ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0511 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW2010.190

ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2010:YB0511
Datum uitspraak: 23-11-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): GDW2010.190
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Onzorgvuldig handelen gerechtsdeurwaarder. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 23 november 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 190.2010 van:

[     ] ,

wonende te [     ] ,

klager,

tegen:

[     ] ,

gerechtsdeurwaarder te [     ] ,

beklaagde,

gemachtigde: [     ] .

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen ingekomen op 11 maart 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna ook: de gerechtsdeurwaarder.

Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 5 mei 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.

De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 30 juni 2010 verzocht om de onderhavige klacht gezamenlijk te behandelen met de klacht van klager tegen een collega van de gerechtsdeurwaarder (zaaknummer 174.2010) vanwege de nauwe verbondenheid van de klachten. Bij brief van 9 juli 2010 heeft de secretaris van de Kamer aan klager meegedeeld dat beide klachten op 12 oktober 2010 om 13.30 uur behandeld zouden worden. Klager heeft hiertegen bij brief van 14 juli 2010 bezwaar gemaakt. Bij brief van 25 augustus 2010 heeft de secretaris van de kamer laten weten dat het aan de Kamer is om te beslissen of de zaken op een separaat tijdstip of gezamenlijk op hetzelfde tijdstip worden behandeld. Bij brief van 31 augustus 2010 heeft klager hiertegen bezwaar gemaakt. Bij brief van 5 oktober 2010 heeft klager geschreven dat nog niet op zijn verzoek om beide zaken op een separaat tijdstip te behandelen was gereageerd. Bij brief van 8 oktober 2010 heeft de secretaris van de Kamer meegedeeld dat beide zaken op een separaat tijdstip zouden worden behandeld. Bij aanvang van de zitting heeft klager zijn klachten herhaald. Hij ging ervan uit dat de onderhavige zaak op een andere datum zou worden behandeld en had deze niet voorbereid. De klachten zijn aansluitend behandeld ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2010, alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Bij aanvang van de behandeling van de onderhavige klacht is de behandeling op verzoek van klager voor een kort moment geschorst. Klager heeft nog een productie overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 november 2010.

1. De feiten

a)      Het kantoor van de gerechtsdeurwaarder heeft een collega-kantoor namens haar opdrachtgever opdracht gegeven een dagvaarding te betekenen aan de echtgenote van klager. Nadien en voordat de dagvaarding feitelijk werd betekend, is de opdracht bij de collega ingetrokken. Niettemin heeft die collega ten onrechte, de echtgenote van klager gedagvaard, met de oproep om te verschijnen voor de rolzitting van 8 december 2009.

b)      De  gerechtsdeurwaarder heeft aan klager een schadevergoeding van € 540,00 tegen finale kwijting aangeboden namens alle partijen, te weten zijn opdrachtgever, hemzelf en de ingeschakelde collega.

2. De klacht

Volgens klager heeft de gerechtsdeurwaarder uitermate onzorgvuldig gehandeld. De zaak leent zich er niet toe om met simpele excuses te worden afgedaan. Klagers echtgenote was zeer gegriefd en er was aanleiding voor onnodig psychisch leed.

 

3. Het verweer

 

De gerechtdeurwaarder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Voor zover van belang wordt daar hierna op ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1   Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert .

4.2. Hoewel vast staat dat de dagvaarding ten onrechte is uitgebracht en door de collega van de gerechtsdeurwaarder aan de echtgenote van klager is betekend acht  de Kamer dit onderdeel van de klacht ongegrond. De gerechtdeurwaarder heeft immers zijn collega-gerechtdeurwaarder geïnstrueerd dat de dagvaarding niet uit gebracht diende te worden. Het is niet aan de gerechtdeurwaarder aan te rekenen dat de collega-gerechtsdeurwaarder desondanks de dagvaarding heeft betekend. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtdeurwaarder is op dit punt dan ook niet gebleken.

4.3 Het tweede onderdeel van de klacht acht de Kamer eveneens ongegrond. Ter zitting is gebleken dat tussen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en dat van zijn collega een samenwerkingsverband bestaat omdat de gerechtsdeurwaarder geen kantoor heeft in het [     ] van het land. De naam van het kantoor van deze collega wordt vermeld op het briefpapier en de website van de gerechtsdeurwaarder. Dat is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder ook nog verweten dat deze zich te veel heeft vereenzelvigd met zijn opdrachtgever en schikkingsvoorstellen heeft gedaan namens zijn opdrachtgever en de collega die de dagvaarding heeft betekend. De Kamer deelt dit standpunt van klager niet. De onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder komt hiermee niet in het geding. Het betreft een zakelijke werkverdeling. Schikkingsvoorstellen kunnen immers in allerlei vormen worden gedaan en in dit geval zien deze alleen op de ten onrechte uitgebrachte dagvaarding. Niet gebleken is tot slot dat de gerechtsdeurwaarder klager desgevraagd niet heeft geïnformeerd over de vraag naar de relatie tussen de gerechtsdeurwaarder en zijn collega. Dit blijkt uit de brieven van de gerechtsdeurwaarder aan klager van 16 en 18 december 2010.    

4.4 De onderhavige procedure leent zich niet voor toekenning van schadevergoeding, zo daartoe al aanleiding zou zijn.

BESLISSING

De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:

-                     verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, plaatsvervangend-voorzitter, mr. H.M. Patijn en M.J-M.L. Baudoin (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 november 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.