ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0094 Accountantskamer Zwolle 09/1435 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0094
Datum uitspraak: 05-03-2010
Datum publicatie: 12-10-2010
Zaaknummer(s): 09/1435 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Betrokkene heeft voldoende duidelijk gemaakt in welke hoedanigheid hij optrad bij de overname van de onderneming door klager, te weten als adviseur van verkoper. Geen gegrond verwijt met betrekking tot de presentatie van de cijfers in een concept van een tussentijdse jaarrekening.     Hoger beroep ingesteld. Uitspraak zie LJN BU 7262 (www.rechtspraak.nl)

 

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING van 5 maart 2010

in de zaak met nummer 09/1435 WTRA AK van

X ,

K L A G E R ,

wonende te [woonplaats],

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .


1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennis genomen van de volgende in de zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken:

- het op 25 augustus 2009 ingekomen klaagschrift, gedateerd 24 augustus 2009, met bijlagen;

- de op 4 september 2009 ontvangen brief van klager, gedateerd 2 september 2009;

- het op 9 oktober 2009 ingekomen verweerschrift, gedateerd 8 oktober 2009.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de Accountantskamer van 30 november 2009. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door A RA, compliance officer van B. Klager is eveneens verschenen, bijgestaan door C, werkzaam voor D, boekhouder van klager.

1.3 Partijen hebben bij gelegenheid van genoemde zitting hun standpunten doen toelichten, onderscheidenlijk toegelicht en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

1.4 De inhoud van de gedingstukken, geldt als hier ingevoegd.

2. De vaststaande feiten

2.1 Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.2 In december 2008 heeft klager het bedrijf, E B.V. voor € 1,= overgenomen van zijn toenmalige werkgever F. De overname heeft plaats gevonden met terugwerkende kracht tot 31 oktober 2008.

2.3 Betrokkene is als teamleider werkzaam bij B accountants- belasting-adviseurs, gevestigd te [plaats], [plaats] en [plaats]. Dit kantoor verzorgde sinds eind 2007 de boekhouding van E B.V. In verband met de overdracht van de aandelen in E B.V. heeft het kantoor aan klager bij brief van 24 oktober 2008 een concept-intentieverklaring betreffende de overdracht van de aandelen gezonden. In deze brief is opgenomen: ‘… en wijzen u erop dat het raadzaam is om u in dit traject te doen bijstaan door een adviseur’.

Klager heeft regelmatig contact gehad met betrokkene, onder meer over de bedrijfsresul-taten en de voorgenomen overname.

2.4 Bij brief van 28 oktober 2008 heeft klager een advies inzake de voorgenomen bedrijfs-overname ontvangen van de door hemzelf ingeschakelde adviseur, H van I. Dit advies heeft hij ter hand gesteld van betrokkene.

2.5 Op 28 november 2008 zijn aan klager nadere stukken ter zake van de voorgenomen aandelenoverdracht verstrekt. Dit betrof onder meer een aangepaste versie ‘intentieverklaring overdracht aandelen’ en een brief van 21 november 2008, gericht aan F samen met concept van de tussentijdse cijfers per 31 oktober 2008. In de brief is de omvang van de te verrekenen verliezen per 31 oktober 2008 opgenomen. Ten aanzien van de continuïteit is opgenomen: ‘Wij vestigen de aandacht op de continuïteitsparagraaf in de tussentijdse cijfers waaruit blijkt dat het voortbestaan van de onderneming onzeker is. Uit de uiteenzetting blijkt echter dat een duurzame voortzetting van de bedrijfsuitoefening niet onmogelijk is’.

Uit het concept van de tussentijdse cijfers bleek een negatief eigen vermogen per 31 augustus 2008 van € 99.522 en een resultaat over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 oktober 2008 van negatief € 86.182.

2.6 Op 24 december 2008 is de overeenkomst met bijlagen betreffende de overdracht door partijen getekend; op 29 december 2008 heeft de notariële overdracht plaatsgevonden. Inmiddels had de adviseur van klager zich al teruggetrokken. Klager heeft voorafgaande aan de overdracht van de aandelen geen nieuwe adviseur geraadpleegd; hij had betrokkene niet gemeld dat zijn adviseur zich had teruggetrokken.

2.7 Na de overname is B de boekhouding blijven verzorgen. Klager is in 2009 overgestapt naar administratiekantoor D.

3. De klacht

3.1 Klager verwijt betrokkene dat hij klager er niet op heeft gewezen dat hij bij de overname van het bedrijf niet optrad als adviseur van klager maar louter als adviseur van F en dat betrokkene hem er niet op heeft gewezen dat de waarde van het bedrijf bij de overname negatief was en er dus sprake was van een nadelige overeenkomst voor klager. Hierdoor heeft betrokkene onzorgvuldig gehandeld en onvoldoende rekening gehouden met de tegengestelde belangen van klager en F.

3.2 Betrokkene heeft verweer gevoerd. Op klacht en verweer zal hierna worden ingegaan.

4. Beoordeling

4.1Op grond van artikel 51 Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (Wet AA) is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2De Accountantskamer stelt voorop dat in een tuchtprocedure als de onderhavige het in beginsel aan klager is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van gemotiveerde betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de registeraccountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.3 Klager verwijt betrokkene in de kern gevat dat hij klager ten onrechte de indruk heeft gegeven zowel als adviseur van F als van klager te zijn opgetreden. Naar de Accountantskamer begrijpt heeft klager dit afgeleid uit contacten met betrokkene over de resultaten en financiële positie van het bedrijf en uiteindelijk over de overname.

4.4 Het mag zo zijn dat klager zulks heeft aangenomen, maar klager heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit een en ander daadwerkelijk blijkt of af te leiden is. Integendeel, de passage in de brief van B van 24 oktober 2008, luidende: ‘… en wijzen u erop dat het raadzaam is om u in dit traject te doen bijstaan door een adviseur’, maakt duidelijk dat klager het advies heeft gekregen om een adviseur te raadplegen, hetgeen niet anders kan worden geduid dan dat betrokkene juist niet die adviesfunctie voor klager uitoefende.

Het enkele feit dat betrokkene de accountant van het over te nemen bedrijf was, rechtvaardigt de stellingname van klager niet. Ook blijkt uit de door klager bij zijn klaagschrift overgelegde nota’s niet, zoals namens klager is betoogd, dat kosten voor advisering door betrokkene aan klager in rekening zijn gebracht. De nota’s zijn immers allemaal aan E B.V. gericht, waarbij de uren, naar onweerspoken is gesteld door betrokkene, niet zijn gedeclareerd in verband met de overname, maar voor reguliere werkzaamheden.

4.5 Gebleken is voorts dat klager zich daadwerkelijk heeft gewend tot H, werkzaam bij I . Klager heeft weliswaar ter zitting naar voren gebracht dat deze adviseur zich later heeft teruggetrokken, maar niet is gebleken dat klager betrokkene daarvan tijdens het overnametraject op de hoogte heeft gesteld, zodat betrokkene daar ook geen rekening mee heeft kunnen houden, nog afgezien van de vraag op welke wijze betrokkene daar dan rekening mee had moeten houden.

4.6 Voor zover klager betrokkene verwijt dat deze verdoezeld zou hebben dat het door klager over te nemen bedrijf een negatieve waarde had en dat de overname voor € 1,= voor klager nadelig was, is de Accountantskamer van oordeel dat dit verwijt feitelijk ongegrond is.

Immers, uit het aan klager voorafgaande aan de overname ter hand gestelde concept van de tussentijdse jaarcijfers blijkt duidelijk van een negatief vermogen en een aanmerkelijk negatief resultaat. Voorts heeft betrokkene duidelijk aangegeven dat er enerzijds vraagtekens waren bij de continuïteit van de onderneming, maar dat er anderzijds ook reële kansen waren, juist ook gezien de bij een overname te realiseren kostenbesparingen, dat de onderneming zou voortbestaan. Niet aannemelijk is geworden dat betrokkene ten tijde van het uitbrengen van het concept van de tussentijdse jaarcijfers niet tot deze opvatting heeft mogen komen.

Overigens, klager wist dat zijn voorganger voortzetting van het bedrijf financieel niet meer zag zitten, terwijl ook het feit dat hij de aandelen voor het symbolische bedrag van € 1,= overnam een indicatie was dat de onderneming een negatieve waarde had, hetgeen er veel meer op wijst dat hij feitelijk de kwade kansen dat de onderneming het niet zou redden voor lief nam, in de hoop en de verwachting dat onder zijn management de bedrijfseconomische situatie van het bedrijf alsnog ten goede zou keren.

4.7 Op grond van boventaande is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkene geen verwijt treft voor zijn handelwijze inzake de overname door klager van E B.V. De klacht is derhalve ongegrond.

5. Beslissing

De Accountantskamer:

·        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mrs. E.A. Maan en E.F. Smeele (rechterlijke leden) en drs. E.J.F.A. de Haas RA en P. van de Streek AA (accountants-leden) en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2010 in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris.

_________                                                                              __________

secretaris                                                                                 voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:­­­­­­­­­­­­­­­____________________________

_____________________________________________________________________

Ingevolge de artikelen 43 Wtra en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 kan klager danwel de voorzitter van de NOvAA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een ondertekend beroepschrift, dat de gronden van het beroep dient te bevatten, bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te ’s-Gravenhage.