ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0515 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet2010.359

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0515
Datum uitspraak: 23-11-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDWverzet2010.359
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 november 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 359.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 20 april 2010 (zaaknummer 111.2010) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 26 april 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 11 mei 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2010. De gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Klager heeft bij e-mail van 11 oktober 2010 laten weten niet te kunnen verschijnen. Hij heeft verzocht hem de mogelijkheid te bieden alsnog zijn stellingen nader te mogen toelichten. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 november 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Hij kon geen weet hebben van het juiste e-mail adres van de gerechtsdeurwaarder tot 31 maart 2010. De weergave door de gerechtsdeurwaarder van het gesprek met de huisgenoot van klager bij de betekening van de dagvaarding is niet juist. Er is door de gerechtsdeurwaarder geen enkele toelichting gegeven over de financiĆ«le consequenties van betaling na de termijn van drie dagen maar voor de rolzitting. Klager mocht ervan uitgaan dat hij tijdig had betaald en dat de rolzitting daarom niet zou doorgaan. 

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

Aan klager wordt het voordeel van de twijfel gegeven, omdat het verzet door klager is gedateerd op 27 april 2010, door de Kamer van een stempel van ontvangst voorzien op 11 mei 2010 en op de bijbehorende envelop een poststempel ontbreekt. De Kamer gaat er daarom van uit dat klager zijn verzet tijdig heeft toegestuurd.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze de bij dagvaarding aangespannen procedure had behoren in te trekken. Door de gerechtsdeurwaarder is bij de betekening niet uitgelegd (aan de huisgenoot van klager) wat de gevolgen zouden zijn van de betaling van de hoofdsom met rente en incassokosten na verloop van de sommatietermijn van drie dagen na betekening maar voor de dag van de rolzitting.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Het verzoek van klager om alsnog, op een ander tijdstip, zijn stellingen naar voren te mogen brengen, is te laat gedaan. De door klager aangevoerde reden om niet ter terechtzitting te verschijnen rechtvaardigt een aanhouding van de behandeling ter zitting niet, te meer nu die reden niet verifieerbaar is en de gerechtsdeurwaarder wel ter zitting is verschenen. Ook overigens ziet de Kamer geen aanleiding om klager nog nader te horen en de zaak aan te houden.

6.2 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verwezen naar zijn eerdere verweer.

6.3 Het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. De beslissing van de voorzitter steunt op alles was daaraan voorafgaand is gesteld. Het komt voor risico van klager dat hij het verschuldigde niet tijdig heeft betaald.  

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.