ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0605 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW355.2010

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0605
Datum uitspraak: 28-12-2010
Datum publicatie: 13-05-2011
Zaaknummer(s): GDW355.2010
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een door de gerechtsdeurwaarder gelegd beslag wordt niet overbetekend. De Kamer acht de klacht gegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 

Beschikking van 28 december 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 355.2010 van:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 14 mei 2010 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Op 19 mei 2010 is het aangehechte verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 december 2010 alwaar namens de gerechtsdeurwaarder zijn gemachtigde is verschenen. Klaagster is hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen.

Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 december 2010.

1. De feiten

a)      In verband met de executie van een op 18 september 2002 gewezen vonnis heeft klaagster -  nadat enkele malen beslag was gelegd - met de gerechtsdeurwaarder een betalingsregeling getroffen van € 200,00 per maand. De schuld bedraagt thans nog ongeveer € 21.000,00.

b)      Tot en met 4 januari 2010 is deze betalingsregeling redelijk nagekomen. Omdat betaling nadien uitbleef heeft de gerechtsdeurwaarder op 28 april 2010 derdenbeslag gelegd onder Rabobank op de bankrekening van klaagster.

c)      Dit beslag is niet aan klaagster overbetekend.

2. De klacht

Klaagster stelt – samengevat - dat de gerechtsdeurwaarder het beslag ten onrechte niet heeft overbetekend. Voorts beklaagt zij zich erover dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op een door haar op 1 mei 2010 aan hem gezonden brief. Tot slot beklaagt zij zich erover dat de gerechtsdeurwaarder het gehele banksaldo opeist waardoor zij haar andere vaste lasten niet meer kan voldoen.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Hiertoe heeft hij aangevoerd – samengevat - dat het derdenbeslag inderdaad niet is overbetekend aan klaagster, maar dat dit niet klachtwaardig is nu aan overschrijding van de in artikel 475i van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen gevolgen zijn verbonden. Daarnaast was klaagster van dit beslag op de hoogte omdat [     ]bank snel uitvoering heeft gegeven aan het beslag en de getroffen gelden aan de geerchtsdeurwaarder heeft betaald. De brief van 1 mei 2010 is niet ontvangen. Met bezwaren over de beslaglegging dient klaagster zich te wenden tot de executierechter. Overigens kon toch al niet worden voldaan aan de wensen van verzoekster in deze brief zonder instemming van de opdrachtgever.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De Kamer acht de klacht gegrond. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder niet kunnen toelichten waarom er niet is overbetekend. Dit is in strijd met de wettelijke bepalingen. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder de brief van 1 mei 2010 heeft ontvangen.

4.3 Gelet op de omvang van het verwijt dat de gerechtsdeurwaarder te maken valt acht de Kamer een maatregel niet op zijn plaats.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. C.W. Inden en mr. J.J.L. Boudewijn (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 december 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.