ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0011 Accountantskamer Zwolle 09/1133 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0011
Datum uitspraak: 12-07-2010
Datum publicatie: 13-07-2010
Zaaknummer(s): 09/1133 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met tijdelijke doorhaling
Inhoudsindicatie: Nadere maatregel van tijdelijke doorhaling nu eerder opgelegde geldboete niet is betaald.

 

  ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 5 lid 4 van de Wet tuchtrechtspraak van 12 juli 2010 in de zaak met nummer 09 / 1133 Wtra AK van

de voorzitter van het KONINKLIJK NEDERLANDS INSTITUUT VAN REGISTERACCOUNTANTS (NIVRA) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A G E R ,

raadsvrouwe: mr. N.J. Makkes,

t e g e n

Y ,

registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .


1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

-         haar beslissing van 21 december 2009 waarbij aan betrokkene - onder meer - de maatregel van een boete van € 2.000,00 is opgelegd;

-         de last tot tenuitvoerlegging van haar voorzitter d.d. 17 februari 2010;

-         de door haar voorzitter aan betrokkene bij brief van 30 maart 2010 geboden laatste gelegenheid tot betaling binnen een termijn van 2 weken;

-         de oproep van betrokkene en de voorzitter van het NIVRA d.d. 22 april 2010 voor het horen van beiden ter openbare zitting d.d. 31 mei 2010 betreffende de eventuele ambtshalve oplegging van de maatregel van een (tijdelijke) doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register;

-         de op 29 april 2010 bij de Accountantskamer binnengekomen brief van de (raadsvrouwe van de) voorzitter van het NIVRA dat hij niet ter zitting van 31 mei 2010 zal verschijnen en

-         het op 27 mei 2010 van het ministerie van Financiën ontvangen bericht dat betrokkene op 26 mei 2010 de aan hem opgelegde boete heeft voldaan.

1.2 De Accountantskamer heeft betrokkene Y RA in persoon ter openbare zitting van 31 mei 2010 gehoord. Betrokkene heeft daarbij zijn standpunt toegelicht en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene is sinds 14 augustus 1985 ingeschreven in het accountantsregister bij het NIVRA. Hij is thans openbaar accountant.

2.2 Bij beslissing van 21 december 2009 is aan betrokkene wegens - zakelijk weergegeven - het niet naleven van zijn PE-verplichting en het niet voldoen aan zijn informatieverplichting jegens het NIVRA onder meer de maatregel opgelegd van een geldboete van € 2.000,00. Deze beslissing is op 1 februari 2010 onherroepelijk geworden.

2.3 Bij last tot tenuitvoerlegging d.d. 17 februari 2010 is betrokkene de gelegenheid geboden om de geldboete uiterlijk te voldoen op 17 maart 2010. Betrokkene heeft niet op die last gereageerd en daar evenmin gevolg aan gegeven.

2.4 Vanwege het uitblijven van betaling is betrokkene bij brief van 30 maart 2010 door de voorzitter van de Accountantskamer gewezen op artikel 5 van de Wet tuchtrechtspraak accountants dat bepaalt dat bij niet tijdige betaling (alsnog) aan betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling kan worden opgelegd. Betrokkene is daarop verzocht om binnen twee weken een betalingsbewijs over te leggen dan wel alsnog binnen die termijn voor betaling zorg te dragen en van die betaling de Accountantskamer kennis te geven. Betrokkene heeft op die brief evenmin gereageerd.

2.5 Bij brief van 22 april 2010 is betrokkene opgeroepen voor de zitting van 31 mei 2010.

2.6 Betrokkene heeft de aan hem opgelegde boete op 26 mei 2010 voldaan.

3. De gronden van de beslissing

Omtrent het niet (tijdig) voldoen aan de last tot tenuitvoerlegging overweegt de Accountantskamer het volgende.

3.1 Betrokkene heeft de ontvangst van de last tot tenuitvoerlegging en van de brief van 30 maart 2010 erkend. Hij heeft voorts niet betwist dat hij aan die last en die brief geen gevolg heeft gegeven en evenmin anderszins op die stukken heeft gereageerd. Hij heeft hierover ter zitting verklaard dit onzorgvuldig van zichzelf te vinden en zulks te betreuren.

3.2 Betrokkene heeft het uitblijven van tijdige betaling verklaard met de stelling dat hij door faillissement van enkele van zijn zakelijke relaties tijdelijk niet in staat is geweest om aan zijn verplichtingen te voldoen en voorts dat hij eind februari / begin maart 2010 ziek is geweest. Wat daarvan zij, het ligt op de weg van betrokkene alles in het werk te stellen om een dergelijke betaling mogelijk te maken, dan wel tijdig en op de juiste wijze gedocumenteerd op de voet van het derde lid van artikel 5 Wtra om verlenging van de betalingstermijn te vragen. Dit klemt te meer nu aan betrokkene bij brief van 30 maart 2010 nog uitdrukkelijk om een reactie is verzocht. Dit heeft hij nagelaten en hij heeft op een - nadere - zitting van de Accountantskamer laten aankomen. Vastgesteld moet worden dat betrokkene in zoverre - opnieuw - heeft gehandeld in strijd met een goede uitoefening van het accountantsberoep. De omstandigheid dat betrokkene de opgelegde boete inmiddels heeft betaald, doet daaraan in zoverre niets af.

3.3 Alles in aanmerking nemende is een nadere sanctie op zijn plaats en acht de Accountantskamer de nadere oplegging van de maatregel van een tijdelijke doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register voor de duur van één week passend en geboden. Bij die beslissing heeft de Accountantskamer rekening gehouden met enerzijds de omstandigheid dat betrokkene herhaaldelijk is gewaarschuwd voor een ambtshalve toepassing van het bepaalde in lid 4 van artikel 5 Wtra en anderzijds met het gegeven dat betrokkene de geldboete thans wel heeft betaald en dat hij ter zitting blijk heeft gegeven de onjuistheid van zijn handelen als hierbedoeld in te zien.

3.4 De voorzitter van het NIVRA dient ingevolge artikel 9, tweede lid juncto artikel 47 Wtra, zodra deze uitspraak onherroepelijk is en de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd, er voor zorg te dragen dat de opgelegde maatregel in het register bedoeld in artikel 55, eerste lid Wet RA wordt opgenomen.

3.5 Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer:

-          legt ter zake aan betrokkene op de - nadere - maatregel van tijdelijke            doorhaling van de inschrijving van betrokkene in het register bedoeld in    artikel 55, eerste lid Wet RA voor de duur van één week. Deze doorhaling gaat in op de  tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing            onherroepelijk is geworden én de voorzitter van de Accountantskamer een last       tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd en eindigt daarna na ommekomst        van één week;

-          verstaat dat de voorzitter van het NIVRA na het onherroepelijk worden van    deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging van de      voorzitter van de Accountantskamer zorgt voor opname van deze             tuchtrechtelijke maatregel in het register bedoeld in artikel 55, eerste lid Wet  RA.

Aldus beslist door mr. W.F. Boele, voorzitter, mr. M.J. van Lee en mr. E.A. Maan (rechterlijke leden), prof. dr. G.C.M. Majoor RA en D.J. ter Harmsel AA (accountantsleden), in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van de Accountantskamer van 12 juli 2010.

_________                                                                              __________

secretaris                                                                                 voorzitter

Deze uitspraak is naar partijen verzonden op :______________________

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen betrokkenedan wel de voorzitter van het NIVRA tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.