ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0597 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet353.2010
ECLI: | ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0597 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-12-2010 |
Datum publicatie: | 13-05-2011 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet353.2010 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer vernietigt de beslissing ovan de voorzitter omdat op een onderdeel van de inleidende klacht niet is ingegaan. Dat onderdeel van de klacht -raadplegen van het GBA en daarmee schenden van de privacy- wordt ongegrond verklaard. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 28 december 2010 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 27 april 2010 met nummer 135.2010 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 353.2010 van:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde [ ].
1. Verloop van de procedure
Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 28 april 2010 aan klager verzonden.
Op 11 mei 2010 is het verzetschrift van klager tegen voormelde beslissing van de voorzitter ontvangen. Bij brieven van 25 augustus 2010 en 6 september 2010 heeft klager het verzetschrift aangevuld.
Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 november 2010. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 december 2010.
2. De gronden van het verzet
Klager stelt in verzet – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met het bepaalde in artikel 10 van de Grondwet, zijn gegevens heeft opgevraagd in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Klager stelt dat dit des te meer geldt nu in het GBA aan zijn adresgegevens code 7 is gekoppeld. Klager bestrijdt op daartoe aangevoerde gronden de onderliggende vordering van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder.
3. De ontvankelijkheid van het verzet .
Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.
4. De inleidende klacht
In de inleidende klacht stelt klaagster – samengevat – dat de gerechtsdeurwaarder blijft volharden in een vordering waarvan klager heeft aangetoond dat die is voldaan. De gerechtsdeurwaarder is hiervan op de hoogte, maar blijft de vordering kunstmatig in stand houden.
5. De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft overwogen voor zover hier van belang:
4.3 Dat is niet het geval. Het tuchtrecht is niet de juiste weg om bezwaar te maken tegen een vordering waarvoor een gerechtsdeurwaarder tot betaling heeft aangemaand. Het ligt evenmin op de weg van de gerechtsdeurwaarder een aan hem of haar ter hand gestelde vordering te onderzoeken alvorens deze in behandeling te nemen. Vaste rechtspraak van de Kamer is dat bij een opdracht tot incasso van een vordering als uitgangspunt geldt dat de gerechtsdeurwaarder mag afgaan op de gegevens die hij van zijn opdrachtgever ontvangt. Deze gegevens dient hij summier te toetsen in die zin dat als een schuldenaar na een aanmaning inhoudelijk bezwaar maakt tegen de vordering, de gerechtsdeurwaarder het bezwaar voor een inhoudelijk beoordeling daarvan dient door te sturen naar zijn opdrachtgever. Zodra de gerechtsdeurwaarder het standpunt van zijn opdrachtgever heeft ontvangen, dient hij het standpunt mede te delen aan de schuldenaar.
4.4 Als de opdrachtgever de vordering wenst te handhaven en de vordering ter beoordeling aan de gewone rechter voorlegt, zit er voor klager niets anders op dan de vordering bij de rechter te bestrijden. Het tuchtrecht is daarvoor niet de geëigende weg.
6. De beoordeling van de gronden van het verzet
6.1 De Kamer stelt vast dat de voorzitter niet is ingegaan op de in de klacht aangevoerde schending van klagers privacy, zodat het verzet gegrond wordt verklaart. De Kamer dient vervolgens op dit onderdeel van de klacht te beslissen.
6.2 Dat de gerechtsdeurwaarder klagers adres heeft verkregen door raadpleging van de GBA kan, anders dan klager meent, niet als een zodanige inbreuk worden aangemerkt. De gerechtsdeurwaarder is immers uit hoofde van zijn functie gemachtigd tot raadpleging van de GBA, ook indien de aan klagers gegevens gekoppelde code in beginsel alleen verstrekking na daarvoor ontvangen toestemming toestaat. Gesteld noch gebleken is dat op zodanige wijze met de op voormelde wijze verkregen informatie is omgegaan dat dit tuchtrechtelijk laakbaar zou zijn.
6.3 Voor het overige werpen de door klager in verzet aangevoerde gronden naar het oordeel van de Kamer geen nieuwe licht op de beslissing van de voorzitter, die de Kamer juist acht, en bieden evenmin aanknopingspunten de daarin gegeven motivering van de beslissing aan te passen.
7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet gegrond;
- handhaaft de beslissing van de voorzitter van 27 april 2010, onder aanvulling van de motivering met wat hiervoor onder 6.2 en 6.3 is overwogen;
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend voorzitter en
mr. H.M. Patijn en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 december 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kunnen partijen binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.