ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0513 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet2010.260

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0513
Datum uitspraak: 23-11-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDWverzet2010.260
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 november 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake het verzet met nummer 260.2010 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Verloop van de procedure

Bij beschikking van 9 maart 2010 (zaaknummer 776.2009) heeft de voorzitter van de Kamer voor gerechtsdeurwaarders (hierna: de voorzitter) beslist op een door klager tegen beklaagde ingediende klacht. Bij brief van 23 maart 2010 is klager een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden. Op 7 april 2010 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2010. De gerechtsdeurwaarder is verschenen bij zijn gemachtigde. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 november 2010.

2. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. 

3. De ontvankelijkheid van het verzet .

De Kamer gaat er van uit dat klager zijn verzet tijdig heeft toegestuurd. Het verzetschrift is door klager gedateerd op 31 maart 2010 en is door de Kamer op 7 april 2010 van een ontvangststempel voorzien. Tussen de datering van het verzetschrift en de ontvangst zit echter het Paasweekeinde en niet kan worden uitgesloten dat het verzetschrift al eerder ontvangen was. In het dossier ontbreekt de envelop waarin klager zijn verzetschrift heeft toegestuurd, zodat niet kan worden vastgesteld op welke datum het verzetschrift ter post is bezorgd. De Kamer geeft klager het voordeel van de twijfel.

4. De inleidende klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder, kort samengevat dat deze de executie van een vonnis tegen hem had dienen te staken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet in strijd heeft gehandeld met de tuchtrechtelijke norm. De voorzitter is van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting verwezen naar zijn eerdere verweer.

6.2 Het onderzoek in verzet naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt.   

7. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J.-M.L. Baudoin (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.