ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0007 Accountantskamer Zwolle 09/1641 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2010:YH0007
Datum uitspraak: 05-03-2010
Datum publicatie: 24-06-2010
Zaaknummer(s): 09/1641 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: - opstellen van onjuiste stukken, bestemd voor inbreng in een gerechtelijke procedure

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING van 5 maart 2010

in de zaak met nummer 09 / 1641 WTRA AK van

X,

wonende te [plaats],

K L A A G S T E R,

t e g e n

Y,

registeraccountant,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E.

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder:

- het op 18 september 2009 ingekomen klaagschrift van 17 september 2009, met bijlagen;

- de op 30 september 2009 ingekomen brief van 28 september 2009 van klaagster aan de Accountantskamer;

- het op 4 november 2009 ingekomen verweerschrift van 3 november 2009, met bijlagen.

1.2 De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 4 december 2009, waar zijn verschenen: klaagster in persoon, tot bijstand vergezeld van haar zoon A, en betrokkene in persoon, tot bijstand vergezeld van zijn kantoorgenoot B RA. Klaagster en betrokkene hebben bij gelegenheid van deze zitting hun standpunten nader toegelicht (betrokkene aan de hand van een pleitnota) en geantwoord op vragen van de Accountantskamer.

1.3 De inhoud van de gedingstukken, waaronder ook de hiervoor onder 1.2 genoemde pleitnota, geldt als hier ingevoegd.

2. De vaststaande feiten

2.1 Betrokkene is vanaf februari 2005 vennoot bij C C.V., Accountants & Belastingadviseurs te [plaats]. Hij heeft daar de werkzaamheden voor de vennootschap D B.V. (hierna: de BV) overgenomen van zijn kantoorgenoot E FB. De BV heeft als enige aandeelhouders: A (voor 52½ %) en klaagster, X (voor 47½ %). De opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening van de BV berust al meer dan 20 jaar bij het kantoor van betrokkene. De directie van de BV wordt sinds begin 2006 gevormd door A (hierna: A), die sinds de formele bevestiging van de samenstellingsopdracht van 16 maart 2007 betrokkene telkens van een letter of representation bij de jaarrekening heeft voorzien.

2.2 In verband met de in 2006 aangevangen echtscheidingsprocedure tussen A en klaagster heeft E FB in augustus tot en met oktober 2006 getracht de vermogensrechtelijke gevolgen van de echtscheiding in overleg met de (voormalige) echtelieden minnelijk te regelen. Van het staken van deze poging zijnerzijds heeft E partijen bij brieven van 21 november 2006 bericht. In die brieven heeft hij partijen tevens geadviseerd zich elk van juridische bijstand te voorzien. Nadien, in de loop van 2007, is E fiscaal en juridisch adviseur geworden van A.

2.3 Betrokkene is de accountant van de BV gebleven en heeft als zodanig de jaarrekeningen 2006 en 2007 en een tussentijds verslag over het eerste halfjaar van 2008 van die vennootschap samengesteld. Ook heeft betrokkene gefungeerd als notulist van de algemene vergadering van aandeelhouders van de BV. Betrokkene en zijn kantoorgenoot E hebben op basis van die financiële overzichten voorts toelichtingen gegeven en nadere berekeningen gemaakt. Door betrokkene vervaardigde stukken zijn door de advocaat van A op diverse momenten ingebracht in de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank en - in hoger beroep - bij het gerechtshof.

3. De klacht

3.1 Klaagster heeft, zowel in haar klaagschrift als ter zitting, betoogd dat zij het werk van betrokkene getoetst wil zien aan de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Zij heeft daarbij een aantal bezwaren tegen het handelen van betrokkene geformuleerd en gesteld dat moet worden getwijfeld aan de integriteit en onpartijdigheid van betrokkene. De Accountantskamer zal deze bezwaren opvatten als een klacht, inhoudende dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met de voor registeraccountants geldende Verordening gedragscode (VGC) en wel in het bijzonder met de daarin (in artikel A-100.4 onder a., b. en c.) opgenomen fundamentele beginselen integriteit, objectiviteit en deskundigheid en zorgvuldigheid.

3.2 De klacht houdt - naar de Accountantskamer begrijpt - in dat de in de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank en het gerechtshof ingebrachte, door betrokkene vervaardigde stukken een aantal onjuistheden bevatten en een foute voorstelling van zaken geven. Het inkomen van A werd in deze stukken zo laag mogelijk gehouden en naar beneden bijgesteld. Ook de inkomsten van de BV werden zo laag mogelijk gehouden en de kosten fors opgeschroefd. Dit had tot gevolg dat de privé-draagkracht van A omlaag ging en de mogelijkheid dividend uit de BV te halen sterk werd beperkt, dit terwijl de rechtbank en het gerechtshof mede op basis van deze gegevens uitspraken hebben gedaan. Voorts wordt de waardering van de aandelen van de BV, die in het kader van de echtscheiding moet worden verdeeld, door betrokkene en zijn kantoorgenoot E zo laag mogelijk gehouden. Ten slotte heeft de opstelling en begeleiding van A door betrokkene en diens kantoorgenoot E sterk vertragend gewerkt in de afwikkeling van de echtscheiding, die daardoor ook onnodig hogere kosten voor klaagster met zich heeft gebracht.

4. De gronden van de beslissing

4.1 Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.2 Bij de beoordeling van de klacht stelt de Accountantskamer voorop dat het handelen van betrokkene waarop de klacht betrekking heeft, nu dit plaatsvond ná 1 januari 2007, moet worden getoetst aan de sindsdien vigerende Verordening gedragscode (RA’s) (hierna: VGC).

4.3 Daarnaast stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.4 De klacht heeft betrekking op werkzaamheden van betrokkene in het kader van een samenstellingsopdracht van de BV, waarbij betrokkene (ex artikel A-130.7 VGC) te werk diende te gaan volgens de Standaard 4410 van de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden (NVCOS) inzake opdrachten tot het samenstellen van financiële overzichten. Daarnaast heeft de klacht betrekking op werkzaamheden van betrokkene in het kader van de waardering van de aandelen van de BV, waarop de Standaard 5500N inzake transactiegerelateerde diensten van toepassing is.

4.5 In Standaard 4410 staat, onder meer en voor zover in deze zaak van belang, vermeld:

- als "doel van een samenstellingsopdracht" -

"Het verzamelen, verwerken, rubriceren en samenvatten van financiële informatie tot een financieel overzicht (…) Dit houdt in het algemeen in het omzetten van gedetailleerde gegevens in een hanteerbare en begrijpelijke vorm zonder dat vereist wordt dat de beweringen die aan de informatie ten grondslag liggen, waaronder de bewering dat de informatie juist en volledig is, worden gecontroleerd of beoordeeld. De uit te voeren werkzaamheden zijn er niet op gericht en stellen de accountant niet in staat enige zekerheid omtrent de getrouwheid van een financieel overzicht te verschaffen. De gebruikers van een samengesteld financieel overzicht kunnen echter enige toegevoegde waarde ontlenen aan de betrokkenheid van de accountant, aangezien hij verplicht is de werkzaamheden met professionele deskundigheid en zorgvuldigheid uit te voeren."

In genoemde Standaard 4410 wordt - onder "uit te voeren werkzaamheden" - voorts gesteld: "Tenzij elders in deze standaard vermeld, hoeft de accountant niet:

·

bij de leiding van de entiteit inlichtingen in te winnen om de betrouwbaarheid en volledigheid van de verstrekte informatie vast te stellen;

·

de maatregelen van interne beheersing te beoordelen of te toetsen;

·

verkregen informatie te verifiëren; en

·

ontvangen toelichtingen te verifiëren."

Eveneens volgens Standaard 4410 dient de accountant te overwegen deze zojuist onder a. tot en met d. genoemde werkzaamheden alsnog uit te voeren en de leiding van de entiteit aanvullende informatie te vragen indien hij constateert dat de door de leiding van de entiteit verstrekte gegevens onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend zijn. Ook dient de accountant een door hem samengesteld financieel overzicht door te lezen en een afweging te maken of dat overzicht toereikend van opzet is en vrij van afwijkingen van materieel belang lijkt te zijn.

4.6 Betrokkene heeft de algemene, hiervoor onder 3.2 weergegeven klacht - voor zover van belang - als volgt betwist.

"(…); Onze opdracht gekregen van de directie van D B.V. en betreft een samenstellingsopdracht. In 2007 is door de directie van de BV deze opdracht geformaliseerd. Zoals omschreven in de samenstellingsopdracht wordt ieder jaar de conceptjaarrekening besproken en ontvangen wij jaarlijks een bevestiging bij de jaarrekening waarin de klant expliciet aangeeft dat hij ons voor onze opdracht alle relevante informatie heeft verstrekt. Ook in de samenstelopdracht is weergegeven dat de directie verantwoordelijk is voor de juistheid en volledigheid en de wijze van aanlevering van de aan ons ter beschikking gestelde informatie. Ik heb daarnaast geen ernstige tekortkomingen gesignaleerd in deze informatie.

De conclusie van X dat het inkomen van A in deze stukken zo laag mogelijk worden gehouden en naar beneden toe worden bijgesteld en de kosten fors opgeschroefd, mist feitelijke grondslag. Het financiële verslag wordt uitsluitend gebaseerd op de aangeleverde financiële administratie.

Op verzoek van de advocaat van A heb ik een waarderingsrapport gemaakt. Later heb ik via de advocaat een tegenwaardering ontvangen van accountant F. Ik heb daarna, weer op verzoek van de advocaat, hierover mijn opmerkingen geschreven, waarbij ik (in grote lijnen) mijn waardering in tact heb gelaten. Daarna zijn door mij in dezen geen werkzaamheden meer verricht en is de waardering meegenomen in het juridische alomvattende geschil tussen beider advocaten. De opmerking dat de waardering van de aandelen zo laag mogelijk wordt gehouden mist elke grondslag. Het is niet aan mij om cijfers te beïnvloeden. Ik analyseer en reken uitsluitend op basis van de aan mij verstrekte gegevens.

De civielrechtelijke procedures van verschillende aard zijn buiten mijn gezichtsveld. Ik lever daartoe slechts de aan mij gevraagde informatie aan. Bij hetgeen wat binnen de discussies tussen beide raadslieden plaatsvindt, heb ik geen enkele betrokken- en verantwoordelijkheid. In dat verband is het verwijt tussen de sterke vertraging in de afwikkeling ook volstrekt ongegrond. (…)"

4.7 Klaagster heeft in haar klaagschrift ter adstructie van haar klacht een groot aantal haars inziens laakbare gedragingen dan wel omissies van betrokkene en diens kantoorgenoot gesteld, die door betrokkene, voor zover ze op hem betrekking hebben en/of hij daarvoor verantwoordelijkheid draagt, in zijn verweerschrift alle uitvoerig en gemotiveerd zijn betwist dan wel verklaard uit het oogpunt van zijn samenstellingsopdracht en/of opdracht tot transactiegerelateerde diensten.

4.8 De Accountantskamer is van oordeel dat de standpunten waarop betrokkene zich heeft gesteld, in het licht van de te dezen geldende Standaard 4410 alleszins houdbaar zijn en dat klaagster tegenover de weerspreking daarvan door betrokkene de gegrondheid van haar klacht niet aannemelijk heeft gemaakt. In het bijzonder geldt dat niet is gebleken dat betrokkene, die voor zijn samenstellingsopdracht in principe mocht uitgaan van de door de directie (A) van de BV verschafte financiële informatie, deze verschafte informatie onvoldoende kritisch, op de wijze als hiervoor in rechtsoverweging 4.5 in de laatste alinea aangehaald, heeft bezien.

4.9 Ook wat betreft de door betrokkene verrichte transactiegerelateerde diensten (zoals de waardering van de aandelen van de BV) heeft te gelden dat tegenover het door hem gemotiveerd gevoerde verweer klaagster haar klacht onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Daarbij merkt de Accountantskamer op dat de in het kader van dit onderdeel van de klacht opgeworpen verwijten soms ook, zoals het verwijt met betrekking tot de waardering van de aandelen van de BV, te summier zijn omschreven en onvoldoende met stukken onderbouwd.

4.10 Nu ook overigens niet is gebleken of aannemelijk geworden dat betrokkene in de onderhavige zaak heeft gehandeld in strijd met voornoemde Standaarden of enige andere gedrags- of beroepsregel, moet de klacht ongegrond worden verklaard.

4.11 Op grond van al het hiervoor overwogene dient als volgt te worden beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mrs. E.W. Akkerman en M.J. van Lee, rechterlijke leden,

prof. dr. G.C.M. Majoor RA en J. Maan AA, accountantsleden, in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris,

en uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2010.