 Accountantskamer Zwolle 10/624 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0101
Datum uitspraak: 15-10-2010
Datum publicatie: 18-10-2010
Zaaknummer(s): 10/624 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Dat klager civielrechtelijk belang heeft bij zijn klacht, is onvoldoende om tot misbruik van tuchtprocesrecht te concluderen. Klager heeft te hooggespannen verwachtingen van de werkzaamheden van een accountant bij een samenstelopdracht en houdt te weinig te weining rekening met zijn eigen verantwoordelijkheid als bestuurder van de vennootschap  bij het aandragen van financiele gegevens voor en het vaststellen van de jaarrekening.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 15 oktober 2010 in de zaak met nummer 10 / 624 Wtra AK van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BV X ,

gevestigd te [plaats],

K L A A G S T E R ,

t e g e n

drs. Y ,

register accountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-         het op 21 april 2010 ingekomen klaagschrift, gedateerd 14 april 2010, met bijlagen,

-         de op 28 april 2010 ingekomen brief van klaagster van 27 april 2010, en

-         het op 2 juni 2010 ingekomen verweerschrift, gedateerd 29 mei 2010, met bijlagen.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 16 augustus 2010, waar zijn verschenen - aan de zijde van klaagster - haar statutair bestuurder de heer A en - aan de zijde van betrokkene - drs. Y RA in persoon. Klaagster en betrokkene hebben op deze zitting hun standpunten nader doen toelichten onderscheidenlijk toegelicht en doen antwoorden onderscheidenlijk geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de stukken en naar aanleiding van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is openbaar registeraccountant en als directeur verbonden aan 1 Accountants & Belastingadviseurs te Zaandam (hierna: “1”).

2.2 Op 3 februari 2009 heeft betrokkene via BV2 te Amersfoort (hierna: BV2) namens klaagster een opdracht gekregen de jaarrekening over 2008 van klaagster te verzorgen en van een accountantsverklaring te voorzien.

2.3 Op 9 februari 2009 is tussen betrokkene en klaagsters bestuurder de heer A (hierna: “A”) telefonisch gesproken over de bedoeling van de opdracht en, in verband daarmee, de diepgang en de reikwijdte van de werkzaamheden en de daarbij behorende, mogelijke soorten verklaringen. A heeft naar aanleiding daarvan verklaard dat klaagster een samenstellingsverklaring nodig had.

2.4 Op 24 februari 2009 is de samenstellingsopdracht inzake de jaarrekening 2008 van klaagster door betrokkene ten kantore van BV2 te Amersfoort uitgevoerd.

2.5 Onder gelijktijdige toezending van haar algemene voorwaarden, heeft 1 op 25 februari 2009 klaagster een opdrachtbevestiging inzake de samenstellingsopdracht aangaande de jaarrekening van klaagster over 2008 toegezonden. Hierin zijn de reikwijdte en de diepgang van de opdracht vermeld. Tevens staat erin vermeld dat voor deze opdracht een “richtinggevend” honorarium van € 3.000,00 is geoffreerd en dat zal worden gedeclareerd na de overhandiging van de door de directie van klaagster geaccordeerde jaarrekening.

2.6 Op 27 februari 2009 is klaagster door 1 een conceptjaarrekening toegezonden met het verzoek deze goed te keuren dan wel van op- en aanmerkingen te voorzien. Op 2 maart 2009 heeft 1 klaagster haar definitieve jaarrekening over 2008 toegezonden, voorzien van een samenstellingsverklaring gedateerd 27 februari 2009. Bij brief van 19 maart 2009 heeft A de zogeheten “letter of representation” aan 1 toegezonden. Hierop heeft 1 op 20 maart 2009 een declaratie ten bedrage van € 3.250,00 excl. BTW voor de dienstverlening in het kader van deze samenstellingsopdracht aan klaagster gezonden.

2.7 Op 13 mei 2009 zijn door BV2/ 1 de publicatiestukken 2008 naar klaagster gestuurd met het verzoek deze na te kijken en - na akkoordbevinding - naar de Kamer van Koophandel te zenden. A heeft hierop BV2 per e-mail van 15 mei 2009 laten weten dat de cijfers in deze stukken afwijken van die in de door betrokkene samengestelde jaarrekening. BV2 berichtte hierop per e-mail van 16 mei 2009 dat de cijfers inmiddels waren aangepast.

2.8 Op 27 mei 2009 meldde A dat de door BV2 op 26 mei 2009 aan klaagster gezonden cijfers over het eerste kwartaal van 2009 niet correct waren. Bij een gesprek tussen BV2 en A op 5 juni 2009 inzake de cijfers van klaagster over 2008 en het 1e kwartaal van 2009 werd afgesproken dat A de jaarrekening 2008 zou aanpassen en zou opleveren op 17 juni 2009, hetgeen in verband met afwezigheid van een werknemer van BV2 niet is gelukt. A heeft in een e-mail van 16 juni 2009 aan BV2 laten weten dat hij de facturen van 1 en BV2 eerst zou betalen als de werkzaamheden diezelfde maand nog “correct en adequaat” zouden zijn afgerond.

2.9 Na een ultimatum op 8 juli 2009 per e-mail van A aan BV2 om uiterlijk in de ochtend van 10 juli 2009 de cijfers van klaagster over 2008 en over januari tot en met mei 2009 gepresenteerd te krijgen, heeft BV2 per e-mail van 9 juli 2009 de relatie met klaagster opgezegd.

2.10 In augustus 2009 heeft klaagster aan 3 Administratie (hierna: “3”) te [plaats] opdracht gegeven de boekhouding vanaf 1 januari 2009 opnieuw op te zetten en uit te voeren, alsmede gevraagd te beoordelen of afwijkingen in de door betrokkene samengestelde jaarrekening dermate groot zouden zijn, dat het opnieuw opstellen van de jaarrekening 2008 noodzakelijk zou zijn.

2.11 Door 3 werd geconstateerd dat de door betrokkene samengestelde jaarrekening 2008 van klaagster op een aantal punten onjuist was. Naar aanleiding hiervan heeft klaagster 3 de opdracht gegeven een nieuwe jaarrekening over 2008 voor klaagster op te stellen. Hiertoe heeft 3 contact gezocht met BV2, doch BV2 bleek niet bereid mee te werken, zolang de facturen voor werkzaamheden tot aan de oplevering van de jaarrekening 2008 niet waren betaald.

2.12 Hierop heeft 3 op basis van originele facturen en gegevens een jaarrekening 2008 opgesteld. Op 16 oktober 2009 heeft 3 een jaarrekening 2008 opgeleverd, die op 20 oktober 2009 door de algemene vergadering van aandeelhouders van klaagster is goedgekeurd en op 27 oktober 2009 bij de Kamer van Koophandel is gedeponeerd.

2.13 Op 15 januari 2010 nam betrokkene contact op met A over de openstaande factuur van 1 aan klaagster. A stelde daarbij dat de afgegeven en door betrokkene van een samenstellingsverklaring voorziene jaarrekening onjuist was en dat klaagster van 1 een creditnota verlangde voor het totale bedrag.

2.14 Op verzoek van klaagster heeft 3 klaagster bij brief van 1 februari 2010 een overzicht doen toekomen met een aantal opmerkingen aangaande de door betrokkene samengestelde jaarrekening 2008 van klaagster.

2.14 Klaagster, van oordeel zijnde dat betaling van de openstaande facturen (€ 3.250,00 bij betrokkene en € 3.100,00 bij BV2) niet in lijn was met de geleverde (kwaliteit van) dienstverlening, ook omdat klaagster extra kosten had gemaakt voor een andere jaarrekening 2008, voor het opnieuw inrichten van de administratie en voor het voeren van de administratie over het eerste halfjaar 2009, heeft brieven van deze strekking op 3 februari 2010 aan BV2 en betrokkene verstuurd.

2.15 Betrokkene ontving op 15 februari 2010 een brief, gedateerd 12 februari 2010, waarin A meedeelde dat klaagster de door haar afgegeven bevestigingsbrief van 19 maart 2009 bij de jaarrekening 2008 formeel terugtrok, met wederom het verzoek om een creditnota voor het bedrag van de declaratie van 1 van 20 maart 2009.

2.16 Op 26 februari 2010 ontving betrokkene een brief van mr. Ch.M. van Beuningen, de advocaat van klaagster, met het verzoek om een creditnota, bij gebreke waarvan een tuchtklacht tegen betrokkene zou worden ingediend. Betrokkene heeft hierop gereageerd met een brief van 1 maart 2010, waarin hij niet is ingegaan op het verzoek een creditnota te verstrekken. Vervolgens heeft betrokkene op 7 april 2010 een brief aan klaagster gezonden om haar te manen de klachtprocedure op te starten, dan wel de openstaande declaratie van 1 te voldoen. De onderhavige klacht is op 21 april 2010 bij de Accountantskamer ingediend.

3. De klacht

3.1 Het klaagschrift houdt in - naar de Accountantskamer begrijpt - dat betrokkene klaagster niet professioneel heeft ondersteund door voor klaagster een ondeugdelijke jaarrekening 2008 samen te stellen, terwijl op grond van de hoogte van het daarvoor in rekening gebrachte honorarium juist een grondige betrokkenheid van hem had mogen worden verwacht.

3.2 Voorts houdt de klacht in dat klaagster bezwaar heeft tegen de wijze waarop betrokkene haar klachten over diens dienstverlening heeft behandeld.

4. De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1 Betrokkene heeft zich op het standpunt gesteld dat de Accountantskamer klaagster niet ontvankelijk dient te verklaren in haar klacht, nu klaagster oneigenlijk gebruik maakt van het klachtrecht om een dispuut aangaande een declaratie in haar voordeel te beïnvloeden.

4.2 De Accountantskamer overweegt met betrekking tot dit verweer dat niet is gebleken dat op voorhand is uitgesloten dat de behandeling van de onderhavige klacht zou kunnen bijdragen aan de doelstelling van de tuchtrechtspraak, te weten - blijkens artikel 33, eerste lid van de Wet op de registeraccountants (Wet RA) - het bezien of bij het beroepsmatig handelen van betrokkene sprake is geweest van

a. enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet Ra bepaalde en/of

b. enig ander dan onder a. bedoeld handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

De omstandigheid dat klaagster bij de onderhavige door haar geïnitieerde procedure tevens een eigen belang heeft dat niet samenvalt met deze doelstelling(en) van de tuchtrechtspraak, betekent nog niet dat sprake is van misbruik van tuchtrecht. Nu de Accountantskamer ook overigens niet is gebleken van misbruik van (proces)recht, wordt het verweer verworpen.

 4.3 Bij de beoordeling van de klacht stelt de Accountantskamer vast dat het handelen van betrokkene waarop de klacht betrekking heeft, heeft plaatsgevonden na 1 januari 2007 zodat het moet worden getoetst aan de sinds die datum geldende Verordening gedragscode (RA’s), hierna te noemen: “VGC”.

4.4 Daarbij stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.5 In dit verband overweegt de Accountantskamer met betrekking tot het eerste klachtonderdeel dat dit wel uiterst summierlijk van een feitelijke grondslag is voorzien. Slechts de als productie 24 overgelegde bijlage van de brief van 1 februari 2010 van 3 aan klaagster bevat concrete op- en aanmerkingen aangaande de door betrokkene samengestelde jaarrekening 2008 van klaagster. Een aantal van deze op- en aanmerkingen echter zijn administratief van aard, of zij betreffen posten die ongewijzigd in de nieuw opgestelde jaarrekening zijn terechtgekomen dan wel posten met niet als materieel aan te merken verschillen. Tot deze laatste categorie moet ook worden gerekend de optelfout die als opmerking 12 in genoemde productie 24 staat vermeld, nu het hier slechts gaat om het verschil tussen 341.512 euro en 343.512 euro aan overige schulden in 2007.

4.6 Een analyserende vergelijking tussen de door betrokkene opgestelde jaarrekening 2008 van klaagster en de door 3 nieuw opgestelde jaarrekening levert uiteindelijk een - wel materieel - verschil op van 52.000 euro, maar in de klacht is niet gesteld hoe het ontstaan van dit verschil aan ondeugdelijk werk van betrokkene zou kunnen of moeten worden geweten, laat staan dat dit laatste daarin aannemelijk is gemaakt.

4.7 Klaagster en betrokkene verschillen niet van mening over het feit dat betrokkene de jaarrekening 2008 van klaagster heeft vervaardigd op basis van een samenstellings-opdracht, maar klaagster heeft kennelijk van zulk een samenstellingsopdracht een te hoge verwachting gehad. In de door betrokkene bij de jaarrekening 2008 van klaagster gegeven samenstellingsverklaring staat immers ook vermeld dat kenmerkend voor een samenstellingsopdracht is, dat de accountant zich daarbij baseert op de door het bestuur van de vennootschap verstrekte gegevens en dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en de volledigheid van die gegevens en voor de daarop gebaseerde jaarrekening dan ook bij dat bestuur berust.

4.9 De (als bijlage VII door betrokkene overgelegde) zogeheten ‘letter of representation’ van 19 maart 2009 aan betrokkene, afkomstig van de directeur van klaagster (BV4, van welke vennootschap A de directeur is, die deze brief ook heeft ondertekend) houdt het volgende in:

“In het kader van de aan u verleende opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening van BV X geëindigd per 31 december 2008, delen wij u het volgende mede:

1  Wij hebben u toegang verschaft tot de gehele financiële administratie en daarbij behorende bescheiden en wij hebben u alle notulen van vergaderingen van aandeelhouders, commissarissen en directie ter inzage getoond.

2  Wij hebben u alle gegevens verschaft met betrekking tot:

a.      nog niet aanhangig gemaakte belastende schadeclaims of claims waarvan onze advocaat ons berichtte dat ze waarschijnlijk aanhangig gemaakt zullen worden en dienen te worden toegelicht als een mogelijk verlies;

b.      belangrijke schulden of mogelijke of voorwaardelijke activa of passiva die dienen te worden verantwoord of toegelicht;

c.       gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden na 31 december 2008 en die de huidige financiële positie in belangrijke mate doen afwijken van hetgeen uit de balans van die datum blijkt of die een verandering of toelichting noodzakelijk maken in de financiële jaarrekening;

d.      verliezen die resulteren uit het al of niet nakomen van verkoopovereenkomsten;

e.      transacties met niet onafhankelijke derden en de daaruit voortvloeiende vorderingen of schulden, met inbegrip van verkopen, aankopen, leningen, betalingen, lease-overeenkomsten en garantieverplichtingen;

f.        opties of overeenkomsten met betrekking tot de inkoop van eigen aandelen of aandelenkapitaal dat gereserveerd is voor opties, warrants, conversies of andere verplichtingen;

g.      overeenkomsten met financiële instellingen betreffende compensatie van saldi of andere overeenkomsten met beperkende bepalingen betreffende kas- en banksaldi, kredietfaciliteiten of andere overeenkomsten van vergelijkbare strekking;

h.   overeenkomsten met recht of plicht van terugkoop van eerder verkochte activa;

3.       Er is geen sprake van plannen of intenties die van belangrijke invloed zouden kunnen zijn op de huidige waarde of rubricering van activa en passiva.

4.       De onderneming is eigenaresse van alle in de balans opgenomen activa; er zijn geen activa  bezwaard of in onderpand gegeven, behoudens de verpanding van voorraden en/of inventaris en/ of vorderingen aan de ABN-AMRO verbonden aan de kredietovereenkomst van 03-06-2008.

5.       De onderneming heeft voldaan aan alle bepalingen en overeenkomsten die een belangrijke invloed zouden moeten hebben op de jaarrekening.

6.       Tenslotte bevestigen wij dat wij instemmen met de op 27 februari 2009 door u aan ons overhandigde jaarrekening.”

4.10 De Accountantskamer kan op grond van hetgeen door klaagster is aangedragen niet vaststellen dat de door betrokkene samengestelde jaarrekening 2008 van klaagster ondeugdelijk is en, mede gelet op de hiervoor vermelde inhoud van de ‘letter of representation’, al helemaal niet dat betrokkene voor die gestelde ondeugdelijkheid tuchtrechtelijk aansprakelijk geacht zou moeten of kunnen worden. Het eerste klachtonderdeel moet dan ook ongegrond worden verklaard.

4.11 Het tweede klachtonderdeel, inhoudende dat klaagster bezwaar heeft tegen de wijze waarop betrokkene haar klachten over diens dienstverlening heeft behandeld, is namens klaagster niet nader toegelicht of van een feitelijke grondslag voorzien. Ook de Accountantskamer zelf heeft in de bejegening van klaagster door betrokkene naar aanleiding van klachten over zijn dienstverlening, voor zover die haar bekend is geworden, geen afkeurenswaardige, laat staan tuchtrechtelijk verwijtbare aspecten kunnen ontwaren. Het tweede klachtonderdeel moet daarom eveneens ongegrond worden verklaard.

4.12 Nu ook overigens niet is gebleken of aannemelijk geworden dat betrokkene in de onderhavige zaak heeft gehandeld in strijd met de voor hem geldende regelgeving, dient op grond van al het hiervoor overwogene als volgt te worden beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mrs. G. Mannoury en E.W. Akkerman, (rechterlijke leden), drs. E.J.F.A. de Haas RA en P.A.S. van der Putten RA, (accountantsleden), in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2010.

_________                                                                            __________

secretaris                                                                                voorzitter

Deze uitspraak is naar partijen verzonden op :______________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klaagsteren de voorzitter van het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.