ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0082 Accountantskamer Zwolle 10/255 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0082
Datum uitspraak: 24-09-2010
Datum publicatie: 27-09-2010
Zaaknummer(s): 10/255 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Leidinggevende bij Belastingdienst, accountant in business, hoeft bij interne klachtenafhandeling volgens de AWB als registeraccountant geen andere dan bij de AWB geregelde hoor- en wederhoorvoorschriften toe te passen.     Hoger beroep ingesteld. Uitspraak zie LJN BY1682 ( www.rechtspraak.nl )

 

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 24 september 2010 in de zaak met nummer 10/255 Wtra AK van

X ,

wonende te [plaats],

K L A G E R ,  

t e g e n

Y ,

registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E ,

raadsman: mr. E.E. Schipper.


1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennis genomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-         het op 19 februari 2010 ingekomen klaagschrift van 18 februari 2010 met bijlagen;

-         het op 26 april 2010 ingekomen verweerschrift van 23 april 2010 met bijlagen;

-    de op 29 april 2010 ingekomen brief met bijlagen van klager.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 11 juni 2010 waar zijn verschenen: klager en betrokkene, bijgestaan door mr. E.E. Schipper, advocaat te Amsterdam, en A, senior-beleidmedewerkster bij het Ministerie van Financiën.

1.3 Klager en betrokkene hebben op deze zitting hun standpunten doen toelichten respectievelijk toegelicht en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is bij de Belastingdienst Oost-Brabant werkzaam als voorzitter van het managementteam. Hij is accountant in business. Bij brief van 11 oktober 2009 heeft klager bij deze dienst een klacht  (hierna: interne klacht) ingediend over de wijze waarop dat bestuursorgaan zich jegens hem heeft gedragen.

2.2 De interne klacht is ingediend op grond van artikel 9:1 Algemene wet bestuursrecht

(hierna: Awb) en behandeld volgens de in titel 9.1 van die wet opgenomen bepalingen.

2.3 Het onderzoek naar de interne klacht heeft plaatsgevonden onder verantwoordelijkheid van betrokkene. Betrokkene heeft ook de brief van 15 december 2009 ondertekend waarbij de interne klacht is afgedaan.

2.4 Voor een inhoudelijke beoordeling van de klacht heeft klager zich gericht tot de Nationale Ombudsman.

3. De klacht

3.1 Ten grondslag aan de door klager ingediende klacht ligt zoals blijkt uit het klaagschrift en de daarop doorklager gegeven toelichting het verwijt dat betrokkene bij de behandeling van de interne klacht van klager onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht omdat hij niet de voor een accountant geldende procedure van hoor en wederhoor heeft toegepast.

4. De gronden van de beslissing

4.1 Op grond van artikel 33 Wet RAis de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA bepaalde, zoals de Verordening gedragscode (RA’s) en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2 De Accountantskamer stelt voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klager is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeelkunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.3 Betrokkene zou zich volgens klager niet gehouden hebben aan de door het NIVRA vastgestelde beroeps- en gedragsregels inzake hoor en wederhoor welke volgens klager deels een verruiming van de Awb te dier zake betreffen. Het verwijt betreft niet de wijze waarop de in de Awb voorgeschreven hoorprocedure is toegepast of de inhoudelijke beoordeling van de afdoening van deze interne klacht. De toetsing daarvan is door klager voorgelegd aan de Nationale Ombudsman.

4.4 In de Verordening gedragscode (RA’s) (hierna: VGC) is in deel A de gedragscode voor iedere registeraccountant opgenomen en in deel C de gedragscode voor de accountants in business. Uit deze codes is naar het oordeel van de Accountantskamer niet af te leiden dat betrokkene bij de behandeling van de interne klacht van de Awb afwijkende, of ten opzichte van de Awb verdergaande voorschriften voor hoor en wederhoor in acht had moeten nemen. In zoverre faalt dan ook het verwijt dat betrokkene specifiek voor hem als accountant in business “door het NIVRA” vastgestelde beroeps- en gedragsregels te dier zake niet in acht heeft genomen.

4.5 Voor zover klager stelt dat betrokkene heeft verzuimd om op grond van artikel 8:42 Awb bepaalde documenten en gegevensdragers te raadplegen en aan het dossier toe te voegen, overweegt de Accountantskamer dat dit artikel een bepaling behelst voor de behandeling van een beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan door de rechtbank. Evenals door betrokkene ter zitting is betoogd, en overigens door klager niet weersproken, is de Accountantskamer van oordeel dat deze bepaling bij de interne klachtbehandeling niet van toepassing is. Dienaangaande treft betrokkene derhalve evenmin een verwijt.

 4.6 Op grond van het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. Beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mrs. E.W. Akkerman en H. de Hek (rechterlijke leden) en P.A.S. van der Putten RA en J. Maan AA (accountantsleden) en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2010 in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                             voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen klagerdan wel de voorzitter van het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.