ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0050 Accountantskamer Zwolle 09/1696 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0050
Datum uitspraak: 26-03-2010
Datum publicatie: 14-09-2010
Zaaknummer(s): 09/1696 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klachten aangaande schending (prijs)afspraken, het te laat aanleveren van stukken, het onjuist adviseren en het niet doen van een aangifte ongegrond.

 

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING van 26 maart 2010

in de zaak met nummer 09 / 1696 WTRA AK van

Y ,

wonende te [woonplaats],

K L A A G S T E R ,

gemachtigde mw. mr. L. Sandberg,

tegen

Y ,

registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .


1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

-         het op 29 september 2009 ingekomen klaagschrift van 27 september 2009;

-         de op 27 oktober 2009 ingekomen brief van 25 oktober 2009 van klaagster aan de Accountantskamer, inhoudende nadere informatie inzake de klacht;

-         het op 3 december 2009 ingekomen verweerschrift van 2 december 2009, met bijlagen;

-         de bijlagen, verzonden bij brief van 6 januari 2010 van de gemachtigde van klaagster aan de Accountantskamer.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 11 januari 2010, waar zijn verschenen: - aan de zijde van klaagster - mevrouw X in persoon, tot bijstand vergezeld van mw. mr. L. Sandberg, advocaat te Groningen, en - aan de zijde van betrokkene - de heer Y RA in persoon.

Klaagster en betrokkene hebben bij gelegenheid van deze zitting hun standpunten nader doen toelichten en toegelicht (door de advocaat van klaagster aan de hand van een pleitnota) en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

1.3 De inhoud van de gedingstukken, waaronder ook de hiervoor onder 1.2 genoemde pleitnota, geldt als hier ingevoegd.

2. De vaststaande feiten

2.1 Betrokkene heeft eind 2005 van klaagster een samenstellingsopdracht aanvaard inzake de jaarrekening van klaagsters onderneming A B.V. en de dochterondernemingen daarvan, B B.V. en C B.V.

2.2 Blijkens de desbetreffende bevestiging van betrokkene van 30 januari 2007 lieten de met deze opdracht samenhangende werkzaamheden zich globaal als volgt omschrijven:

-         beoordeling van het door de cliënt gevoerde administratieve systeem op doelmatigheid en (eventueel) begeleiding in de verdere ontwikkeling daarvan;

-         het maandelijks verwerken van de aangeleverde codeerstaten in het administratief programma van betrokkene inclusief het verzorgen van de aangiften omzetbelasting;

-         het doen van voorstellen c.q. het geven van richtlijnen met betrekking tot het voorbereiden van de jaarrekening;

-         het op basis van de administratie samenstellen van de jaarrekening;

-         het samenstellen van het financieel verslag ten behoeve van het deponeren bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

-         het verzorgen van de fiscale jaarstukken inclusief de aangifte vennootschaps­belasting;

-         het verzorgen van de aangiften inkomstenbelasting;

-         het adviseren op bedrijfseconomisch en fiscaal juridisch gebied.

2.3 Betrokkene heeft in het kader van deze opdracht tot in het voorjaar van 2009 werkzaamheden voor de ondernemingen van klaagster verricht en daarvoor facturen verstuurd. De facturen van 2006 en 2007 zijn door klaagster voldaan, maar die van 2008 en 2009 niet.

2.4 Tussen klaagster en betrokkene is daarop een sfeer ontstaan van verwijten over en weer inzake het niet betalen van facturen door klaagster, onderscheidenlijk het niet naar behoren verrichten van werkzaamheden door betrokkene. In verband hiermee zijn de jaarstukken 2006 van genoemde vennootschappen van klaagster te laat bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd en die aangaande 2007 in het geheel niet. Voorts is een aangifte omzetbelasting 4e kwartaal 2008 voor B B.V. niet gedaan, hetgeen heeft geleid tot een naheffingsaanslag met een boete van de Belastingdienst.

2.5 Betrokkene heeft uiteindelijk, op 17 augustus 2009, zijn vordering op klaagster uit handen gegeven aan D Gerechtsdeurwaarders en klaagster heeft daarop gereageerd met het indienen van de onderhavige klacht.

3. De klacht

3.1 De klacht is - aldus klaagster in de tweede alinea van het klaagschrift - gericht tegen het door betrokkene leveren van een wanprestatie in zijn dienstverlening, het niet nakomen van afspraken en het uitschrijven van (de Accountantskamer begrijpt: te hoge) facturen.

3.2 Aan de door klaagster ingediende klacht liggen blijkens het klaagschrift en de daarop namens klager gegeven toelichting ter zitting de volgende verwijten ten grondslag:

-         betrokkene heeft klaagster een opdrachtbevestiging gezonden die niet correspondeerde met de gemaakte afspraken (waaronder: € 1.500 als maximum voor het vervaardigen van een jaarrekening) en hij heeft, ondanks zijn toezegging en herhaaldelijk aandringen van klaagster daartoe, klaagster nooit een aangepaste opdrachtbevestiging gezonden;

-         betrokkene heeft klaagster het concept van de jaarrekening 2006 te laat, namelijk eerst in maart 2008, doen toekomen;

-         betrokkene heeft klaagster begin 2007 verkeerd geadviseerd over een aantal investeringen en een salarisverhoging en haar niet geattendeerd op het feit dat zij voor de BTW en de vennootschapsbelasting een aanzienlijke reservering moest maken;

-         betrokkene heeft, ondanks een daartoe met klaagster gemaakte afspraak, niet gezorgd voor een aangifte omzetbelasting op basis van een door klaagster aangeleverde schatting;

-         tijdens een gesprek tussen betrokkene en klaagster op 8 mei 2009 bleek onder meer:

·        dat betrokkene de jaarrekening 2007 nog niet definitief had gemaakt;

·        dat betrokkene, ondanks een afspraak met klaagster daartoe, zijn netwerk niet had aangewend om een mogelijke financier met klaagster in contact te brengen;

-         betrokkene heeft klaagster in plaats van - zoals afgesproken - een aangepaste factuur voor verrichte werkzaamheden, een factuur gestuurd voor de tijdsbesteding aan twee gesprekken op initiatief van klaagster, die tot doel hadden de bespreking van de onvrede van klaagster over de kwaliteit van de dienstverlening door betrokkene.

4. De gronden van de beslissing

4.1 Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.2 De advocaat van klaagster, mr. Sandberg voormeld, heeft ter zitting van de Accountantskamer aanhouding van de behandeling van de zaak verzocht om een onderzoek te doen instellen naar de echtheid van de handtekening van klaagster onder de door betrokkene als bijlage 2 bij zijn verweerschrift overgelegde opdrachtbevestiging van 30 januari 2007.

4.2.1 Ter zitting heeft klaagster gesteld dat die handtekening op die opdrachtbevestiging niet van haar is. Betrokkene heeft gesteld dat deze bevestiging óf ter plaatse door klaagster is ondertekend, óf dat hij deze door klaagster ondertekend geretourneerd heeft gekregen.

4.2.2 Zonder zich de expertise van een handschriftkundige te willen toedichten, ziet de Accountantskamer zodanige overeenkomsten tussen de handtekening onder de opdrachtbevestiging met die onder het klaagschrift en andere stukken waarvan de echtheid door of namens klaagster niet wordt betwist, dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de echtheid van de handtekening van betrokkene onder die opdrachtbevestiging. Het hiervoor onder 4.2 vermelde verzoek van de advocaat van klaagster wordt daarom afgewezen.

4.3 Bij de beoordeling van de klacht stelt de Accountantskamer voorop dat de klacht betrekking heeft op handelen en/of nalaten van betrokkene, dat heeft plaatsgevonden ná 1 januari 2007, zodat het moet worden getoetst aan de sindsdien vigerende Verordening gedragscode (AA’s) (hierna:VGC).

4.4 Daarnaast stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.5 De klacht heeft betrekking op werkzaamheden van betrokkene in het kader van een samenstellingsopdracht voor klaagster, waarbij betrokkene te werk diende te gaan volgens het bepaalde onder 4410 van de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden (‘de NVCOS’ ex artikel A-130.7 VGC) inzake opdrachten tot het samenstellen van financiële overzichten. Bij of met betrekking tot die werkzaamheden zou betrokkene een wanprestatie in zijn dienstverlening hebben geleverd, afspraken niet zijn nagekomen en te hoge facturen hebben uitgeschreven. De Accountantskamer vat de klacht dan ook op als een verwijt aan betrokkene dat hij de fundamentele beginselen ‘Deskundigheid en zorgvuldigheid’ en ‘Professioneel gedrag’ (art. A-100.4 onder c. en e. VGC) heeft geschonden.

4.6 Met betrekking tot het eerste onder 3.2 weergegeven klachtonderdeel overweegt de Accountantskamer dat klaagster weliswaar heeft gesteld dat zij met betrokkene een afspraak had gemaakt dat niet meer dan € 1.500 in rekening zou worden gebracht voor het vervaardigen van een jaarrekening, maar dat betrokkene het bestaan van zulk een afspraak heeft betwist en het ook overigens onaannemelijk is te achten dat een accountant een dergelijke bindende afspraak maakt met een bedrijf dat hij nog niet goed kent. Het toezeggen van betrokkene aan klaagster dat hij een aangepaste opdrachtbevestiging zou sturen is, gelet op het voorgaande, evenmin aannemelijk geworden. Dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

4.7 Voor zover de klacht ziet op het te laat aanleveren van de jaarrekeningen 2006 en 2007 (in het tweede en het vijfde onderdeel onder 3.2) heeft betrokkene deze betwist door te stellen dat het uitbrengen van de jaarrekening 2006 in het bijzonder is vertraagd doordat klaagster ten onrechte meende dat deze niet juist was, hetgeen door betrokkene meermalen is geverifieerd en uiteindelijk aan klaagster is aangetoond, en dat de jaarrekening 2007 in het voorjaar van 2008 in concept is aangeleverd, maar dat het uitbrengen ervan niet kon geschieden omdat klaagster, ondanks herhaalde verzoeken van betrokkene daartoe, haar goedkeuring er niet aan gaf. Klaagster heeft hiertegenover de gegrondheid van haar klacht op deze onderdelen niet aannemelijk gemaakt, zodat de klacht in zoverre eveneens ongegrond is.

4.8 In het derde onder 3.2 weergegeven klachtonderdeel wordt betrokkene verweten dat hij klaagster begin 2007 verkeerd heeft geadviseerd over een aantal investeringen en een salarisverhoging en dat hij haar niet heeft geattendeerd op het feit dat zij voor de BTW en de vennootschapsbelasting een aanzienlijke reservering moest maken. Betrokkene heeft met betrekking tot zijn advies aan klaagster inzake de salarisverhoging gesteld dat, uitgaande van de omzetgegevens die klaagster toen zelf aan hem doorgaf, de winstgevendheid van de onderneming zodanig zou zijn dat een salarisverhoging niet onverantwoord was. Overigens is de Accountantskamer van oordeel dat het tot de verantwoordelijkheid van een ondernemer behoort om te zorgen voor reserveringen ten behoeve van te verwachten belastingaanslagen en dat een accountant geen tuchtrechtelijk verwijt treft indien deze een cliënt niet op die verantwoordelijkheid wijst. Ook dit klachtonderdeel is daarom ongegrond.

4.9 Het vierde onder 3.2 weergegeven klachtonderdeel behelst het verwijt aan betrokkene dat hij, ondanks een daartoe met klaagster gemaakte afspraak, niet heeft gezorgd voor een aangifte omzetbelasting (4e kwartaal 2008) op basis van een door klaagster aangeleverde schatting. Het bestaan van zulk een afspraak is echter door betrokkene betwist en hij heeft gesteld dat hij genoemde aangifte niet heeft verzorgd omdat hij de daarvoor benodigde gegevens, ondanks een verzoek daartoe, niet van klaagster aangeleverd heeft gekregen. Klaagster heeft het bestaan van de in dit verband genoemde afspraak tegenover de weerspreking daarvan door betrokkene niet aannemelijk gemaakt. Betrokkene had ook uit zichzelf niet hoeven over te gaan tot het indienen van de aangifte op basis van een schatting en het feit dat hij over onvoldoende gegevens beschikte om tot een aangifte op basis van werkelijke cijfers over te gaan, kan hem evenmin worden tegengeworpen. Daarom faalt ook dit klachtonderdeel.

4.10 In het vijfde en het zesde onder 3.2 weergegeven klachtonderdeel wordt betrokkene verweten dat hij zich niet aan afspraken heeft gehouden aangezien hij, ondanks een afspraak met klaagster daartoe, zijn netwerk niet (tijdig) heeft aangewend om een mogelijke financier met klaagster in contact te brengen en hij klaagster, in plaats van - zoals afgesproken - een aangepaste factuur voor verrichte werkzaamheden te zenden, een factuur heeft gestuurd voor de tijdsbesteding aan twee gesprekken op initiatief van klaagster, die tot doel hadden de bespreking van de onvrede van klaagster over de kwaliteit van de dienstverlening door betrokkene. Betrokkene heeft met betrekking tot deze twee gesprekken gesteld dat daarin door klaagster (nogmaals) werd opgemerkt dat de jaarrekening 2006 onjuistheden zou bevatten en dat hij zijn verificatiewerkzaamheden naar aanleiding van die opmerkingen van klaagster vanzelfsprekend heeft gedeclareerd. Deze stelling van betrokkene is door klaagster niet betwist. Wat er ook zij van de stelling van klaagster dat betrokkene zijn netwerk niet zou hebben aangewend om een mogelijke financier met klaagster in contact te brengen, dit kan betrokkene - gelet op het betalingsgedrag van klaagster inzake de declaraties van betrokkene - niet met succes tuchtrechtelijk worden verweten, zodat de klacht op deze onderdelen eveneens ongegrond is.

4.11 Nu ook overigens niet is gebleken of aannemelijk geworden dat betrokkene zou hebben gehandeld in strijd met genoemde NVCOS 4410 dan wel met enig ander bij of krachtens de VGC gegeven voorschrift, waarop de klacht betrekking zou kunnen hebben, moet de klacht in alle onderdelen ongegrond worden verklaard en dient als volgt te worden beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door:

mr. W.F. Boele, voorzitter, mrs. E.W. Akkerman en G. Mannoury, rechterlijke leden, drs. E.J.F.A. de Haas RA en J. Maan AA, accountantsleden, in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2010.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                             voorzitter

Deze uitspraak is naar partijen verzonden op:_______________________________

Ingevolge de artikelen 43 Wtra en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 kan klaagster dan wel de voorzitter van het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een ondertekend beroepschrift, dat de gronden van het beroep dient te bevatten, bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te ’s-Gravenhage.