ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0512 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW2009.769

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0512
Datum uitspraak: 23-11-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDW2009.769
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie: Ten onrechte in rekening brengen van kosten. De klacht wordt gegrond verklaard en aan de gerechtsdeurwaarder wordt de maatregel van berisping opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 november 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 769.2009 ingesteld door:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen van 14 december 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 22 december 2009 heeft klager de klacht aangevuld.

Bij brief van 11 januari 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 16 april 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een reactie gegeven op de aanvullende klacht.

Bij brief van 31 mei 2010 heeft klager een reactie op het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder gegeven.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 juni 2010 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De behandeling is aangehouden voor een nadere reactie van de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 15 juli 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder de verzochte nadere reactie gegeven.

Bij brief van 14 september 2010 heeft klager daarop gereageerd.

De uitspraak is nader bepaald op 23 november 2010.

Gronden van de beslissing

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Bij onherroepelijke beslissing van 13 oktober 2009 (LJN: YB0333) heeft de Kamer een maatregel van berisping aan de gerechtsdeurwaarder opgelegd onder meer terzake van het in de periode van 18 april 2007 tot 9 maart 2009 opnemen van kosten in diverse processen-verbaal terwijl niet vaststond dat deze kosten mochten worden gemaakt en evenmin vast is komen te staan dat de kosten niet tevens zijn doorberekend (het betrof het meermalen ten onrechte in rekening brengen van het stakingtarief van vergeefs gelegd beslag en kosten voor het raadplegen van het GBA).

b)      De gerechtsdeurwaarder heeft op 29 september 2009 aan klager een proces-verbaal van het leggen van een beslag onder een derde gezonden. In het daarvan opgemaakte exploot van 6 juli 2009 is een verhoging opgenomen ad € 89,26 conform art. 8a en b Btag, € 28,00 aan kosten GBA en ad € 14,00 kosten derde. De totale kosten van het exploot bedragen € 239,05.

c)      Op 4 december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager opnieuw een proces-verbaal gezonden van het leggen van een beslag onder een derde gezonden. In het daarvan opgemaakte exploot van 21 september 2009 is aan kosten opgenomen € 44,49 ex art. 8a en b Btag, € 28,00 aan kosten GBA en een bedrag van € 35,00 aan kosten derden.

d)     Op 4 december 2009 heeft de gerechtsdeurwaarder klager nogmaals een proces-verbaal van het leggen van een beslag onder een derde gezonden. In het daarvan opgemaakte exploot van 12 november 2009 zijn € 7,00 aan kosten GBA en € 28,00 aan kosten derden opgenomen.

2. De klacht

2.1 Klager beklaagt zich erover dat beklaagde in strijd met het bepaalde in voornoemde uitspraak van de Kamer van 13 oktober 2009 opnieuw ten onrechte kosten in rekening brengt. Klager verwijst naar drie door hem overgelegde processen-verbaal van gelegde beslagen. In de processen-verbaal worden in strijd met de wet en de regelgeving de kosten opgehoogd. Voor zover de gerechtsdeurwaarder zich op het standpunt stelt dat een deel van de processen-verbaal dateren van voor eerdergenoemde beslissing van de Kamer, wijst klager erop dat de datum van de brieven waarbij de beslagen bij hem bekend zijn gemaakt, bepalend zijn. Immers de gerechtsdeurwaarder had op dat moment een correctie op de ten onrechte opgevoerde kosten kunnen en moeten toepassen door middel van de gecorrigeerde opgave. De gerechtsdeurwaarder heeft dit achterwege gelaten.

2.2 Klager heeft zijn klacht nader aangevuld met een klacht over de wijze waarop beklaagde zich jegens hem opstelt in een brief van 18 december 2009. Dat schrijven bevat naar de mening van klager niet allen feitelijke onjuistheden, maar ook grievende uitspraken richting klager. De feitelijke onjuistheden betreffen de stelling van beklaagde dat hij heeft getracht met klager in contact te komen maar door een van de medewerkers werd medegedeeld dat klager niet met collega’s wenste te spreken. Die stelling is onjuist. Op het moment dat klager door de gerechtsdeurwaarder werd gebeld, was hij in bespreking en heeft hij aan de medewerkster aangegeven dat de gerechtsdeurwaarder een en ander schriftelijk met hem diende te communiceren. De mededeling in de brief dat de opstelling van klager schandalig is, is ongefundeerd, in strijd met de waarheid, onnodig grievend en in strijd met de zorgvuldigheid waarmee een gerechtsdeurwaarder zich dient te presenteren. Hetzelfde geldt voor de mededeling over het “rondje langs collega’s”, de mededeling dat de gerechtsdeurwaarder klager de reacties die hij heeft meegekregen zal besparen en de mededeling over het aanmeten van arrogantie. De mededeling dat de gerechtsdeurwaarder de manier van handelen kenbaar zou maken aan het bestuur van de KBvG is -voor zover klager heeft kunnen nagaan- een loos dreigement geweest.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft allereerst aangevoerd dat niet hij maar gerechtsdeurwaarder [     ] op grond van de wet en de jurisprudentie als beklaagde moet worden aangemerkt. Deze gerechtsdeurwaarder heeft namelijk twee van de drie exploten betekend waarin de door klager gewraakte kosten zijn opgenomen. Het andere exploot is betekend door een van de kandidaten van gerechtsdeurwaarder

[     ] .

3.2 De gerechtsdeurwaarder heeft daarnaast aangevoerd dat klager niet reageert op pogingen om met hem in contact te treden en weigert om in discussie te gaan. Het eerste proces-verbaal is bovendien voor de datum van de door klager aangehaalde uitspraak verzonden en de gewraakte kosten zijn al op 16 juli 2009 tegen geboekt. Ten aanzien van de twee andere processen-verbaal erkent beklaagde dat ernstige fouten zijn gemaakt. Na de behandeling van de klacht die tot eerdergenoemde uitspraak van de Kamer heeft geleid, zijn er drie controlesystemen ingevoerd die ervoor hebben gezorgd dat in derdenbeslagen, gelegd na september 2009, geen fouten meer stonden. Indien de kosten per abuis toch worden meegenomen in het beslag, worden die kosten direct afgeboekt zodat zowel de collega’s als de debiteur daar geen last van hebben. In de onderhavige gevallen is dat door de behandelaar op het kantoor helaas niet opgemerkt bij de nadien uitgevoerde controle. De kosten zijn echter direct afgeboekt. Dat de GBA kosten niet in het proces-verbaal van beslag thuis horen is juist, daar de kosten betrekking hebben op de overbetekening van het beslag. In de vorige procedure heeft de gerechtsdeurwaarder uitgelegd dat dit wordt veroorzaakt door een fout in het automatiseringssysteem. Een en ander neemt niet weg dat die kosten beperkt hadden moeten worden tot € 7,00. Gelet op de enorme aantallen zaken is het te betreuren dat het in deze zaken niet juist is gegaan maar, gezien de omvang van de operatie om alles tegen te boeken na de eerdere uitspraak van de Kamer, wel verklaarbaar. De gerechtsdeurwaarder is van mening dat klager zich niet collegiaal opstelt en gezocht heeft naar fouten om daarover opnieuw te kunnen klagen. De gerechtsdeurwaarder heeft dit voorgelegd aan het bestuur van de KBvG.

3.3 Op de aanvullende klacht van klager heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 16 april 20010 medegedeeld de klacht ter kennisname te hebben aangenomen daar het geen inhoudelijke reactie is op het door hem gevoerde verweer.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat-) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak terzake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Gelet op het door de gerechtsdeurwaarder op dit punt gevoerde verweer zal door de Kamer eerst worden beoordeeld wie als beklaagde dient te worden aangemerkt. In de branche is het gebruikelijk dat de gerechtsdeurwaarder die het exploot opmaakt de gegevens van het exploot controleert en dat de gerechtsdeurwaarder die wordt verzocht het exploot te betekenen hiervan uit mag gaan (LJN : BM1407). In zijn verweer heeft de gerechtsdeurwaarder aangegeven dat de gewraakte exploten op het kantoor in [     ] zijn opgesteld en dat die zaken daar ook in behandeling zijn. Dit volgt ook uit het feit dat op de exploten de adresgegevens en telefoonnummers van de vestiging te [     ] zijn opgenomen. Voor werkzaamheden die op de vestiging te [     ] worden verricht is de aan dat kantoor verbonden (tuchtrechtelijk) verantwoordelijk. Naar het oordeel van de Kamer valt niet goed in te zien op welke wijze de exploiterende gerechtsdeurwaarder kan controleren of de in het hem ter hand gestelde exploot opgenomen (financiële) gegevens juist zijn. Immers deze gerechtsdeurwaarder is niet in het bezit van het dossier en het exploot is niet door hem opgesteld. Op grond van het voorgaande dient naar het oordeel van de Kamer als beklaagde dan ook te worden aangemerkt de aan het kantoor te [     ] verbonden gerechtsdeurwaarder. Hiermee is in de aanhef van de beschikking rekening gehouden.

4.3 Bij de beoordeling van de klacht dient tot uitgangspunt dat in de drie door klager aangedragen voorbeelden fouten zijn gemaakt door de gerechtsdeurwaarder. In zijn verweerschrift en bij de behandeling ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder dit in de twee laatste van de drie gevallen ook erkend. Naar het oordeel van de Kamer staat echter ook vast dat in het proces-verbaal van 6 juli 2009 onterechte kosten zijn opgenomen. Dat klager dit dossier heeft laten liggen totdat zich weer een fout voordeed, als door de gerechtsdeurwaarder gesteld, is onjuist. Klager heeft inderdaad getracht dit eerste voorval bij de eerdere klachtzaak te betrekken. Omdat dit door hem werd gedaan na sluiting van de behandeling ter zitting van 1 september 2009, kon die klacht niet meer in de toen lopende zaak worden meegenomen.

4.4 Ter zitting van 15 juni 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder een uitdraai getoond uit het door hem op zijn kantoor gebruikte geautomatiseerde systeem, aan de hand waarvan de gerechtsdeurwaarder heeft uitgelegd op welke wijze de kosten waren tegen geboekt. Omdat dit uit de overgelegde uitdraai niet kon worden opgemaakt heeft de Kamer de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid gesteld uit te leggen waaruit dan wel kan worden opgemaakt op welke datum de kosten zijn tegen geboekt. Meer speciaal is hem gevraagd of in het automatiseringssysteem van de gerechtsdeurwaarder de mogelijkheid bestaat een boekingsdatum in het verleden op te voeren, zonder dat blijkt dat die input op een latere datum heeft plaatsgevonden.

4.5 In zijn antwoord van 15 juli 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder ten aanzien van de in het exploot van 6 juli 2009 (bij brief van 29 september 2009 aan klager verzonden) vermelde kosten aangevoerd dat de kosten van het vergeefse beslag van  € 89,26 op 16 juli 2010 zijn tegen geboekt. De informatiekosten ad € 14.00 zijn tegen geboekt op 8 januari 2010. De GBA kosten ad € 28,00 zijn volgens de gerechtsdeurwaarder terecht gemaakt omdat betrokkene mobiel was en daarom voor elke ambtshandeling eerst een controle werd uitgevoerd. De kosten stonden wel onterecht in het proces-verbaal van het gelegde beslag genoteerd. De kosten hadden dienen te worden vermeld in het exploot waarmee het proces-verbaal aan de debiteur werd betekend. Ten aanzien van de in het exploot van 21 september 2009 (bij brief van 4 december 2009 aan klager verzonden) vermelde kosten heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat deze direct zouden zijn afgeboekt ware het niet dat dit dossier per 10 december 2009 is afgerekend zonder dat er een betaling werd ontvangen. Ten slotte heeft de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat de in het exploot van 12 november 2009 (bij brief van 9 december 2009 aan klager verzonden) vermelde kosten GBA ad € 28,00 zijn tegen geboekt op 8 januari 2010. De overgebleven GBA kosten gemaakt in het kader ter controle op het adres van de debiteur stonden onterecht in het beslag genoteerd. De kosten hadden dienen te worden vermeld in het exploot van betekening van het proces-verbaal.

4.6 Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder weliswaar, in de bewoordingen van het proces-verbaal, medegedeeld hoe is gehandeld in de drie zaken waarover wordt geklaagd, maar niet uitgelegd waaruit kan worden opgemaakt op welke datum de kosten zijn tegen geboekt. Evenmin heeft de gerechtsdeurwaarder antwoord gegeven op de vraag of de mogelijkheid bestaat een boekingsdatum in het verleden op te voeren, zonder dat blijkt dat die input op een latere datum heeft plaatsgevonden. De kamer gaat er dan ook van uit dat die mogelijkheid daadwerkelijk bestaat. Het wordt de gerechtsdeurwaarder kwalijk genomen dat hij de vragen van de Kamer niet heeft beantwoord.

4.7 Ten aanzien van de door klager ingediende aanvullende en door de gerechtsdeurwaarder niet inhoudelijk bestreden klacht geldt het volgende. De in de brief vermelde “feitelijke onjuistheden” worden door de Kamer niet tuchtrechtelijk laakbaar geacht. De juistheid van de stelling van de gerechtsdeurwaarder dat klager niet met hem wilde spreken volgt uit het door klager ingenomen standpunt dat hij zijn medewerkster heeft aangegeven dat hij alleen schriftelijk met de gerechtsdeurwaarder wenste te communiceren. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting van 15 juni 2010 ook aangetoond dat hij zich tot het bestuur van de KBvG heeft gewend.

4.8 Ten aanzien van de door klager gestelde grievende opmerkingen geldt als uitgangspunt dat v an gerechtsdeurwaarders mag worden verwacht dat zij met elkaar communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk mag worden beschouwd.

4.9 In dat verband acht de Kamer de door de gerechtsdeurwaarder gebruikte woorden als “schandalig” en “arrogant” niet passend. Het stond klager na de eerder door hem ingediende klacht vrij opnieuw een klacht in te dienen over zaken als de onderhavige.

5. Vorenstaande in samenhang bezien leidt tot het oordeel dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig en daarmee tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld zodat de klachten als na te melden gegrond dient te worden verklaard. De Kamer ziet voorts aanleiding tot het opleggen van na te melden maatregel over te gaan. De eerste handeling waarover is geklaagd dateert van voor de uitspraak van deze Kamer, doch van ná de mondelinge behandeling van die zaak. De andere twee fouten waarover is geklaagd dateren van na de uitspraak. Deze herhaalde tuchtrechtelijk laakbare handelingen rechtvaardigen in beginsel een zwaardere maatregel. Nu de gerechtsdeurwaarder evenwel heeft verzekerd de kantoororganisatie en controlemaatregelen naar aanleiding van de eerdere uitspraak te hebben aangepast en niet is gebleken dat zich nog meer fouten hebben voorgedaan, zal voor deze keer nog worden volstaan met een berisping.

6. B eslist wordt als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht gegrond;

-                     legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.